Bewaring van consumptie-aardappelen in deze winter Onkruidbestrijding in het najaar in wintertarwe 985 Meningsverschillen over landbouwbeleid in de E.E. G. VB IJ DAG 30 OKTOBER 1964 Dr. Ir. D. E. van der Zaag Rijkslandbouwconsulent voor hakvruchten De mooie zomer was erg gunstig voor de groei van aardappelen. Op vele bedrijven heeft men hoge opbrengsten gekregen, zodat de bewaarcapaciteit meestal volledig benut is. Het warme weer in deze zomer en vooral het droge weer tijdens de rijping van het gewas, hebben de knollen nogal gevoelig gemaakt voor stootblauw. Men moet daarom erg voorzichtig te werk gaan bij het bewaren en afleveren, om geen afbreuk te doen aan de kwaliteit. Dit wordt nog belangrijker nu de wettelijke kwaliteitsregeling van kracht is geworden. ONS land kan geen enkel verwijt worden ge maakt over gebrek aan medewerking aan de totstandkoming van een gemeenschappelijk land bouwbeleid van de Europese Gemeenschap. In tegendeel: van Nederlandse kant is een gemeen schappelijk landbouwbeleid steeds een wezenlijke voorwaarde genoemd voor het slagen van de E. E. G. en is dienovereenkomstig gehandeld. Aldus de mening van minister Biesheuvel naar aanleiding van het Franse dreigement van uittreding uit de E. E. G. bij een niet tot stand komen van de ge meenschappelijke landbouwmarkt. Veel vooruitgang op de weg naar deze totstand koming is overigens nog niet geboekt. De Duitse Bondsrepubliek heeft nog niets laten blijken van enige bereidheid tot wijziging van het standpunt dat verlaging van haar graanprijzen niet mogelijk is. Dit niettegenstaande de in uitzicht gestelde ge meenschappelijke compensatie-uitkeringen, waar mede de Franse minister van landbouw zich thans voor het eerst akkoord heeft verklaard. Hopelijk zullen de voorafgaande vergaderingen vóór 15 december 1964 de afgesproken datum der poli tieke beslissing nog mogelijkheden tot het be reiken van de overeenstemming bieden. Evenmin werd vooruitgang geboekt bij de be handeling van het voorstel der Europese Commis sie voor het gemeenschappelijk suiker bieten)- beleid- Hierbij was sprake van een fundamenteel verschil van inzicht over de methodiek van de marktordenende regeling. Mèt de Europese Com missie is o.m. Nederland van mening, dat de prijs de regulerende factor voor de suiker bieten )-pro- duktie dient te zijn, terwijl met name Duitsland en Italië de remedie op te sterke produktie-uitbreiding willen leggen in de vorm van contingentering der produktie. Beide landen willen de suikerbietenteelt handhaven, ook op de minder geschikte gronden, vanwege de arbeidsbezetting, de vruchtwisseling en de inkomenspositie van de landbouw. Volgens deze inzichten zou een Europese prijs tot stand komen op basis van de kostprijs in de duurste gebieden met produktie-uitbreiding in de goedkoper wer kende gebieden; op deze uitbreiding zou dan de kwantitatieve beperking moeten worden toegepast. Voor Nederland en Frankrijk een onaanvaardbare regeling. Tenslotte heeft deze bijeenkomst wel de defini tieve zekerheid gebracht van de inwerkingtreding der E. E. G.-zuivelverordening per 1 november 1981. Politieke moeilijkheden, deden zich niet voor en denkbare vertraging om administratief-technische redenen, met name aan de kant van de Duitse Bondsrepubliek, is niet opgetreden. VOORKOM VOCHTVERLIES EN KIEMING Door het warme weer is het drogestof-gehalte van de knollen vrij hoog. Een aardappel met een hoog drogestof-gehalte is meestal gevoeliger voor stootblauw dan een aardappel met een laag ge halte. Bovendien heeft het droge weer tijdens de rijping veroorzaakt dat de knollen bij het rooien niet altijd even stevig aanvoelden (vochtverlies Ook dit doet de gevoeligheid voor blauw toe nemen. Het moet ons dan ook niet verwonderen dat, gezien deze gevoeligheid en de moeilijkheid bij het rooien om altijd voldoende grond op de eerste ketting te houden, hier en daar wel een partij te vinden is met wat stootblauw. Dit moet evenwel voor ons allemaal een waar schuwing zijn om de grootst mogelijke voorzich tigheid bij de bewaring en afzet te betrachten. De volgende punten kunnen hierbij van belang zijn: 1. Bewaar een partij, die nogal gevoelig is voor stootblauw, niet de winter over. 2. Ventileer zo weinig mogelijk om verdere uitdroging van de knollen te voorkomen. a. Alleen ventileren als de temperatuurver schillen tussen binnen- en buitenlucht groot zijn (bij voorkeur in mistige nach ten). b. Gebruik kiemremmingsmiddelen (bij voor keur die middelen, waarvan men reeds enige jaren goede ervaringen mee heeft zodat men niet langdurig behoeft te ven tileren om de temperatuur erg laag te krijgen en te houden. Met kiemremmings middelen is voor consumptie-aardappe len 5°—6°C gewoonlijk voldoende. 