SAMENWERKEN LEIDT TOT BETER WERKEN
goede basisbemesting
zit uw winst
deltakorrel granumix
OELTACHEMI
In een
mengmeststof NPK in korrelvorm
DE situatie in de landbouw in 1964 is met de gunstige weersomstandig
heden voor de boeren in het algemeen verbeterd. Waakzaamheid zal
echter geboden blijven in Nederland door de invloed van de arbeidsschaarste
op de lonen en prijzen. Een blijvende verbetering aldus ir. C. S. Knottnerus,
op de jaarvergadering van het K. N. L. C. te Assen, mogen we niet verwachten.
De melkprijs In ons land is verbeterd, hoewel minder dan verwacht en de
huidige melksituatie in Frankrijk heeft duidelijk gemaakt dat dit land alleen
eigen belang centraal stelt. Bij samenwerking moet het belang van de ander
echter ook in het oog gehouden worden. Wel groeit het begrip voor elkaar
en leeft de wens om gezamenlijk naar oplossingen te streven.
Grote kopers
Spreker wees erop dat het hele distributieap
paraat tegenwoordig een enorme omwenteling be
leeft. Het kleine, gespecialiseerde winkeltje gaat
het voor veel artikelen afleggen tegen het groot
winkelbedrijf. Er verschijnen enkele grote kopers
op de markt, die éigen wensen hebben. Zij wil
len grote hoeveelheden gelijksoortige, gelijkwaar
dige produkten in éénmaal kopen, bij voorkeur
met verdeling van de levering over het hele jaar.
Ik ben ervan overtuigd, dat deze ontwikkeling
van grote invloed zal zijn op ons marktsysteem.
Immers: de concurrentie wordt geëlimineerd om
plaats te maken yoor geplande produktie. De vrije
markt voor landbouwprodukten mag dan bij som
migen buiten de praktijk hoog genoteerd staan,
ik blijf van mening, dat men dan voorbijgaat aan
de werkelijkheid. Deze heeft namelijk doorgaans
bijzonder slecht gewerkt en vaak zelfs helemaal
niet.
Wij moeten voorkomen, dat de prijs voor de boer
nog meer gaat schommelen en dat daardoor de
produktie nog wisselvalliger wordt. Dit zal on
herroepelijk leiden tot pogingen van hen, die het
móeten hebben van een regelmatige aanvoer, dus
grootwinkelbedrijven en verwerkende industrie,
om ook tot integratie van de produktie te komen.
De boer, die vreest zijn zelfstandigheid te ver
liezen of zijn vrijheid van handelen, en die daar
om niet wenst mee te werken aan deze integra
tie moet daarvan zelf de konsekwentie aanvaar
den. Dit zou wel eens kunnen betekenen, dat hij
wordt uitgeschakeld, dat men een weg zoekt om
hem heen.
Initiatieven nemen
Als wij onze boterham willen verdienen in de
agrarische produktie, dan moeten we de tekenen
van de tijd verstaan. Dat betekent vooral, dat wij
zelf initiatieven moeten nemen en dat wij de wil
tot samenwerking moeten opbrengen. Samenwer
king, in de eerste plaats met elkaar, niet alleen
in bestaande coöperaties maar ook in andere vor
men. Ik denk bijvoorbeeld aan organisaties van
pluimveehouders en aan contracttelersorganisaties
om dan via deze de contacten met de verdere
schakel in de weg van producent naar consument
op te nemen.
Het is zó evident, dat hier gezamenlijke belan
gen liggen, dat het de richting van samenwerking
móet uitgaan. Daarom dienen wij ons er op in te
stellen, dat de hiervoor benodigde apparatuur
ik bedoel de organisaties, die daarvoor nodig zijn
snel en doeltreffend hierop wordt ingericht.
Daarom zijn de drie Centrale Landbouworgani
saties bezig met het oprichten van organisaties,
zowel voor de contractteelt als voor de pluimvee
houderij. Daarom ook is het zaak, dat alle con
tracttelers en pluimveehouders zich ten spoedigste
hierbij aansluiten.
