KNLC M AU RITS PLEIN 23 Wat gebeurt in Gorredijk? Vergadering Hoofdbestuur 1034 ZEEUWS LANIJ- EN TUIN BOUWBLAD wmmm SÏA&S :i;||i:||||||||||:| DE agenda voor de op 3 november j.l. gehouden vergadering van het hoofd bestuur van het K.N.L.C. was beperkt gehouden en mede daardoor was het hoofdbestuur in de gelegenheid om wat langer stil te staan bij enkele aangelegenheden van algemeen sociaal-economische en organisatorische aard. Bij de behandeling van de ontwerp-begroting van het K.N.L.C. voor 1965 was reeds van de zijde van het dagelijks bestuur de gedachte geopperd om in een iets uitgebreider kring dan het hoofdbestuur de structuur en de werk wijze van het K.N.L.C. in de naaste toekomst te bespreken. Het zijn vooral twee redenen, die zulks wenselijk doen zijn. In de eerste plaats moeten de drie Centrale Landbouw Organisaties zich in nauwere onderlinge samen werking toerusten voor de behartiging van Europese en Nederlandse land bouwbelangen in Brussel; het zwaartepunt van een belangrijk deel van het landbouwbeleid is in Brussel komen te liggen en de 3 C.L.O. zijn het eerst aangewezen om daar in samenwerking met de landbouworganisaties der andere E.E.G.-landen een landbouwstandpunt uit te dragen. In de tweede plaats nopen de grote kostenstijgingen als gevolg van de in dit jaar opge treden loonexplosie en onverhoopt van nog volgende de organisaties tot een zo efficiënt mogelijke werkwijze, omdat onverkorte doorberekening van deze kostenstijgingen in de ledencontributie niet mogelijk is. Besloten is nu om aan een deel van de komende decembervergadering van het hoofdbestuur het karakter van een conferentie te geven. Behalve degenen, die normaal de hoofdbestuurvergaderingen bijwonen, zullen meer vertegen woordigers van aangesloten provinciale organisaties en van afdelingen en commissies uitgenodigd worden aan de besprekingen deel te nemen. Het dagelijks bestuur zal in die bijeenkomst concrete voorstellen aangaande structuur en werkwijze van het K.N.L.C. aan de orde stellen; voorts zal in die vergadering het reeds eerder in het hoofdbestuur besproken rapport van de P.B.O.-commissie over de organisatie van het Landbouwschap weer in behandeling kunnen komen. SOCIAAL-ECONOMISCH BELEID 1965 HET hoofdbestuur nam kennis van het zojuist door de Sociaal- Economische Raad vastgestelde half jaarlijkse economische rapport. Het betuigde zijn instemming met het door de meerderheid van de S.E.R. ingenomen standpunt, dat de loon kostenstijging in 1965 om nationaal- economische redenen zeer beperkt moet worden gehouden. Het K.N.L.C. acht het met de an dere landbouworganisaties en de middenstandsorganisaties economisch en sociaal niet verantwoord, dat het aandeel van de zelfstandigen in het nationaal inkomen verder zou wor den verkleind. Het is noodzakelijk om per 1 januari 1965 het eerste deel van de verlaging van loon- en in komstenbelasting door te voeren, op dat aldus ook de zelfstandigen enige compensatie wordt geboden voor de hun terwille van hogere A.O.W./ A.W.W.-uitkeringen op te leggen grotere lasten. Het hoofdbestuur hoopt, dat in de komende onderhandelingen in het bestuur van de Stichting van de Ar beid over in 1965 te treffen loon maatregelen voldoende rekening zal worden gehouden met het oordeel van de bovengenoemde S.E.R.