Ontwikkeling verbruik agrarische produkten 1133 VRIJDAG 11 DECEMBER 19 6 1 Dr. VAN BEUKERING EIEREN. Per hoofd van de bevolking nam de consumptie in Nederland toe met ruim 50 stuks, van 156 stuks voor de oorlog tot ruim 200 nu en in de E. E. G. met 60 stuks van bijna 140 stuks tot meer dan 200 nu (1960/1961). ZUIVEL. Voor de zuivel is consumptiemelk ge nomen en daarbij de zuivelprodukten globaal om gerekend op hoeveelheden melk, waarbij slechts met boter en kaas rekening werd gehouden. Het totale melkverbruik in Nederland is gestegen van 3 miljard kg. Deze hoeveelheden waren voor de ge hele E. E. G. 34 miljard kg voor de oorlog en 52 miljard kg nu. Per hoofd der bevolking' betekent dit globaal een stijging' in Nederland niet 20 kg tot 380 kg en in de E. E. G. met 50 kg tot 320 kg. ONTWIKKELING AFHANKELIJK VAN INKOMEN Ï\E heer Van Beukering meende dat de stijging U van de inkomens belangrijker is voor de af zet van agrarische produkten dan het prijsverloop van de produkten zelf. De boer heeft dus groot belang bij de stijging van de algemene welvaart, dus bij de ontwikkeling van de handel, de industrie en andere bedrijfstak ken. Hoe hoger het welvaartsniveau, hoe beter voor de boer. Dat de prijs minder belangrijk is dan het wel vaartsniveau, wil natuurlijk niet zeggen, dat de prijs er weinig toe doet. De prijs moet een zo juist mogelijk evenwicht vormen tussen vraag en aan bod. Zou de prijs van een produkt te veel stijgen tengevolge van een grotere vraag, die door in komensstijging is ontstaan, dan moet men weer oppassen, dat de produktie niet de gestegen vraag gaat overtreffen. De gulden middenweg hierbij te vinden is een zeer moeilijke taak voor de overheid en vrijwel on mogelijk voor de boer. Voor de boer is de prijs een inkomensfactor, voor de overheid, behalve voor het inkomen van de boer ook als algemene produktiefactor van groot oe- lang. PRODUKTIE-UITBREIDING IN FRANKRIJK IS MOGELIJK PR zijn weliswaar geen onbeperkte produktie- uitbreidingsmogelijkheden in ons land, maar in Frankrijk bijv. is potentieel nog een groot graan areaal aanwezig. Volgens sommigen zou een be langrijk deel van deze gronden, die voor een groot deel braak liggen, bij gunstige economische om standigheden en hogere graanprijzen, weer voor de graanteelt kunnen worden bestemd. Anderen beweren, dat het met het weer in gebruik nemen van deze gronden voor graanteelt niet zo'n vaart zal lopen. Dr. Van Beukering wees echter op mogelijkheden, die in een land als Frankrijk aanwezig zijn om de tarw e- of graanproduktie uit te breiden. Daar komt bij. dat de produktie per ha in Frankrijk ook nog belangrijk kan toenemen. Een en ander kan grote overschotten aan consumptietarwe tengevolge heb ben, die ernstige problemen kunnen scheppen. (Zie verder volgende pagina) ,.PNKELE aspecten van de ontwikkeling van het gebruik van agrarische produkten" werd ingeleid door dr. C. H. J. van Beukering. Spreker begon met erop te wijzen dat er vele aspecten zijn aan de ontwikkeling van het verbruik van agrarische produkten. Wat de ontwikkeling van het verbruik betreft eerst een blik geslagen in het verleden, om daarna na te gaan wat de toekomst ons in dit opzicht zou kunnen brengen. Wat de toekomstverwachtingen betreft werd gebruik gemaakt van studies, die deskundigen van de Europese Commissie hebben verricht. Naast het verbruik van landbouwprodukten in Nederland moest ook aan dacht geschonken worden aan de