en wij De consument Paard en Pony als middel van ontspanning 1150 ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD (Vervolg van pag. 1144.) dukten. Door eigen fabrieken wordt ca. 30 van de omzet vervaardigd, voor namelijk artikelen zoals suikerwerken, chocolade, peulvruchten, wijn en ver micelli. Daarnaast staat op vele artikelen wel het eigen merk, maar deze worden geleverd door vaste leveranciers. Wat betreft de kwaliteit, verpakking enz. zijn met de fabrikanten nauw omschreven afspraken gemaakt. Het zelfbedieningssysteem vraagt een grote mate van uniformiteit van het produkt, terwijl ook de continuïteit zowel wat aanvoer als kwaliteit van zeer groot belang is. De direktie is dan ook van mening dat het zelf vervaardigen van produktie, zoveel mogelijk beperkt dient te worden. Daar waar vak manschap een goed produkt levert ziet men over het algemeen geen reden „om het zelf te gaan doen"; kwaliteit en prijs moeten dan echter aanvaardbaar zijn. AGRARISCHE PRODUKTEN Goed en goedkoop betekent voor A. H. omzetvergroting. Dit geldt even eens ten aanzien van de afzet van onze agrarische produkten aardappelen, groente, fruit, kaas, vlees enz. Het zelf produceren van bepaalde landbouw- produkten, zoals bijv. in de vlees- en groentenindustrie plaats vindt, acht men niet gewenst. Maar dan dient de land- en tuinbouw zich aan de huidige ver kooptechniek aan te passen door produkten te leveren van zo veel mogelijk constante kwa'iteit en niet te scherp schommelende prijzen. Bij sterk wisse lende prijzen is bijv. het opgeven van advertenties (belangrijk voor omzet vergroting) niet mogelijk. Leveringen op contract zullen dan ook een belang rijke plaats in de produktenvoorziening van de supermarkts gaan innemen. Dit geldt zowel voor aardappelen als eieren, vlees enz. In de sector groente en fruit is het veilingsysteem nog geheel gericht op de kleine detaillisten. Tegenwoordig Romen er steeds meer grótere kopers in de markt, met als gevolg een geconcentreerde vraag. Voor de grote cen trale inkopen zijn er te veel veilingen, is er te weinig uniformiteit in de produktie, te onregelmatige leveringen en te sterke prijsschommelingen. Het systeem van voorverkoopveilingen en levering op afroep wijst er echter op dat we de goede kant uitgaan. Met deze ontwikkeling hebben allen in de land- en tuinbouwsektor terdege rekening te houden. De aanpassing is op gang. Laat deze niet te langzaam verlopen! B. DE RUITERSPORT De ruitersport dus het paardrijden voor genoegen was vóór de laatste wereldoorlog eigenlijk een voorrecht van kapitaalkrachtige per sonen. Bovendien werd het paardrijden beoefend dat was althans zo tot de le wereldoorlog bij wijze van onderdeel der opvoeding. Zoals men moest kunnen dansen, zo werd verwacht, dat een jongeman of jonge vrouw ook kon paardrijden. Toen de automobielen zódanig door de fa brieken geleverd konden worden, dat men zonder al te veel risico's er als particulier mee kon gaan toeren, was het bezit van een auto een soort statussymbool om dat woord maar eens te gebruiken waarmede men anderen de ogen kon uitsteken en zich een genoegen verschaffen, dat niet iedereen zich nog kon veroorloven. En zo verliep het paardrijden en kwam daarvoor in plaats het auto rijden. Toen het zóver was, ontstonden de landelijke rij verenigingen, welke de stoot gegeven hebben tot de popularisering van de paardensport. De boerenjeugd beoefende vanaf dat moment de ruitersport op het paard van eigen erf, meestal het paard, waarmede het dagelijks brood verdiend moest worden. Sommige niet-boeren, zoals middenstanders en notabelen van het platteland, maakten van deze gelegenheid gebruik om ook eens rijles te nemen en aan wedstrijden mee te doen. Na de 2e wereldoorlog verdwenen duizenden paarden uit de bedrijven. Het werkpaard had grotendeels zijn tijd gehad, niet altijd omdat het duurder was, maar vooral omdat er een groot gebrek aan personeel was ontstaan en het personeel, dat men nog kon krijgen, zelden met paarden wilde werken of zó zwaar betaald moest worden, dat het van belang was in korte tijd zoveel mogelijk te doen. Evenredig aan het tempo, waarin de paarden verdwenen, werden er auto's, trekkers en andere motorvoertuigen op de markt gebracht, gekocht en in gebruik genomen. De automobielen zijn het straatbeeld gaan be heersen en het is in een luttel aantal jaren niets bijzonders meer wanneer iemand een auto bezit. Zelfs het werkvolk gaat met de auto naar het karwei en de jeugd, benevens de huisvrouwen, houden er „eigen-wagens" op na. De motorvoertuigen zijn zó algemeen geworden, dat een kind zijn eerste motorkennis op een brommer opdoet en het later de gewoonste zaak van de wereld vindt om autorijles .te nemen en rijvaardigheidsproe- ven af te leggen. Men onderscheidt zich daarmede niet meer, men valt niet meer op en een „statussymbool" is de auto alweer gewéést PONY'S Toch is zo zegt men de hedendaagse mens in opvallender wijz dan ooit te voren een statuszoeker