STERK STAAN
Herziening van de pachtprijs
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1904
„Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van Land en Tuinbouw enfeeteelt in Zeeland
Dankbaar voor het gewas
D1
NIEUWE PACHTNORMEN
Fr ar kering bij abonnement: Terneuzen
53e Jaargang; No. HM
HET belang van de boer houdt niet op, daar waar zijn erf eindigt. Dat
weten we goed en ook al lange tijd. De land- en tuinbouw heeft zich dan
ook georganiseerd op vele terreinen om te trachten als gezamenlijke boeren
en tuinders zo sterk mogelijk te staan. Uw eigen Z. L. M. wel in de eerste
plaats maar ook verscheidene economische instellingen op het terrein van
de landbouw hebben al een respectabele leeftijd. Hieruit blijkt duidelijk dat
wanneer we bijv. over samenwerking praten, we het eigenlijk over niets
nieuws hebben. Onze ouders, grootouders of nog verder terug in het geslacht
begrepen heel goed welke eisen de ontwikkeling stelde, en wisten hierop een
goed antwoord te geven. De ontwikkeling heden ten dage heeft weer zijn
eigentijdse problemen, aspecten en ook mogelijkheden die alle verband houden
met de ontwikkeling van de hedendaagse landbouw en de hedendaagse markt.
In zoverre kan er wel van wat nieuws worden gesproken. Wat zijn nu de
andere omstandigheden? Er zijn verschillende te noemen die ieder weer eigen
konsekwenties hebben.
Zo zijn we een betrekkelijk kleine groep ondernemers aan het worden in
ons Nederlands bestel. Tussen de 10—12 maken we er deel van uit en dit
percentage zal nog wel teruglopen. Ongetwijfeld stelt dit zijn eisen; ook aan
de samenwerking. We zijn voorts bezig, een deel te worden van een groter
geheel nl. van de E. E. G., en als E. E. G. zoeken we weer (handels)banden
met de rest van de wereld. Daar gaat o.a. de Kennedy-ronde in Genève over.
Toen enige tijd geleden de vertegenwoordigers van de landbouworganisaties
in Straatsburg bijeenkwamen is een nieuw begrip ingevoerd. Men sprak nl.
in de pers er van dat de Europa-boeren bijeen waren. Wanneer de E. E. G.,
ondanks alle strubbelingen, binnen afzienbare tijd geheel verwezenlijkt zal
zijn, moet hiervan dan niet daadwerkelijk kunnen worden gesproken?
NEDERLAND NAAR VERHOUDING
KLEINE PRODUCENT
Ook de positie van de Nederlandse land- en
tuinbouwproduktie in het grotere geheel vraagt
wel om nader beraad. Nederland is immers on
danks zijn grotere prestaties op agrarisch gebied
een betrekkelijk kleine» producent in het grote
E. E. G.-geheel. Slechts enkele procenten van de
totale hoeveelheid granen in de E. E. G. wordt in
Nederland voortgebracht. Zelfs de melkproduktie,
een voor ons land zeer belangrijk produkt, haalt in
E. E. G.-verband de 12 van de totale produktie
niet. Ook voor andere produkten moeten betrek
kelijk geringe percentages worden vermeld. B.v.
aardappelen ±9%, vlees t 10%, suikerbieten
11 peulvruchten 10 appels 6 en peren
8 Moet dan ook vooral niet, gezien in dit
licht, gelet worden op de wijze van afzet van onze
produkten om van sterk staan te kunnen spreken.
AFZET EN WELVAART
|E afzet immers is toch het sluitstuk en niet
ook het distributiesysteem. Het aantal zelfbedie
ningszaken in Nederland loopt in de duizenden. Het
aantal superm||kets zal het einde van dit jaar om
streeks 550 b^ffagen. Veel concentratie is er in
deze sector zoals ook in de industrie waarbij
de posities in handen komen van enkele groten die
iedereen in de diverse sectoren wel kent.
En deze nieuwe situatie stelt zijn eisen ook aan
de producenten van de agrarische producten. Om
maar een enkele, voor ons niet zulke eenvoudige
evenwel, te noemen: constante aanvoer, constante
kwaliteit en constante prijs.
Is het een wonder gezien deze eisen dat de con
tractteelt een grote vlucht neemt? Wij menen dat
het wel duidelijk is, dat juist gezien de vraag van
industrie en grootwinkelbedrijf deze teelt op con
tract zich verder zal uitbreiden. De geschetste si
tuatie is geen Nederlandse maar is er een van
landen met een hogere welvaart. In heel West-
Europa is zij dan ook te constateren. Zijn de ont
wikkelingen, waarvan we slechts een enkel facet
belicht hebben, voor ons geen teken aan de wand?
In diverse secforen van onze eigen brede
agrarisohe wereld wordt, op verschillende ma
nieren getracht nieuwe posities in te nemen»
teneinde bij te blijven in deze snelle ontwikke
ling. Laten we de pogingen steunen (b\jv. om
tnaar eens een enkel voorbeeld te noemen de
nieuwe contracttelersvereniging!). Laten we ook
indien nodig van onderaf duwen. Toten we zor
gen op die manier sterk te blijven staan in nieu
we situaties.
Pr.
UOLGENDE week woensdag zal in een groot
deel van onze provincie de dankdag voor het
gewas worden gehouden. Dan zal op het Zeeuwse
platteland het werk stil liggen. Op deze door de
weekse dag zullen de kerkklokken in de dorpen
de mensen oproepen om samen te komen in de
kerken en daar God de dank te brengen voor de
oogst die Hij gaf, voor de arbeid die verricht
mocht worden in het seizoen dat voorbij ging.
