in grote eenheden
Varkensmesterij
Varkens aan de ketting
1094
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
HOE bevalt het mesten van
varkens in stallen voor
meer dan 100 dieren? Zijn
er mogelijkheden om door
het bouwen van een grote
stal het bedrijfsresultaat be
langrijk te verbeteren? Wel
ke zijn de belangrijkste moei
lijkheden, die men ontmoet
als grote aantallen varkens
■worden gehouden?
Op deze vragen kan nu
een voorlopig antwoord wor
den gegeven doordat het P.
A. VV'., in samenwerking met
de R. L. V. D., bij een aantal
grotere mesters gedurende de
laatste vier jaar bedrijfseco
nomische gegevens heeft ver
zameld.
In publikatie No. 24 van het
P. A. W. te Wageningen, ver
zorgd door H. J. Bisperink,
wordt een voorlopige indruk
van de resultaten van dit on
derzoek gegeven. Hoewel het
onderzoek nog niet is afge
sloten, is het al wel mogelijk
om een aantal aanwijzingen
te geven voor degene, die
zich afvraagt of het mesten
van varkens op zijn bedrijf
wellicht goede perspectieven
zou bieden.
HOGE VARKENSPRIJZEN
VEROORZAKEN HOGE BIGGENPRIJZEN
In deze publikatie wordt aangetoond, dat in
de laatste jaren de biggen en de varkensprijzen
een zeer sterke samenhang vertoonden. Er waren
grote schommelingen in de prijzen; daardoor
brachten dure biggen als slachtvarkens veelal
geen bijzonder hoge prijs op, terwijl goedkope
biggen (die dus waren opgelegd bij lage prijzen
van de mestvarkens) veelal als slachtvarken een
goede prijs opbrachten.
Wat de voerprijzen betreft valt het op, dat deze
in de zuidelijke provincies lager zijn dan in de
rest van ons land.
Voor een varkensmestbedrijf is een ruim aanbod
van biggen in eigen omgeving een gunstige factor.
Het is gebleken, dat de biggenprijzen in gebieden
waar veel biggen worden gefokt, lager zijn dan in
gebieden waar overwegend varkens worden ge
mest.
DE BEDRIJFSRESULTATEN
FLUCTUEREN STERK
De bedrijfsresultaten op de studiebedrijven met
mestvarkens stonden onder invloed van de var
kensprijzen. Er kwamen van jaar tot jaar grote
verschillen voor. Als er grote eenheden varkens
of kippen worden gehouden moet met groté
inkomensschommelingen rekening worden gehou
den. De verschillen van jaar tot jaar kunnen wel
10.000 per bedrijf bedragen.
Doordat men in de varkenshouderij een zeer
grote bruto-produktie kan bereiken hebben niet
alleen prijsveranderingen maar ook alle andere
faktoren die het saldo bepalen een grote invloed
op het inkomen.
Daarom zijn kortingen op de voei'prijs, toe
slagen op het afgeleverde produkt, een iets bete
re voederconversie van grote betekenis.
Het onstabiele inkomen stelt ook bepaalde
eisen aan de financiering en het financiële be
heer. Er moeten zoveel liquide middelen beschik
baar blijven dat een periode zonder inkomen
overbrugd kan worden.
GROTE EENHEDEN NIET OP
ALLE BEDRIJVEN EEN SUCCES
Op de studiebedrijven met grote eenheden mest
varkens bleek het voederverbruik per kg groei
ca. 0,20 kg hoger te liggen dan op bedrijven met
2030 mestvarkens. De voederwinst per varken
werd daardoor ongunstig beïnvloed en lag op de
studiebedrijven per dier gemiddeld 3 a 4 lager.
Nu moet men aan dit gemiddelde cijfer niet te
veel waarde hechten, omdat de spreiding in de
resultaten erg groot is. Een aantal bedrijven be
haalde goede resultaten. Er waren echter ook
bedrijven met tot nu toe slechte resultaten. De
mogelijkheid bestaat, dat deze ongunstige resul
taten mede beïnvloed worden door te weinig
ervaring met grote eenheden mestvarkens en
dat ze dus in de toekomst nog zullen verbeteren.