-meer- derheid. Het realiseert zich, dat deze onderhandelingen niet vlot zullen kunnen verlopen en dat misschien de wenselijkheid zou kunnen blijken, dat de Stichting de verantwoorde lijkheid voor eventuele loonmaat regelen aan de Regering laat. VOORLICHTINGSRA DEN WEDEROM behandelde 't hoofd bestuur een aantal aangelegen heden betreffende de landbouwvoor lichting. In het bijzonder schonk het aandacht aan de taak en de samen stelling van de provinciale landbouw voorlichtingsraden nieuwe stijl. Het hoofdbestuur meende ernstig te moeten betreuren, dat het besluit van de Landelijke Raad voor de Landbouwvoorlichting inzake de sa menstelling van de provinciale raden niet in overeenstemming is met eer der door het K.N.L.C. ingenomen standpunt. De nu gemaakte afspraak zal een doelmatige werkwijze van de genoemde provinciale raden, die een belangrijke beleidstaak ten aanzien van de bedrijfsontwikkeling en van de voorlichting van overheid en, landbouworganisaties toebedeeld kryw gen, in de weg staan. Het hoofdbe stuur besloot zich nader te beraden over de nu ontstane situatie. AANWIJZINGEN EN BENOEMINGEN PER 1 januari a.s. vangt een nieu we tweejaarlijkse zittingsperiode aan van de leden en plaatsvervan gende leden van de hoofdafdelingen, afdelingen en commissies van hei Landbouwschap. In dit verband had het hoofdbestuur zich uit te spreken over de aanwijzing van de directe en indirecte K.N.L.C.-vertegenwoor- diging in de genoemde Landbouw schapsorganen. Op enkele uitzonde ringen na, waaromtre'nt het dage lijks bestuur zich eerst nog nader zal beraden, ging het hoofdbestuur tot herbenoeming over van de zittende K.N.L.C.-vertegenwoordigers. Mede in verband met het bedan ken van de heer dr. H. G. v.' d. Wie len als voorzitter van de beleidscom missie voor het land- en tuinbouw- onderwijs, heeft het hoofdbestuur tot voorzitter van de, voortaan ge combineerde beleidscommissie voor het (landbouw- en landbouwhuis- houd-) onderwijs van het K.N.L.C. benoemd de heer mr. E. Kuylman. Wat moet er van hem worden? Een vraag die vele ouders bezig houdt als hun kind van de lagere school komt. Voor welke opleiding is het kind geschikt? Sterker: Op welke manier kan het kind, naar zijn aard en aanleg die opleiding volgen, die voor hem gewenst is? Deze vragen hebben er in het verleden toe geleid, dat verschillende onderwijssystemen zoals Dalton en Montessori onderwijs op middelbare en lagere scholen werden ingevoerd. Daar mee werd een vernieuwing van het onderwijs ingeluid. Onderzoek werd verricht naar de wijze waarop het kind reageert op verschillende onderwijsmethoden. In de ministeriële nota's betreffende de onderwijsvoorzieningen die sedert 1951 zijn verschenen werd aan deze onder delen van de onderwijsvernieuwing eveneens ruime aandacht geschonken. De heer W. Harmsma, burgemeester van Opsterland, gaf enige tijd geleden voor de commissie Landbouwhuishoudonderwijs van het K.N.L.C. een uiteenzetting over het plan van een samengestelde school in Gorredijk. Bijgaand artikel werd mede gebaseerd op een aantal gegevens ons in deze inleiding verstrekt. SAMEN KUN JE MEER Het is nodig dat er een grotere ge lijkgerichtheid bij het voortgezet on derwijs komt. Vele scholen werken natuurlijk met het belang van hun leerlingen mede voor ogen los naast elkaar. Ze zoeken onvoldoende samen naar het beste voor de kinde ren, die aan de scholen gezamenlijk zijn toevertrouwd. Zoals in vele ge vallen wordt er dan veel dubbel- werk gedaan, terwijl ander werk noodgedwongen blijft liggen. Op het platteland zijn vele scholen bedacht op eigen groei, zonder voldoende te bedenken dat men samen meer kan. SCHOOL- EN BEROEPSKEUZE Om te kunnen bereiken dat het kind na de lagere school de voor hem geschikte opleiding volgt is het no dig, dat ouders, voorlichters en de scholen zelf streven naar enerzijds een aanpassingsmogelijkheid van het kind op de gekozen school en aan de andere kant ruimere bekendheid met de mogelijkheden die het voortge zet onderwijs biedt, zowel wat de opleiding als wat de beroepsmoge lijkheden betreft. BRUGJAAR Daarnaast wordt d.m.v. de Mam moetwet o.m. de mogelijkheid ge schapen dat het kind gedurende het 7e leerjaar, het eerste jaar na de lagere school wordt opgenomen in het zgn. brugjaar. Dit brugjaar zal op alle