Waterschapsproblemen De aardappel-afzetvooruitzichten 1009 Ongekend hoge ha-opbreng- Exporttempo gunstig sten kleiaardappelen VRIJDAG NOVEMBER 1964 Niettegenstaande de ingekrompen oppervlakte, een aanmerkelijk hogere opbrengst aan kleiaardappelen in 1964. Aldus het Produktschap voor Aard appelen naar aanleiding van de op 10 oktober gemaakte voorlopige oogst- raming. Deze raming laat een in ons land nog niet eerder voorgekomen hoge gemiddelde ha-opbrengst voor kleiaardappelen zien waardoor de cijfers een record opbrengst aan kleiaardappelen laten zien. NETTO GEKAAMDE OPBRENGST KLEI AARDAPPELEN In tonnen/ha Totale opbrengst in 1000 ton 1964 voorlopig 30,3 1.457 1963 definitief 23,4 1.205 1962 27,2 1.366 1961 25,- 1.219 In verband met het gunstige weer tijdens de oogst is het geraamde percentage uitschot dit jaar lager geraamd dan vorige jaren. Voor kleiaard appelen komt men op 12,7 tegen in twee voor afgaande jaren resp. 20,4 en 13,7 Bij de ra ming van het uitschotpercentage, dat vanzelfspre kend van gebied tot gebied sterk verschilt heeft men zich als regel gebaseerd op de gebreken die op dat moment (1ste week oktober) voorkwamen. Met de waarschijnlijk minder goede houdbaarheid van een aantal partijen wegens blauw is bij de raming nauwelijks rekening gehouden. Ook heeft men zich meer laten leiden door de vergelijking met voorgaande jaren dan door de kwaliteitsrege ling die op dat moment nog niet van kracht was. Als vaststaand kan dan ook worden aangenomen dat het percentage uitschot in het algemeen te laag is geraamd. Over de mate waarin dit het ge val is, is echter niets te zeggen. <De definitieve oogstraming per eind november zal hiervoor moe ten worden afgewacht. DE EXPORT IJET uitvoertempo was in september en oktober gunstig. West-Duitsland en Italië waren de grootste afnemers maar ook voor andere bestem mingen gaf de uitvoer reden tot tevredenheid. Tot en met oktober zijn de volgende hoeveelheden con sumptieaardappel-en uitgevoerd met ter vergelij king de cijfers van de twee voorgaande jaren. De uitvoer per maand in tonnen 1964 1963 1963 Juni/juli 3.000 2.000 Augustus 19.000 8.000 7.000 September 38.000 12.000 26.000 Oktober 45.000 28.000 59.000 Totaal t/m oktober 105.000 50.000 92.000 Van de t/m oktober voorlopig in 1964 uitgevoer de 105.000 ton bestaat rond 20.000 ton uit zand- aardappelen. Verwacht kan worden dat het gun stige exporttempo van oktober voorlopig gehand haafd zal kunnen worden. Op wat langere termijn is het moeilijk een voorspelling te doen vooral om dat West-Duitsland en Frankrijk over een grote buffervoorraad van aardappelen beschikken die onder normale omstandigheden vervoederd wor den. Zijn echter de consumptieaardappélprijzen gunstig dan zal zeker getracht worden zoveel mo gelijk van deze „voer"aardappelen voor de consump tie af te zetten. Dit te méér omdat de rentabiliteit van aardappelteelt voor vervoedering te wensen overlaat. Daarbij is ook de houdbaarheid van grote invloed op de verdere export en prijsvorming. HOE IS DE SITUATIE IN ANDERE LANDEN? DE situatie in andere landen is op onze export mogelijkheden en de prijsvorming van grote invloed. België heeft van zijn goede oogst regelmatig flinke hoeveelheden uitgevoerd zowel naar een aantal overzeese landen als naar West-Duitsland en Italië. Onder invloed hiervan zijn de prijzen die aanvankelijk lager waren dan hier te lande de laatste weken aangetrokken en zijn thans vrijwel gelijk met de onze. Als gevolg daarvan begint de uitvoer naar België uit onjze zuidelijke provincies geleidelijk van meer betekenis te worden en be draagt thans ca 200 ton per dag. West-Duitsland is onze grootste afnemer. Aan vankelijk werden voornamelijk kleiaardappelen ge vraagd. De laatste tijd is het aandeel van de zand- aardappelen vrijwel gelijk aan dat van de klei aardappelen. Ongeveer 15 van de uitvoer is tot nog toe naar Berlijn gegaan waar ook veel Poolse, Belgische en Franse aardappelen worden aange voerd. Nederland is de grootste leverancier aan West-Duitsland, direct gevolgd door België. De indruk bestaat dat het levertempo van België even als van Frankrijk aan het afnemen is. Gezien de 20 kleinere oogst in West-Duitsland kan ver wacht worden dat het