ontwikkelingen binnen de E. E. G. Zonder in de huidige tijd een ontwikkeling in ruimer verband in beschouwing te nemen, krijgt men niet voldoende perspectief en wordt het probleem te eng bekeken. Alle door de boer geproduceerde produkten worden op de een of andere manier' geconsumeerd. De vraag van de consument is bepalend voor de af zetmogelijkheid. Spreker vroeg zich af hoe van een aantal belangrijke agrarische produk ten het verloop van deze vraag is geweest in de achter ons liggende jaren. Hiervoor werd keus gemaakt uit de produkten granen, aardappelen, suiker, rundvlees, varkensvlees, pluimvee en eieren en zuivelprodukten. Aan de uitvoerige cijfers die Dr. Van Beukering ter vergadering gaf, ontlenen wij de volgende. GRANEN. In ronde cijfers kan worden gesteld dat in Nederland 4,9 miljoen ton granen worden verbruikt en in de E. E. G. het verbruik op 50 mil joen ton kan worden gesteld. Een stijging van het totale verbruik van voor de oorlog tot nu toe van 2,2 miljoen ton graan voor Nederland en van 15 miljoen ton in de E. E. G.- landen, ofwel 80 respectievelijk 43 Voor tarwe voor menselijke consumptie is het totale verbruik ongeveer gelijk gebleven, echter per hoofd van de bevolking is dit teruggelopen. AARDAPPELEN- Het verbruik per hoofd daal de in Nederland van 116 kg voor de oorlog tot 90 kg nu. In de E. E. G. bewoog deze daling zich van 121 kg voor de oorlog tot 100 kg nu. Voor aardap pelen geldt, dat zowel het totale verbruik als de consumptie per hoofd na de oorlog zijn gedaald. SUIKER. De suikerconsumptie steeg in Neder land tot 500.000 ton nu en in de E. E. G. zien we een stijging tot ruim 5 miljoen ton. Voor Neder land een totale stijging van 250.000 ton sedert voor de oorlog tot nu en van 2 miljoen ton in de E. E. G. in ditzelfde tijdvak. Het verbruik per hoofd steeg in Nederland van 29 kg tot 46 kg; in de E. E. G.- landen gezamenlijk gemiddeld van 20 kg tot 30 kg. RUNDVLEES. Voor rundvlees steeg het totale verbruik in Nederland tot 260.000 ton nu en in de E. G.-landen tot 3,5 miljoen ton. Sinds voor de oorlog een totale toename in Nederland van 125.000 ton en in de E. E. G.-landen van 1 miljoen ton- Per hoofd van de bevolking in Nederland be tekende dit een stijging met 3 kg van 16 kg voor de oorlog tot 19 kg nu, en in de E. E. G. met 3 kg van 17 kg tot 20 kg. VARKENSVLEES. Bij varkensvlees zien we iets dergelijks. Een totale stijging met 85.000 ton in Nederland en met 1,5 miljo-en ton in de E. E. G. Dit betekende echter per hoofd van de bevolking een daling in Nederland met 1 kg van 22 kg tot 21 kg, in de E. E. G. echter een stijging met 5 kg van 17 kg tot 22 kg. Wel dient hierbij te worden be dacht, dat de samenstelling van het varkensvlees pakket veranderd is. De hoeveelheid spek is aan zienlijk afgenomen, terwijl de hoeveelheid vlees sterk is gestegen. PLUIMVEEVLEES. Bij pluimveevlees zien we het verbruik in Nederland van 5.000 ton voor de oorlog enorm stijgen tot 40.000 ton op dit moment. In de E. E. G. waren de cijfers 375.000 ton voor de oorlog en ruim 900.000 ton nu. Een stijging in Nederland van 35.000 ton en in de E. E. G. van ruim 500.000 ton. Per hoofd der bevolking in Nederland nam de consumptie toe tot 2 kg en in de E. E. G. met 2,5 tot 5,5 kg. We zien dus hier evenals ook bij andere pro dukten een zeer sterke stijging na 1955 tengevolge van de snelle stijging van de welvaart.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 17