scholen voor voortgezet on derwijs zowel het (lager) be roepsonderwijs, als het algemeen voortgezet onderwijs een gelijk karakter dragen. Gedurende dit brug jaar is het door observatie van de leerling gedurende een heel jaar mo gelijk beter dan voorheen vast te stellen of de gekozen richting de juiste is geweest. Een advies ten aanzien van de schoolkeuze is dan ook meer gebaseerd op gegevens die getoetst kunnen worden aan de eisen die de school voor voortgezet onder wijs moet stellen. Het gelijke karakter van het brug jaar op alle scholen voor voortgezet onderwijs maakt de overgang naar een ander schooltype veel eenvoudi ger. De leerling mist nauwelijks iets van de leerstof door de overgang van de ene school naar de andere. SAMENGESTELDE SCHOOL Om nu nog verder te gaan in het „gelijkschakelen" van de verschillen de schooltypen wordt gedacht aan zgn. een samengestelde school, waar bij in één gebouwencomplex b.v. U.L.O., lagere technische school en H.B.S. kunnen zijn ondergebracht. Dit geeft tal van voordelen ten aan zien van het samenbrengen van leer lingen, het benutten van docenten voor algemeenvormende- en techni sche vakken, het benutten van loka liteiten, zoals laboratorium, biblio theek, sportveld en gymnastieklokaal. Een experiment hiermee wordt mo menteel ondernomen in Gorredijk, gemeente Opsterland, waarbij een aantal schoolbesturen zich in begin sel bereid heeft verklaard om samen een scholen-gemeenschap te vormen. ONDERWIJS IN OPSTERLAND Het voortgezet onderwijs in de ge meente Opsterland omvat een ge meentelijke middelbare handels avondschool te Gorredijk, een open bare U.L.O.-school te Gorredijk, een lagere technische school, een avond- nijverheidsschool te Gorredijk, een landbouwhuishoudschool te Gorre dijk, een landbouwhuishoudschool te Bakkeveen, een lagere landbouw school te Beetsterzwaag. Plannen tot het komen van een scholen-gemeenschap werden bestu deerd en men is tot de conclusie ge komen dat eenvoudigheidshalve in de scholen-gemeenschap in eerste in stantie zouden moeten worden opge nomen de gemeentelijke middelbare handelsavondschool, de openbare U.L.O., de lagere technische en avondnijverheidsschool en de land bouwhuishoudschool, alle te Gorre dijk. Aan het hoofd van de scholen-ge meenschap zal een leider moeten staan met grote onderwijskundige en organisatorische ervaring. Er zal ver der een regelmatig contact moeten zijn met de toevoerende scholen: het gewoon lager onderwijs in de ge meente, zo wordt in een schrijven aan het gemeentebëstuur van Opster land gesteld. De gemeente heeft in tussen besloten om de scholen-ge meenschap onder te brengen in een gemeentelijke stichting, waarin ge meente en onderwijs zijn vertegen woordigd, terwijl ook de streek zelf zijn vertegenwoordigers in het be stuur zal krijgen. Overleg omtrent de bouw van het scholencomplex vindt plaats met de desbetreffende onder- wijs-inspecties. VRIJHEIDS WET Bij dit alles wordt gebruik gemaakt van de zgn. „vrijheidswet", de wet tot het verlenen van grotere vrijheid van inrichting van het onderwijs, die, vooruitlopend op de mogelijkheden die de Mammoetwet over vijf jaar zal bieden, het nu al mogelijk maakt om onderwijsvoorzieningen te ont wikkelen die in de Mammoetwet in gepast kunnen worden. Waar dit winterseizoen het onder werp „Onderwijs ten plattelande" bijl de afdelingen in de belangstelling^ staat menen we er goed aan te doen op dit sprekende voorbeeld 'te wijzen. Hieraan kan men duidelijk zien dat het mogelijk is om niet slechts cri- tisch te staan tegenover wat op het platteland gebeurt, maar ook door activiteiten van de samenleving zelf te komen tot nieuwe initiatieven die passen in de toekomstige ontwikke ling van het platteland. J. R. W.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 6