De belangrijkste oorzaak van minder goede
resultaten was het optreden van ziekten, vooral
hoesten en longziekten.
Op enkele bedrijven waren de ervaringen met
automatische voedering niet gunstig. De arbeids-
produktiviteit is met een grote eenheid mest
varkens belangrijk op te voeren. Wordt in de
praktijk nog vaak 45 uur per afgeleverd var
ken besteed, op de studiebedrijven kon in V-2
uur per afgeleverd varken al het werk worden
gedaan (inclusief biggen aankopen enz.). Dit be
tekent dat één man 700 mestvarkens kan ver
zorgen (1700 per jaar afleveren).
BEGIN NIET TE GROOT
De varkenshouderij is in ontwikkeling. Bij
het bouwen van een nieuwe stal doet men er
verstandig aan hiermee rekening te houden.
Om ook in Cie toekomst een goede besteding
van de arbeid mogelijk te maken zou men een
nieuwe stal niet kleiner moeten bouwen dan
voor ca. 150 mestvarkens. Als men echter met
het mesten van varkens nog niet voldoende
ervaring heeft dan is het evenmin gewenst
om direct een veel grotere stal te bouwen.
In de publikatie, die verkrijgbaar is bij het P.
A. W. door storting van 0,80 op giro 966643 van
het Proefstation te Wageningen, wordt er na
drukkelijk op gewezen, dat de bedrijfsleiding
voor een belangrijk deel het resultaat bepaalt.
Vooral t e grote geldomzetten en het sterk fluc
tuerend inkomen vragen veel zakelijk inzicht
van de ondernemer.
Een varken aan de ketting. Moeilijk een foto van te maken, maar als men deze
foto goed bekijkt ziet men de riem toch wel zitten.
(Foto P. Heynen, Landbouwconsulentseliap Horst)
ENIGE maanden geleden kwam op de redaktie een brief
binnen van een lezer uit Schouwen-Duiveland, die op
een vacantiereis in Denemarken een kijkje had genomen
in de stallen van een varkensfokker.
Tot zijn grote verbazing zag hij daar hoe de varkens op
stal stonden „met een halsband aan en vastgezet met een
ketting". Vooraan een doorlopende cementen voerbak en
achter een grup voor de mest.
Volgens de Deense boer beviel dit systeem zeer goed.
De dieren kregen ieder hun eigen portie voer, konden niet
vechten en het schoonmaken zou erg gemakkelijk zijn.
OOK IN ONS LAND
Nu is het niet zó, dat dit systeem in Nederland onbekend is. Hier en daar
is er gedurende de laatste twee iaar een proef mee genomen, met name op
enkele bedrijven in de oostelijke provincies, o.a. ook in Noord-Limburg.
In Zeeland zijn er nog geen voorbeelden van te vinden, hoewel er een kans
is dat t.z.t. op een bedrijf op Walcheren deze methode als proefneming in
praktijk zal worden gebracht.
DE TOEPASSING
Indien men een varken op de Deense manier aan de ketting zet, moet
er vooral op gelet worden, dat de riem om het lichaam breed is en van een
stof, die de huid niet kan schaven of schraal maken. Zacht leer of een
plastic-produkt is daartoe het beste.
De ketting zit aan de vloer verbonden en heeft een fengte die het varken
toestaat de noodzakelijke bewegingen te maken, o.a. voldoende speling om
de voedergbot te bereiken, te liggen en weer op te staan. De praktijk
leert, dat de varkens na er.kele dagen reeds aan de nieuwe methode gewend
zijn.
VOOR- EN NADELEN
Bij de varkenshouderij is men er, zoals bij andere onderdelen der vee
houderij steeds op uit nieuwe en betere oplossingen te vinden, die o.a. ten
doel hebben het werk te vergemakkelijken en vereenvoudigen, de kosten te
drukken, de voedermethoden te verbeteren en de produktie te verhogen.