huidige uitvoertempo van 500 a 1000 ton per dag voorlopig gehandhaafd kan blijven. Italië heeft een kleine oogst en voert grote hoe veelheden in. Nederland is de grootste leverancier met bijna 20.000 ton t/m oktober. Daarnaast worde ook ingevoerd uit België, Zwitserland en Frankrijk terwijl ook een invoercontingent voor Poolse aard appelen is vrijgegeven. Italië vraagt uitsluitend kleiaardappelen boven 45 mm bij voorkeur van het ras Bintje. De vraag zal voorlopig wel aanhouden. Voor het transport is men echter spoedig op koel- wagons aangewezen wat een bezwaar is met het oog op de hogere vrachtkosten en het beperkt be schikbaar zijn van deze wagons. De Franse oogst zou dit jaar ca 30 kleiner zijn dan vorig jaar toen de oogst zeer groot was. Niettemin neemt ook dit land aan de export deel o.m. naar West-Duitsland en Italië. Exportsubsi dies op de wijze zoals eerder en ook nog in juni/ juli van dit jaar is voorgekomen worden niet ge geven. De uitvoer naar West-Duitsland schijnt be gunstigd te worden door het feit dat bij levering aan het Saargebied geen invoerrecht op Franse produkten door de ontvangers betaald behoeft te worden, terwijl controle op de doorzending verder Duitsland in praktisch niet mogelijk zou zijn. Frankrijk houdt zijn grenzen nog steeds gesloten op grond van minimumprijsregeling, waarbij nog steeds dezelfde prijscriteria gelden als enkele jaren geleden. Zo moet de prijs voor verkoop door de groothandel in Parijs in november hoger dan 24 frs (17,60) voor Bintje zijn om import toe te laten. Eng eland verwacht dat de oogst normaal zal zijn. Dit is een van de weinige Europese landen waar de oppervlakte niet is ingekrompen. De prijzen zijn de laatste weken wat aangetrokken en liggen in doorsnee boven de garantieprijs van 13,85 per 100 kg. Als de oogst goed binnenkomt en de houd baarheid valt niet tegen, verwacht men geen be hoefte aan import in het komende voorjaar. De voorlopige raming per provincie laat de vol gende cijfers zien: Opbrengst klei-aardappelen Per 1 ha bruto netto uitval bruto netto Provincie to to to to Groningen 34,0 28,2 17,0 103.256 85.703 Friesland 34,4 31,6 8,2 161.254 14S.098 Overijssel 32,8 29,3 10,8 2.756 2.459 N.O. Polder 31,0 26,5 14,5 233.957 199.996 O. Flevoland 45,0 39,0 13,3 51.705 44.811 Gelderland 28,0 23,6 15,7 46.508 39.206 Utrecht 28,9 24,3 15,6 4.799 4.035 Noord Holland 33,4 29,9 10,4 194.074 173.887 Zuid Holland 34,7 32,1 7,5 335.789 310.599 Zeeland 39,6 32,9 16,9 360.648 399.738 Noord-Brabant 35,9 30,6 14,7 133.368 113.722 Limburg 29,0 24,9 14,0 41.377 35.579 Nederland 34,7 30,3 12,7 1.669.490 1.457.831 1963 (def.) 29,4 23,4 20,4 1.514.083 1.204.6S9 1962 (def.) 31,6 27,2 13,7 1.583.841 1.366.244 IYE rede die de voorzitter van de Zeeuwse Polder- en Waterschapsbond, de heer P. J. J. Dekker op de j.l. zaterdag gehouden vergadering van de bond uitsprak bevat vele voor onze lezers interessante punten. Op enkele daarvan willen wi> in het kort deze week ingaan. De heer Dekker stond in 't begin van zijn openingsrede stil bij de concentratie van de 113 polders of waterschappen in Walcheren en O. Zeeuws-Vlaanderen. Naar verwacht kan worden zal deze op 1 januari 1965 in werking treden, indien de goedkeuring van de Kroon tijdig wordt verkregen. De heer Dekker wees vervolgens op het Insti tuut van de calamiteuze polders dat, naar mag worden aangenomen, in de nabije toekomst geheel zal worden vervangen. Door de Minister van Verkeer en Waterstaat is dat reeds meerdere malen in uit zicht gesteld. In de memorie van toelichting op de begroting voor 1965 is de Minister zelfs positiever. Hij deelt daarin mede, dat hij vertrouwt, dat een wetsontwerp ter vervanging van de wet van 1870 spoedig zijn departement zal kunnen verlaten. Na het aanbrengen van al deze wijzigingen in de regle mentering van ons Zeeuws waterschapsbestel zal men kunnen spreken van een gereorganiseerd bestel, aangepast aan de eisen van de tijd. DE FINANCIËLE ZELFSTANDIGHEID EN BIJZONDERE PLAATS DER WATERSCHAPPEN AVER de financiële zelfstandigheid van de wa- terschappen sprekend merkte de heer Dekker op dat deze zelfstandigheid een grotere verant woordelijkheid eist en een voldoende ruimte moet laten voor een eigen