Begin maart is de biddag voor het gewas ge
vierd. Nu volgt de dankdag hierop, want er was
weer veel, waar we God dankbaar voor mogen
zijn, nu de oogst zo goed als geheel binnen is.
Het is een traditie, deze dankdag voor het ge
was, maar een zinvolle traditie, waard om in stand
gehouden te worden. Juist in deze tijd, waarin het
er dikwijls op lijkt dat de welvaart het allerbe
langrijkste is in het leven. We denken zo dikwijls
dat we als mensen alles kunnen. Eigenlijk ver
wonderen we ons nergens meer over. steeds meer
dingen gaan we als vanzelfsprekend beschouwen.
Niettemin kunnen er ook van die momenten in
het leven komen waarin alles niet meer zo van
zelfsprekend is, waarin we moeten ervaren dat
we als mens toch maar erg klein zijn met al ons
weten en kunnen.
We hebben gewerkt, hard gewerkt dikwijls, in
het seizoen dat voorbij ging. Het resultaat van
ons werken is verschillend geweest. Hoe of het
echter ook geweest zal zijn, het is goed voor ogen
te houden dat dit alles ons als een voorrecht is
geschonken door Hem die wolken, lucht en win
den, wijst spoor en loop en baan.
„Om ons bij 't leven te bewaren,"
„Schenkt Gij ons volle korenaren,"
„Maakt Gij haar kor'len zwaar en groot."
„Het voedzaam brood dat zij ons schenken"
„Doet ons aan Uwe goedheid denken,"
„Die, die alleen verleent ons brood.-'
de sluitpost van de produktie op onze bedrij
ven. In dit verband is er nog een aspect te noemen
wat van grote betekenis is voor de afzet van de
agrarische produkten en voor de wijze waarop
deze afzet wordt verkregen. Wij doelen hier op de
ontwikkeling van de welvaart.
Naar onze mening heeft de stijgende welvaart
een tweetal voor ons belangrijke gevolgen:
1. de hogere, eisen van de consumenten;
2. veranderingen in het distributiesysteem.
De consument die meer gaat verdienen, en dat
gebeurt als de welvaart toeneemt, zal dit meer
dere maar in geringe mate gaan uitgeven aan
voedingsmiddelen. Hij gaat niet méér maar wel wat
anders eten. En dat andere zoekt hij dan vooral in
de meer luxe produkten, de fijnere produkten. Dat
merken we in gunstige zin bij produkten als de
groenten, het fruit en de fijne vleessoorten. Een
daling van de belangstelling is bij de consument
te constateren voor de zgn. basisprodukten, gra
nen, aardappelen e.d. Die daling heeft plaats tenzij
we de basis-produkten weer gaan verwerken of
bewerken. De aardappel is hier een voorbeeld van.
In de vorm van chips en frite wordt (zelfs in Ne
derland) al een aanzienlijke hoeveelheid afgezet.
De sector conserven en niet te vergeten de diep
vries is een ander voorbeeld van ver- en bewerking.
Jaarlijks is hierbij een belangrijke vergroting van
omzet te constateren. Zo steeg de omzet van groen
ten en conserven in de E. E. G. de laatste tien jaar
met 200 Voegen we hierbij nog de vraag naar
een goede verpakking en als het even kan een
merkartikel, dan is het beeld van de eisen van de
Westerse consument wel ongeveer compleet.
WIJZIGING DISTRIBUTIESYSTEEM
SAMENHANGEND met de veranderingen die
zich voordoen in de eisen van markt, wijzigt
JUU er met ingang van 15 november 1964 nieuwe pachtnormen van kracht zijn geworden, is het
-L zowel voor verpachter als pachter van belang om te weten, wanneer deze nieuwe normen voor
ieder persoonlijk van toepassing worden.
Artikel 19 van de Pachtwet luidt als volgt:
1. Telkens vóór het verstrijken van een pachtperiode van drie jaren kan de pachter of de verpachter
aan de Grondkamer verzoeken de tegenprestatie te herzien.
2. De Grondkamer herziet deze, indien, dit door de goede trouw wordt gevorderd of gewijzigde omstan
digheden dit rechtvaardigen.
3. De wijziging van de tegenprestatie door de Grondkamer gaat in met ingang van de nieuwe drie
jarige periode.
DRIEJARIGE PERIODE. Indien de verpachter van mening is dat de pachtprijs verhoogd dient te
worden, dan zal deze vóór het verstrijken van de lopende driejarige pachtperiode een verzoek aan de
Grondkamer richten om de pachtprijs met ingang van de volgende driejarige pachtperiode tot het
maximaal toelaatbare te verhogen. Dit zullen echter alleen die verpachters doen, die met hun pach
ters een minder goede verstandhouding hebben.
ONDERLING OVERLEG. Indien de pachtverhouding tussen verpachter en pachter goed is, dan zal
men eerst in onderling overleg trachten tot de gewenste pachtherziening te komen. Waarbij voor elk
der partijen een aanvaardbare pachtprijs wordt vastgelegd.
Kunnen partijen bij onderling overleg het niet eens wordendan kan de verpachter immers altijd
nog een verzoek bij de Grondkamer indienen om een bindende pachtprijs vast te stellen (mits dit
verzoek vóór het einde van de lopende driejarige pachtperiode wordt ingediend). Overigens kunnen
vanzelfsprekend beide partijen elk jaar inzake een eventuele verhoging of verlaging van de pachtprijs
overleg plegen. Indien partijen in onderling overleg besluitenhetzij voor een volgende driejarige
periode, hetzij tussentijds de pacht te herzien dient hiervoor een wijzigingsovereenkomst te worden
opgemaakt. Deze moet na zegeling en registratie ter goedkeuring aan de Grondkamer worden opge
zonden.