Ook deze nieuwe methode van opstallen is bedoeld om één of meer van
deze verbeteringen te verkrijgen.
Als zeer belangrijk gevolg van het aan de ketting houden, moet dan ook
zeker gezien worden het feit, dat de dieren weliswaar met een bepaald
aantal in één stalruimte worden gehouden, echter niet van elkaar geschei
den zijn door muurtjes of hekken en niet in kooien of boxen worden ge
plaatst.
Hierdoor komt een hoge investering aan individuele stalafdelingen te
vervallen, terwijl toch, omdat de voedergoot met lage schotjes in vakken
voor ieder dier is verdeeld, een individuele voedering plaats vindt en de
ketting er voor zorgt, dat gevechten om de porties niet kunnen voorkomen.
Voor varkenshouders, die reeds volledig op de thans wijd verbreide metho
de van kooien of boxen zijn overgegaan en niet het plan hebben meer
fokzeugen te gaan houden, heeft het weinig zin op de nieuwe methode
over te gaan. Wél zou een proef genomen kunnen worden bij uitbreiding
of modernisering van een bestaand bedrijf.
Een punt van overweging is hoelang en wanneer de varkens aan de
ketting moeten worden gezet. Hierover zijn de meningen verdeeld. Men-
begint er in elk geval niet eerder mee dan wanneer de varkens fokrijp zijn.
Of men perioden van individuele stalling laat afwisselen met perioden van
koppelgewijze stalling in grotere hokken zal afhangen van de omstandig
heden op het bedrijf en het persoonlijke inzicht van de fokker.
We vernamen van een geval waar de zeugen enkele weken vóór en na
het biggen aan de ketting worden gehouden, terwijl overigens een meer
bekende stalwijze wordt toegepast.
Naast de voordelen van kostenbesparing op de stalinrichting en voede
ring per dier, zijn er ook wel enkele minder gunstige factoren aan dit
systeem verbonden.
Zo kan als een bezwaar gevoeld worden, dat alle vaste en vloeibare
meststoffen in de stal terecht komen en daar de varkens door de vrij korte
ketting weinig speling hebben, dus op een plaats, die tegen de gewoonte
der dieren is, niet door deze zelf bepaald kan worden.
Het afvoeren van deze meststoffen zal beduidend meer werk met zich
meebrengen, tenzij men zeer speciale afvoer methoden toepast, die ook
weer hun investeringen vergen.
Daar komt bij, dat, wanneer de varkens eenmaal aan de ketting staan,
het minder gemakkelijk, zo al niet onmogelijk is, ze enkele malen per dag,
zoals velen gewoon zijn en nuttig achten, voor korte tijd in het weiland
te laten lopen. Het voordeel dat dan een groot deel der meststoffen daar
terecht komt en niet in de hokken, gaat eveneens door de beschreven
methode verloren.
Laat men de dieren dan eens vrij en zet ze periodiek weer aan de ketting,
dan is wellicht het weer vastzetten niet altijd even gemakkelijk. Elk varken
heeft nu eenmaal zijn eigen karakter en temperament en niet alle zullen
zich even rustig laten vastzetten. Dit zal dus extra tijd en moeite kosten.
De Deense boer was best tevreden over het aan de ketting houden zijner
varkens. De enkelingen, die dit in Noord-Limburg in praktijk brengen, zijn,
naar we menen, nog niet onverdeeld laóiend enthousiast, maar ieder zal zelf
pas kunnen oordelen als hij er op het eigen bedrijf mee werkt.
Zoals we zeiden, bestaat er een goede kans, dat het Rijksconsulentschap
voor Boerderij bouw op een bedrijf in Zeeland een proef met. dit hier nóg
onbekende systeem gaat nemen.
De resultaten daarvan zullen dan zeker te zijner tijd aan de fokkers in
ons gewest worden doorgegeven, terwijl wellicht voor de zeer geïnteresseer
den de mogelijkheid zal worden geboden deze praktijkproef te bezichtigen.
v. Y.