uderij en gemengde bedrijven
1073
POSTMA
V KM DA r»
2 7 NOVEMBER 1991
AANTAL GEWERKTE UREN
Onderstaand overzicht geeft een samenvatting
van het gemiddeld aantal gewerkte uren per per
soon per week gedurende de hele proef, (de ver
antwoording heeft uitsluitend betrekking op de vol
ledig meewerkende personen).
Arbeidskracht Aantal gewerkte uren/week
O. Ne- Z. Ne-
Fries- der- der-
land land 2) land
Boer 40,4 51,9 (50) 50,3
Mannel. gezinsleden 42.9 52,4 (49) 45 l)
Vast personeel 48,6 53,5 (50)
U slechts één bedrijf.
2) exclusief de bedrijven die slechts 1 jaar
hebben deelgenomen.
Gemiddeld zijn de bedrijven redelijk goed ge
slaagd in de opzet om binnen een 48-urige werk
week voor de volledig meewerkende personen alle
werk te verrichten. De spreiding rond deze gemid
delden in Friesland is slechts gering, in de andere
gebieden groter. Deze spreiding kon voor de ge
mengde bedrijven als volgt getypeerd worden.
Aantal Uren Arbeids-
bedrijven per week produktiviteit
6 minder dan 50 hoog
5 5054 grote variatie
2 5458 hoog
3 meer dan 58 laag
Hieruit blijkt dat van de bedrijven een korte
tot redelijke werktijd heeft kunnen bereiken en dat
«bedrijven in Oost-Nederland.
door
stituut voor
lbouwtechniek
Rationalisatie
in het laatste jaar ongeveer 20 mu/koe minder
nodig dan in het begin als gevolg van rationeler
werken.
0 Zowel bij de varkens als bij de kippen bleek een
verband te bestaan tussen de tijd per dier en
het aantal, doordat bij grotere eenheden meer
arbeidsbesparende technieken (konden) worden
toegepast.
De totale hoeveelheid veldwerk (grasland
akkerbouw) bedroeg 22 op de weidebedrijven,
30 op de gemengde bedrijven in Oost Neder
land (gemengd bedrijf met nadruk op bodem-
produktie) en 27,5 op de Zuid Nederlandse
bedrijven (gemengd met minder nadruk op de
bodemproduktie). Een goede benutting van de
aanwezige arbeidsbezetting berust bij dit soort
werk op een goede arbeidsverdeling in het
zomerhalfjaar. Voor de weidebedrijven komt dit
in de eerste plaats neer op een grote spreiding in
de voederwinning (vroeg beginnen en door-
maaien, stikstof gebruik) en de organische be
mesting bij voorkeur buiten de voederwinning
te doen plaats vinden. Bij de gemengde bedrij
ven is een regelmatige arbeidsverdeling te ver
krijgen door een juiste keus van de soorten
akkerbouwgewassen en de daarbij toegepaste
methoden van werken (voederbieten passen
veel minder goed dan bijv. snijmais, stoppelknol-
telijk Nederland per proces
(boekjaar 1961/'62)
-
mÊd'
Een goede voorbehandeling is de
eerste noodzakelijke stap tot goed
machinaal melken. Vooral, wan
neer ook machinaal wordt nage-
molken.
■Zi deel een lange werktijd heeft behouden voor de
va.ste werkers.
Uit het onderzoek naar de werkduur is verder
gebleken, dat het aandeel van de vrouwelijke ge
zinsleden binnen het totaal aanzienlijk is gedaald.
De werktijdverkorting van de vaste werkkrachten
is dus niet gegaan ten koste van de vrouwlijke
gezinsleden, maar is ook voor die categorie ver
wezenlijkt
DAGINDELING EN MELKINTERYAL
Globaal zijn de begin- en eindtijden van de nor-
I male werkdagen als volgt geweest:
Periode Friesland O. Ned. Z. Ned.
mrt-juni 5.30-17.30
juli- aug. 6.00-17.30 6.30-17.30 6.30-17.30 a 18.00
sept.-febi 6.30-17.30
Aanvankelijk was een vast melkinterval (915)
uitgangspunt. Dit bleek moeilijkheden op te leveren
tn verband met de duur van het (middag) melken.
Veelvuldig kwam het hierdoor voor dat het mel
ken een half uur voor het einde van de werkdag
«vas beëindigd, waardoor een goede dagorganisatie
tferk werd bemoeilijkt. Hierom is naderhand het
toogin en einde van de werkdag als uitgangspunt
genomen, waarbij dan het werk aan het vee 's mor
gens de eerste en 's middags de laatste werkzaam
heid was. Hierdoor is het gemiddelde melkinterval
Iets ruimer geworden dan aanvankelijk in de proef
opzet was aangenomen.
De nieuwe dagindeling heeft voor alle groepen
van bedrijven sterk ingegrepen in de gehele leef
wijze zoals die traditioneel was gegroeid. In Fries
land had dit voornamelijk betrekking op het sterk
verlate morgenmelken, op de gemengde bedrijven
op het sterk vervroegde avondmelken en het veel
(Zie verder pag. 1075)
r- land een onderzoek ingesteld, naar de mogelijkheid om in
et veehouderij en gemengde bedrijven met een redelijke ar-
in beidsproduktiviteit te komen tot verkorting van de arbeids-
it- tijden. Dit onderzoek liep van mei 1959 tot en mei 1962 op
r- drie groepen van zes bedrijven.
len-verbouw doet de produktieve aanwending
van de arbeid in het najaar toenemen, omdat
een deel van het nodige voer buiten de grasoogst
kon plaats vinden. Rijenzaai en machinaal pluk
ken hebben de aantrekkelijkheid van deze teelt
doen toenemen).
0 Het percentage van het arbeidsverbruik, besteed
aan algemeen werk blijkt samen te hangen met
de bodemproduktie. Veel grondgebonden arbeid
geeft veel algemeen werk, wat op zichzelf wel
voor de hand ligt, doch dat in de praktijk toch
van sterke invloed blijkt te zijn op het aantal
uren dat "rechtstreeks aan de produktie kan wor
den besteed, n.l. 89,5 meer! Uit een analyse
van het algemene werk is gebleken, dat er jaar
lijks nog een beduidend aantal uren werd be
steed aan bedrijfsverbeteringen en dat er geen
verwaarlozing van het produktie-apparaat op
trad.
0 Een ingesteld onderzoek naar de benutting van
de beschikbare arbeid toonde op de weidebedrij -
ven aan, dat gemiddeld gesproken in 1959 en
1960 het arbeidsverbruik 97,8 respectievelijk
96,4 bedroeg van de op basis van normen be
rekende behoefte. Voorts dat er gedurende korte
(slappe) perioden sprake was van arbeidsver-
liezen en gedurende lange (drukke) perioden
efficiency-winst werd behaald. Hieruit blijkt,
dat de organisatie van het werk goed is geweest.