beleid. Voorts, dat een gro tere bewegingsvrijheid op detailpunten leidt tot een vluggere afdoening van zaken wat zo wel voor de provincie als voor de waterschappen kosten besparend werkt. G. S. hebben dan ook toegezegd dat een commissie zal worden ingesteld, waarin alle waterschappen vertegenwoordigd zullen zijn, om een nieuw raamreglement te ontwerpen. Het wachten is nu op het instellen van deze commis sie. De heer Dekker ging ook in op de bijzondere plaats die onze waterschappen in ons gedecentra liseerd bestel innemen en merkte hierover het volgende op. Hun taak is niet zoals die van het Rijk, de provincies en de gemeenten een algemene maar een speciale, de verzorging van technische en materiële belangen, in hun reglementen omschre ven. Dit is wellicht de reden, dat, hoewel de wa terschappen ook aan de weg timmeren, zy dit minder opvallend doen dan de overige publiek rechtelijke lichamen. Alleen bij dringend gevaar of ingeval van rampen treden zij duidelijk naar voren. Onder normale omstandigheden realiseert men zich veelal niet, dat het bestaan van de dijken voorwaarde is voor het leven in ons land, dat door een goede waterbeheersing ook de belangen van niet-agrariërs worden gediend en dat van vele wegen in onze streken in toenemende mate gebruik wordt gemaakt door het doorgaand ver keer vaak met zware vrachtauto's en door het toerisme en dat deze wegen grotendeels door en op kosten van de waterschappen worden onder houden. DIJKRECREATIE OOK voor het vraagstuk van de dijkrecreatie vroeg de heer Dekker nogmaals de aandacht van de vergadering. Hij deed dit reeds twee jaar geleden op de Algemene Vergadering te Zierikzee. Bij die gelegenheid wftd als oordeel uitgesproken dat deze vorm van recreatie tijdig in goede banen moest worden geleid en in overeenstemming met een doelmatig dijksbeheer. De aandacht van het Provinciaal Bestuur werd voor deze zaak gevraagd en het College in overweging gegeven het vraag stuk in studie te nemen. Met genoegen kon de heer Dekker vaststellen, dat de dijkrecreatie de bijzondere aandacht heeft van G. S. Dit blijkt uit de circulaires die zij hier over hebben verzonden aan de besturen der water schappen en aan de gemeentebesturen. Na in win ning van adviezen bepaalde 't College zijn stand punt over de wijze waarop de ontwikkeling van dit soort van recreatie van overheidswege dient te worden geleid. Daarbij zijn de belangen van de dijksbe- heerders en die van de gemeenten nauwkeurig tegen elkaar afgewogen. Er zijn richtlijnen opge steld, die erop neerkomen dat de waterschappen recreatie op de bij hen in beheer zijnde dijkvak ken zullen toelaten voor zover de waterstaatkun dige belangen zich daartegen niet verzetten. Daar bij zullen de gemeenten aan de recreatiezoekenden een zodanige accomodatie dienen te verschaffen, dat schade aan waterstaatswerken tot een mini mum beperkt kan blijven. Een goede samenwer king tussen waterschappen en gemeenten is dan ook een eerste eis. Een grote mate van begrip zal voor elkanders belangen moeten worden opge bracht. Waar de waterschappen een vastomlijnde taak hebben, zoals die in hun regiemten zijn om schreven en de taak van de gemeenten een alge mene is zullen naar de mening van de heer Dek ker de te nemen maatregelen in het financiële vlak een zodanige uitwerking moeten krijgen, dat de partijen die van de recreatie profijt trekken ook de daarmede verband houdende kosten voor hun rekening zullen nemen. Als voorbeeld noemde de heer Dekker dat door het voor 't publiek open stellen van een dijkvak de onderhoudskosten van de grasmat, de steenglooiingen en bijkomende werken kunnen uitgaan boven het normale. Het is billijk dat deze meerdere kosten worden ver goed door de instanties die de recreatie stimu leren of er althans belang bij hebben, hetgeen in de meeste gevallen de gemeenten zullen zijn. Ditzelfde geldt wanneer een waterschap tenge volge van het recreatief gebruik, dat van zijn dijkswerken wordt gemaakt opbrengsten derft in de vorm van pacht e.d. In de eerder genoemde circulaires wordt een beroep gedaan op de gemeentebesturen om te be vorderen dat parkeerterreinen, dijksovergange» (Zie verder volgende psg.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 5