Is de tijd rijp voor vérticale integratie: dit geldt
niet minder voor de horizontale. De mechanisatie
vermindert het aantal arbeidsuren, maar deze
verlaagt pas de produktiekosten of voorkomt een
stijging hiervan, als van deze mechanisatie het
optimale gebruik wordt gemaakt. Als dus bijvoor
beeld een bepaalde manier van melken de minste
manuren vraagt, dan moet men daarbij ook het
optimale aantal koeie melken, anders heeft men
er nog weinig baat bij.
De vrije zaterdag en zondag zijn buiten de ag
rarische wereld vrijwel gemeengoed geworden.
Dit is een van de factoren, die de arbeidsschaarste
in de landbouw in de hand werken.
De vereniging voor bedrijfsverzorging kan voor
de oplossing hiervan wel een goede aanloop zijn,
maar niet het hele probleem oplossen, omdat met
hulpkrachten in loondienst onvoldoende hulp kan
worden geboden.
We zijn verplicht er ook zélf toe bij te dragen,
dat het vak van boer aantrekkelijker wordt: ma
terieel en sociaal. De pogingen in het Friese
Mantgum om tot een nieuwe stijl van onderlinge
burenhulp te komen, verdient daarom niet alleen
aandacht, maar ook navolging. Het Ontwikke-
lings- en Saneringsfonds dient daarom deze ont
wikkelingen zoveel mogelijk te steunen.
E. E. G. brengt grote veranderingen
Niet alleen de organisatie van produktie en'af
zet verdienen de grootste aandacht volgens ir.
Knottnerus ook de organisatie op het gebied der
belangenbehartiging zal op de helling moeten. De
mens verandert niet gemakkelijk.
De E. E. G. betekent voor onze boerenorganisa-
tie een enorme verandering. In zekere zin worden
wij een provincie in een groter geheel.
De ontwikkelingen in Europees verband bren
gen het verschijnsel met zich, dat de praktische
boer steeds verder van de topleiding afraakt. Hij
heeft moeite de beslissingen van die leiding te
volgen, omdat de faktoren, die op een beslissing
van invloed zijn vaak buiten zijn gezichtsveld ko
men te liggen.
Het is daarom van het grootste belang, dat de
organisaties ervoor zorgen, dat de leden inzicht
krijgen in besluiten en achtergronden. Immers, een
goed begrip tussen leden en leiding is van vitaal
belang voor het bereiken van goede resultaten: de
leden moeten achter de zaak kunnen staan.
De E.E.G. brengt ook de noodzaak mee van een
zeer nauwe samenwerking raet de confessionele
standsorganisaties. Met voldoening mag worden
geconstateerd, dat deze juist op het terrein van de
E.E.G.-politiek goed funktioneert. Deze samenwer
king strekt zich op vruchtbar^ wijze óók uit tot
andere terreinen, zélfs tot dat van het onderwijs.
In praktische zin kan men evenwel ook in het
verband van drie Centrale Landbouw Organisaties
goede samenwerkingsresultaten bereiken, door ge
lijksoortige zaken in één gezamenlijke vergadering
te behandelen.
Een grote vereenvoudiging zou voorts bereikt
kunnen worden, door zodanige C.L.O.-commissies
te formeren, dat hiérin dezelfde personen zitting
hebben als in de gelijknamige hoofdafdelingen
van het Landbouwschap. Als in deze opzet, b.v.
een veehouderijcommissie en die van akkerbouw,
frequenter en op dezelfde dagen bijeenkomen doen
we weer een verdere stap in de goede richting.
Dit, ondanks het feit dat de taak van het secre
tariaat weer meer zou worden verzwaard. Voorts
kan dit tot mogelijk gevolg hebben, dat het Land
bouwschap duidelijker wordt gezien fils een or
gaan van samenwerking tussen boeren en tuin
ders enerzijds en arbeiders anderzijds, dan als een
met publieke macht bekleed lichaam.
Wat dit laatste betreft, moeten wij echter niet
vergeten, dat ook bij de opriching van de Stich
ting voor de Landbouw de samenwerking vóór
op stond en de publiekrechtelijke bevoegdheid in
feite alleen verlangd werd om voor regelingen,
waarbij alle boeren baat konden vinden, ook een
bijdrage van alle boeren te kunnen innen.