3. VOORKOM KIEMING Door deze warme zomer kiemen de knollen tamelijk snel. Voor enige weken kiemden reeds sommige partijen Eigenheimers. Een gekiemde knol verliest, vooral als er ge ventileerd wordt, veel vocht. Een dergelijke knol kan zeer gevoelig voor stootblauw zijn. Zorg daarom dat de temperatuur tijdig laag is of gebruik tijdig kiemremmingsmiddelen. Een partij, die nu reeds gekiemd is en ge voelig is voor blauw, doet men verstandig reeds vóór de winter af te zetten, ook al zou men de kieming tot stilstand kunnen brengen. WEES VOORZICHTIG BIJ HET SORTEREN Ondanks alle goede maatregelen zullen vele aardappelen deze winter en voorjaar zeer voorzichtig behandeld moeten worden. De beste maatregel is altijd nog om partijen waarmee men moeilijkheden verwacht, tijdig af te leveren. De andere bekende maatregelen zijn: 1. Vóór het sorteren de temperatuur van de aardappelen op ca. 12°C brengen. 2. De aardappelen zeer voorzichtig ver werken, zodat de kans op kneuzingen zo gering mogelijk is. Bedenk, dat niet alleen de export-aardappelen, maar ook de consumptie-aardappelen voor de binnenlandse markt gecontroleerd worden. Bij de grondbewerking voor de wintertarwe wordt tegelijk ook een kiembed klaargemaakt voor ver schillende soorten onkruid, met name muur, kamille en duist. Men kan zich afvragen of het mogelijk is in de tarwe reeds in het najaar een chemische be strijding uit te voeren. f\E vraag of een bestrijding onder onze omstandigheden mogelijk is kan inderdaad bevestigend beantwoord worden. De beperkende factor hierbij is echter de berijdbaarheid van het land. In de meeste jaren maakt de regen het land in de maand november onberijdbaar en dan is het dus eenvoudig uitgesloten. Aan de toepassing van DNCC tegen muur en kamille in het najaar zijn ech ter enkele sprekende voordelen verbonden zodat wij deze toch even willen noemen: a. De muur en kamille zijn om die tijd vaak zeer gevoelig. b. De luchtvochtigheid is meestal hoog. c. Er kan met weinig water worden gespoten, bijv. 200 liter/ha. d. Men kan volstaan met betrekkelijk weinig DNOC, meestal zal 4 kg DNOC 80 of 7 kg DNOC 50 voldoende zijn. Komt veel kamille voor dan is iets meer nodig. e. Vooral na een zachte winter levert op ..muurpercelen" de onkruidbestrij ding in het voorjaar vaak grote moeilijkheden op doordat voor men op het land kan de muur te groot is voor DNOC. Door vóór de winter schoon schip te maken wordt de vorming van overwinterde grote muurpollen in het voorjaar tègengegaan. Tegenover al deze voordelen staat echter een nadeel, namelijk dat bij spui ten kort voor een vorstperiode de kans op uitwinteren toeneemt. ITOOR een tijdig gezaaid en verder goed ontwikkeld regelmatig perceel wintertarwe is in Zeeland bij de huidige rassenkeuze dit risiko echter ook weer niet zo heel groot. Wat de rassen betreft kan in dit verband worden opgemerkt dat Ibis, Felix en Apollo het minst vorstgevoelig zijn. Stella, Flamingo en Cleo zijn matig, Mado en Cappelle Desprez echter zeer kwetsbaar in dit opzicht. Op een gezond regelmatig ontwikkeld gewas zal in vele gevallen een be handeling met DNOC gedurende de maand november verantwoord zijn. De tarweplantjes moeten minstens 2 a 3 blaadjes hebben gevormd. Spuiten als nachtvorst verwacht wordt of direkt er na moet worden afgeraden aangezien de tarwe er dan meestal te veel onder lijdt. Benut dus de eerste de beste dag met DNOC-weer als het land berijdbaar is. In de vers geploegde grond zal niet alleen de wintertarwe ontkiemen doch ook verschillende onkruidzaden. Muur kan bestreden worden met DNOC, en duist met Avadex. Heeft een gewas eenmaal 2 a 3 blaadjes gevormd, dan moet met het oog op toenemende kans op uitwintering een toepassing niet onnodig uitgesteld worden. Wat de duistbestrijding betreft is momenteel voor najaarstoepassing nog geen enkel middel goedgekeurd. Wel wordt in de praktijk hiervoor proefs- gewijs Avadex gebruikt. De bespuiting moet dan plaats vinden 1 4 weken na het zaaien van het graan tegen een hoeveelheid van 4 liter/ha. Op de proe ven werden de beste resultaten verkregen wanneer er werd gespoten juist vóór of bij het doorkomen van de eerste duistplantjes. De kans op schade aan het gewas lijkt het grootst te zijn wanneer men gaat spuiten ongeveer gelijk met het zaaien. Goes R. L. V. D.P. VERHAGE. Axel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 5