van de eerste orde geworden, daarbij naarstig geholpen door de industrie en de handel, die het publiek wijs maken, dat men een t.v. behoort te hebben en een koelkast beslist niet kan missen, een pick-up en bandrecorder tot de normaalste dingen van de wereld behoren, evenals elektrische dekens, Sherry, ijs-bij-het-dessert, een buitenlandse reis in de zomer en wintersport in de wintermaanden. Deze mensen hebben ontdekt, dat er sommige sporten nog niet door iedereen beoefend worden. Het zijn er weliswaar maar enkele, maar ze zijn er gelukkig en één daarvan is de ruitersport. Daar is niets tegen. Ik heb trouwens helemaal niets tegen statuszoekers, want ze vallen toch altijd op. Daar is het hen trouwens om begonnen en wanneer anderen daarmede niet te kort wordt gedaan, kan men met deze moderne gang van zaken vrede hebben Paardenmensen ik bedoel dan de „echte" kunnen wel eens kleinerend op de nieuwe ruitersportbeoefenaren neerzien. Maar dat is verkeerd. Men moet iedereen, die het paard gevonden heeft als levens gezel, als vriend begroeten. Vooropgesteld natuurlijk, dat de nieuweling zichzelf niet ten koste van zijn paard op de voorgrond wil dringen. Dat gevaar is namelijk aanwezig. Hier moeten de organisaties leidinggevend optreden. (Vervolg van pag. 1145.) Er is aldus een groot gezelschap nieuwe ruitersportbeoefenaren, waar onder zeer kundige en zeer sympathieken, ontstaan. Ook de landelijke ruitersport bloeit nog steeds, want al verdween dan het paard in vele gevallen als medewerker op de boerderij, als sportpaard, als vriend van ouders en kinderen, is het gebleven. Helaas niet overal, al ben ik er van overtuigd, dat bij voldoende propaganda ook van de zijde der land bouworganisaties het aantal sportpaarden op de boerderij nog aanzien lijk vergroot kan worden. Dit mag beslist niet als „luxe" worden opgevat in de zin, dat het eigen lijk verkwisten van geld en tijd zou zijn en min of meer onverantwoorde lijk gedoe. Die tijden zijn voorbij, zou ik denken. Ook de boer heeft recht op vrije-tijdsbesteding en dan kan hij zich de weelde van het houden van een paard veroorloven op zulk een geldelijke voordelige basis, dat hij die gelegenheid niet voorbij mag laten gaan. De paardensport is dè sport van het platteland. Zij hoort bij het platteland. Het platteland kan er zich mee onderscheiden van de steden. Voor de plattelander behoeft de ruitersport géén statussymbool te zijn, want van oudsher hóórt het paard bij de boerderij. Het is gelukkig, dat men na de oorlog gehoor heeft gegeven aan de roepstem van de jeugd om te mogen pony-rijden. Aanvankelijk waren er alleen nog maar Shetlanders beschikbaar en die zijn nóg steeds de aan gewezen diertjes voor de kleinsten. Maar daarna wilden de groteren ook grotere pony's hebben en die werden ingevoerd uit Engeland en worden thans hier in vermoedelijk reeds voldoende mate gefokt. Pony's fokken is ook voornamelijk het werk van de boeren, die van oudsher gewend zijn om dieren te fokken en dieren groot te brengen. Laat dat zo blijven. Bovendien is het momenteel nog een renderende zaak. Het fokken en houden van pony's moet sterk aangemoedigd worden. Niet minder het rijden van pony's door kinderen. Want het is een prach tige, gezonde tijdspassering en er worden weer nieuwe paardenvrienden mee gevormd. Sportpaarden kunnen nog steeds verkocht worden. Mits kalm aan, loont het fokken nog wel. Als men er niet aan verdient, dan komen meestal de kosten er nog wel uit. In elk geval heeft men er het plezier van. Dat mag toch wel wat kosten Voor een auto wordt zonder met de ogen te knipperen 6000 gulden of meer uitgegeven, en waarom zou men dan over het aanschaffen van een paard of pony lang nadenken Wat zou gevaarlijker zijn Wat zou gezonder zijn Wat zou de kin deren meer aan huis binden Wat zou meer karaktervormend zijn Wat en dit tot besluit behoort meer bij de boerderij: het paard of de auto (al kan men de laatste nog zo moeilijk missen). BESLUIT Tot besluit nog dit: het nieuwste op het gebied van de paardensport is het houden van en rijden met aangespannen paarden. Daar kan men nu letterlijk en figuurlijk mee boven alles uitsteken. Er worden de laatste tijd weer heel wat rijtuigen opgeknapt en tuigen opgekocht. Er worden zelfs bij tientallen geiijk hackneys in Engeland gekocht om er mee op de concoursen-hippique te verschijnen. Nimmer zijn de tuigpaardnummers zo goed bezet geweest en nimmer van zulke kwaliteit. Want we fokken in ons land altijd nog een bijzonder bestgaand tuigpaard. En daaraan kan men óók z'n plezier beleven: in enkelspan, in twee- of vierspan, in tandem of in de winter voor de ar. Er zijn clubs gevormd, welker leden zich het behoud van oud gerij (waaronder ook arren) ten doel stellen. Eigenlijk moest elke provincie zo'n club rijk zijn. Wat niet is, kan echter nog komen. We geven de moed niet op: het paard is nog niet dood, het paard moet blijven.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 42