De maand november
r
1011
OP HET ZEEUWSE LAND80UW810PIJF
V R I.I DAG 6 NOVEMBER 1 fi 4
D. RENSiMA
R. L. V. D. Goes
Controleer geregeld de temperatuur van de aard
appelen in de aardappelbewaarplaats.
Bewaar voederbieten luchtig, pas op voor broei.
Ploeg niet onder te natte omstandigheden.
Denk om de „kweekbestrijding".
LHOEWEL er reeds een flinke oppervlakte
suiker- en voederbieten is gerooid, vraagt
de oogst van deze produkten nog steeds de volle
aandacht.
Door de vele regenbuien van de laatste weken
is de grond volkomen doorweekt en de werkzaam
heden verliepen daardoor ook minder vlot Ge
lukkig kan men met de tegenwoordige goede rooi-
machines met een grote dagkapaciteit een achter
stand zeer snel inhalen. De stand der werkzaam
heden op de landbouwbedrijven kan dan ook nog
niet ongunstig genoemd worden.
Aardappelen
DE bewaarplaatsen met buitenluchtkoeling moeten geregeld gecontroleerd
worden op de juiste temperatuur. De beste tijd hiervoor is enige uren
nadat men met ventileren is opgehouden, omdat men anders de temperatuur
van de doorgevoerde lucht zou opmeten.
De beste plaats voor het opmeten van de temperatuur in de bewaarplaats
is Va van de storthoogte. Voor het controleren van de automaat en de ther
mometers heeft men minstens een nauwkeurig gecontroleerde thermometer
nodig.
In het oktober-artikel is de bewaring van aardappelen reeds uitvoerig
behandeld. Thans blijkt dat de aardappelen dit seizoen vroeg tot kieming
overgaan. Men zal er dus rekening mee dienen te houden dat tijdig een
behandeling met een kiemremmingsmiddel moet plaats vinden. Hiervoor
zijn thans verschillende methoden. Overdrijf de hoeveelheid middel niet,
vooral als men vroeg wil verkopen.
Suikerbieten
MET het rooien van de suikerbieten zal bij rooibaar weer snel doorge
gaan worden. Men krijgt dan meer tijd om op winter voor te ploegen
en nog wintertarwe te zaaien.
Voederbieten
LAAT de voederbieten goed afrijpen, dit bevordert de houdbaarheid. Voe
derbieten zo licht mogelijk koppen, beter is het om alleen het loof af
te steken.
Om uitdroging te voorkomen moet men de voederbieten zo vlug mogelijk
aan de hoop rijden. Zorg voor een goede bewaring met een minimum ver
lies aan voederwaarde.
Bij bewaring in een kuil, lette men er goed op dat er geen broei optreedt.
Direkt na het inbrengen moet de kuil afgedekt worden met stro of riet,
dat door een laagje grond wordt bedekt.
Bij niet vriezend weer laat men de kop van de kuil eerst open liggen
om de bieten uit te laten ademen.
Wintertarwe
ER is reeds veel wintertarwe uitgezaaid en deze staat er thans goed voor.
Muur en kamille kunnen wanneer het land berijdbaar is reeds in
de maand november bestreden worden met DNOC. Benut daartoe de weinige
geschikte dagen. Bij spuiten kort vóór de winter neemt de kans op uitwin-
tering toe.
Tegen duist wordt momenteel wel 4 liter A-vadex gebruikt. Toepassen
op het moment dat de duist doorkomt.
Velen zullen als het weer gunstig is alsnog willen zaaien.
De maand november heeft van ouds een slechte naam voor zaaien van
wintertarwe. Door invoering van de nieuwe goede wintervaste rassen is dit
risico aanmerkelijk verkleind.
Indien de omstandigheden voor het zaaien in deze maand gunstig
zijn lijkt het ons verantwoord om het kleinere gevaar van uitwinteren
toch maar te nemen. Bij zaaien in december komen in aanmerking de
vrij goed wintervaste rassen: Stella en Cleo. De goed-winter vaste ras
sen zijn minder geschikt omdat, naarmate de wintervastheid toeneemt,
de koude-behoefte groter wordt.
Bedenk dat bij late zaai veel vogelschade kan optreden, zodat het zaai
zaad hiertegen behandeld moet worden. Verder ^s het beslist gewenst dat
de grond na het zaaien nog flink grof ligt.
Bij slechte omstandigheden doet men beter om geen wintertarwe te zaaien.
Men heeft dan met op normaal tijdstip gezaaide zomertarwe vaak beter
resultaat.
Grondbewerking
Er is reeds op wintervoor geploegd en hopelijk zal de maand november n»
zijn, dat hiermede doorgegaan kan worden. Ploeg vooral niet onder al te natte
omstandigheden. Een groenbemester dient men niet „weg" te ploegen. N«
het onderploegen van wikken en Alexandrijnse klaver mag het nog zichtbaar
zijn dat deze groenbemester er heeft gestaan. De grasgroenbemesters en de
minder vorstgevoelige vlinderbloemigen dient men geheel onder te ploegen,
omdat anders veel hinder van „uitlopen" kan worden ondervonden.
Kweekbestrijding
DE kweekbestrijding neemt sterk toe de laatste jaren. Vooral vanuit de
graskanten eindt dit plaats. Van hieruit moet men dus de zaak goed
aanpakken. Het beste is daarom om reeds in het najaar direkt na het af
halen van de laatste sneden, deze met TCA te spuiten. Als men begint te
ploegen langs een „kweekkant" kan men het beste eerst de kant afhalen,
en daarna in de voor en op de snede spuiten en pas daarna de kant aanstor
ten.
Veeverzorging
IN november zal het melkvee op stal komen. Dit betekent voor de dieren
een hele overgang. Hoewel we proberen de staltemperatuur rond 15° C
te houden en de luchtvochtigheid zo laag mogelijk, zullen "de dieren het
warm krijgen. De beste methode is dus, zodra de dieren op stal komen het
achterstel of de gehele koe te scheren. Dit bevordert ook het winnen van
hygiënische melk.
Ook aan de klauw-verzorging moet de nodige aandacht besteed worden.
Bedenk dat een koe haar halve leven op stal staat. Over het algemeen is er
voldoende veevoer op de bedrijven. Afhankelijk van de samenstelling van
het grondrantsoen zal men een bepaalde hoeveelheid en soort krachtvoer
moeten bijvoeren om te komen tot een juist rantsoen. Moch U bij het op
stellen van het voederplan op moeilijkheden stuiten, dan kunt U zich wen
den tot de bedrijfsvoorlichter in Uw rayon.
i: op kan een koe het geen stalseizoen vol houden
Goed ploegwerk is een basis voor de volgende oogst.