1165 DONDERDAG 24 DECEMBER 196 4 Men ziet, deze bedrijfsinventaris lijkt weinig op datgene, waarover de boer van thans aan machines en werktuigen beschikt. Wat het huisraad betreft is er o.a. aanwezig een Friese klok, een bruine geboende kast (mogelijk van eikenhout), voorts tafels en stoelen. OPMERKELIJK is dat de hoeveelheid aardewerk voor dagelijks gebruik en als sier- stukken meestal aanzienlijk was, hetgeen zijn oorzaak wel voornamelijk in de breek baarheid zal vinden. Zo vinden we bijv. in een andere inventa ris, behorend bij een boerewoning op Zuid- Beveland, het volgende vermeld. ZEELAND jentje in de vorige eeuw. ilucht Museum", naar uoor- 2 Middelburg.) Op het kabinet: een stel vazen en kommen (ook thans nog veel de gewoonte). Verder twee porceleinen kommen, 12 schotels voor de schoorsteen. Deze stonden dus in een rij op de hoge lijst rond de schoorsteenmantel. Dan ook nog een stel van 24 borden, een rekje met 11 „koptjes en 13 schootel- jes", 11 teelen in de kelder en op een kast in de kamer nog eens 6 porceleinen kommen. Dit aardewerk was veelal Delfts, het gebruiksgoed was het bekende roodbruine aardewerk met gele versieringen, zoals we dat uit onze eeuw nog kennen. NAAST het aardewerk en porcelein waren koperen en tinnen gebruiksvoorwerpen veel in zwang en zo ont moeten we in de bedoelde opsommingen koperen wasketels, theeketels, een koperen scheerbekken, idem bedpannen, braadschotels, een tabaksdoos, doofpot en tal van kleinere koperen voorwerpen als kandelaars, tondeldozen, vijzels, enz. Tin kon men er eveneens bewonderen, bijv. een lepelbord met twaalf tinnen lepels, tinnen liter- en kleinere maten, bierkannen, borden, trechters en diverse kleinigheden. EEN KABINET VOL 1YAT had zeker de weduwe uit de boerenstand, die op Zuid-Beveland op het eind van de 18e eeuw overleed. Voor de lezeressen zullen we de volledige textiellijst hier onder vermelden. Haar inventaris bevatte: Een damasten hemdrok, een slaapmanteltje, een baaie rok, een zwart lakense rok, een fluw. kamizool, een blauwe ©verrok, negen siste jakjes, een grijze rok, twee baaie dito, vier gebloemde rokken, twee paar lakens, drie tafellakens, twaalf servetten, zes witte schorten, drie vrouwehemden, 16 pr. busemouwen, 17 vrouwehalsdoeken, 10 mutsen, een stuk linnen, 2 pakjes kant, twee vrouwecorsetten (toen reeds be kend, echter ook al in de" Middeleeuwen), een broek, twee mantels, een kaphoed. Verder daarin nog aanwezig: een pak beste kleren, 5 manshemden, 5 dassen, 6 overhemden, 2 pr. manskousen en 1 pak manskleren. De in die inventaris genoemde sieraden waren de volgende. Van zilver: een tasbeugel, een snuifdoos, een lodderein- doosje, een naaldekoker, twee gespen, een stropplaatje, een horloge plus ketting, een tabaksdoos, een bijbel met zilve ren sloten. Van goud: een paar mouwknopen, twee paar ringen, een partij gouden kleinigheden. Daarnaast nog een toer gitten en „aan den lijve van de vrouw" een „hoofdijzer met gouden stikken", een paar gouden spelden en enige klede ren. Een respectabele inboedel dus, die wijst op een zekere mate van welstand van de eigenaresse. MAAST dit alles bevatten de vroegere inventarissen vrij- wel alle de voorwerpen, nodig om een open haardvuur te kunnen stoken. We komen dan ook tegen tangen, een blaaspijp, een vuurlepel, een haardijzer, een haardplaat, een solferbak, verder ketels, spekpannen, stoven, wafelijzers, e d. In de gezinnen met kleine kinderen ontbreekt dan nog de ieg, het looprek en de „kak"-stoel uiteraard niet. Uit het vorenstaande hebben we enigszins een overzicht gekregen van alles wat de mens op het platteland omringde aan stoffelijke goederen in die dagen. Veel daarvan prijkt thans als antiek in onze moderne huizen, die verder vol staan met nieuwigheden, waarvan men vroeger niet heeft kunnen dromen. BEHALVE EIGENDOMMEN OOK SCHULDEN HAT kwam toen evenals nu voor. We gaan even terug naar de inventarisstaat van de hofstede op Schouwen en zien na de opsomming der bezittingen en de totale waar de daarvan de negatieve posten, die afgetrokken moeten worden. Boodschappentas van hout met beschildering. Zo was aan een zeker iemand nog schuldig een restant van een „per schepenen-schuld- en ver- bandbrief" hypotheekakte zouden we nu zeg gen gevestigde schuld, zijnde 200.en de daar op vallende rente. Aan denzelfden een bedrag per onderhandse obli gatie, met de rente. Verder enkele bedragen nog te betalen „reedhuur" (arbeidsloon voor het verwer ken de meekrap). Dan voor geleverde zaaitarwe en gedaan timmer werk ook enige ponden. Aan de Heer Schout was verschuldigd „wegens gedane visiten en geleverde medicijnen" £3.14.--. Men zou daaruit kunnen concluderen dat de schout in dat geval ook heelmeester was. Het is echter ook mogelijk dat hij slechts als tussenpersoon voor de dokter fungeerde. re stoel op wieltjes. In cïeze mand bracht men de boter ter markt. Verschuldigd was verder een bedrag aan diverse belastingen (huisschatting, cijns en.stoelgeld). Dit laatste slaat waarschijnlijk op huur van plaatsen in de kerk. In mindering wordt verder gebracht duingeschot en duinpacht, ook nog niet betaalde lonen aan twee knechts over 3Vz maand £8.11.10 en ten slotte de „rechtelijke kosten wegens inventari seren, tauxeren, schrijven en copiëren van de in ventaris, van de weesbrief, voor zegels, enz." De boedelbeschrijving eindigt dan met de ver klaring onder ede dat de weduwe niets heeft verzwegen den inboedel betreffende, en is dan door haar, de toeziende voogd en de leden van gerecht en weeskamer ondertekend. Nu, 170 jaar later, geven deze geschreven documenten ons een duidelijk beeld omtrent bezit, werk en leefwijze van de landman in die dagen. Vooral voor het moderne landbouwersgezin van thans moet een vergelijking tussen toen en nu wel de moeite waard zijn. Goes, dec. 1964 W. E. P. VAN IJSSELDIJK.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 33