Dat door de Wet op de P.B.O. het Landbouw
schap een iets ander karakter heeft gekregen dan
indertijd voor ogen stond, behoeft niet tot gevolg
te hebben, dat wij van onze oorspronkelijke op
vattingen moeten afwijken.
Wij mogen, dunkt mij, met recht verwachten,'dat
de Overheid de prioriteit, welke zij vorig jaar voor
de Landbouw afkondigde, realiseert. Er is de laat
ste tijd vaak gediscussieerd en gepolemiseerd of
de prioriteit na het akkoord van Wassenaar wel is
of zaï worden gerealiseerd. Minister Biesheuvel
heeft, mij dunkt terecht, dadelijk bij zijn optreden
gesteld dat de prioriteit niet alleen in de 150 a 200
miljoen gulden voor 1964 was gelegen maar dat
de prioriteit dient te gelden voor de gehele periode
van het huidige Kabinet. Bij de begroting 1965
valt de nadruk sterk op het structuurbeleid. Ik
heb de indruk, dat de Minister dit concreet ver
taalt in ruilverkaveling, althans de post voor cul
tuurtechnische werken is ogenschijnlijk zelfs aan
zienlijk verhoogd. Structuurbeleid omvat echter
veel meer volgens ir. Knottnerus.
Omschakeling moet niet opgelegd zijn
Wij weten nu nog niet precies waar we naar toe
gaan; gebrek aan visie noemen sommigen dat of
gebrek aan planning. Ik voel niets voor een van
bovenaf opgelegd omschakelingsproces. De onder
nemers zelf zullen moeten meedenken en mee
werken. We zien echter wel steeds duidelijker de
richting waarin we moeten gaan.
Ook de knelpunten doen zich steeds duidelijker
gevoelen. Het wegwerken daarvan moet toch wel
eerste vereiste zijn. Waarom kon er b.v., om bij de
begroting van Landbouw te blijven, geen uitbrei
ding worden gegeven aan streekverbeteringen en
aan de agrarisch-sociale voorlichting? Deze kun
nen toch aanzienlijk bijdragen aan de versnelling
van de aanpassing en deze bovendien ook nog po
sitief begeleiden.
Waarom geen aanzienlijke verhoging van de uit
gaven van het O.- en S.-fonds? Het is toch reeds
duidelijk dat de grenzen van het minimale in
komen te laag en de minimum leeftijd te hoog zijn
genomen. Waarom geen rente-subsidie als alge
meen wordt gesteld dat financiering één van de
knelpunten is en onze partners in E.E.G.-verband
dit middel druk hanteren? Bij de begeleiding
horen echter ook zaken buiten het Ministerie van
Landbouw; zaken van regeringsbeleid, zoals be
lastingfaciliteiten en tegemoetkoming in de aan
zienlijke lastenverzwaring door de sociale wet
geving en b.v. ook de industrialisatiepolitiek. Bij
de verdere afname van het aantal werkers in de
agrarische bedrijfstak is het absoluut noodzakelijk,
dat voor de afvloeiers passende werkgelegenheid
aanwezig is.
Er zullen omscholings- en opleidingsmogelijk
heden moeten zijn op het platteland en ook de ar
beidsplaatsen zullen niet te ver van huis gezocht
moeten worden. Er zullen zonder twijfel aanvaard
bare argumenten zijn voor het vestigen van indus
trieën in grote agglomeraties. Door meer aandacht
te schenken aan de mogelijkheid van spreiding
worden echter tevens de belangen van de platte
landsbevolking gediend.
Om een weerstandskrachtig gewas te krijgen
is een herfstbemesting van wintergranen aan
te bevelen. Het fosfaat bevordert de wortel
ontwikkeling en daardoor een betere opname
van voedingsstoffen uit de grond.
De kali geeft meer weerstand tegen ongun
stige weersinvloeden.
Daarom voor de herfstbemesting van winter
granen de
Voor zand- en lichte zavelgronden:
deltakorrel 0+15+30 naar 300-500 kg
per ha
voor kleigronden:
deltakorrel 0+20+20 naar 300-500 kg
per ha
Beide soorten, welke chloorhoudend zijn, in
het voorjaar aan re vullen met de benodigde
hoeveelheid stiksrof.
Land- en tuinbouwkundige afdeling - VLAARDINGEN
O: