Van het Landbouwschap
5?
939
RHIZOCTONIA BESTRIJDEN
DOOR BEMESTING?
l3
Wist V dat....?
V K li DA Gi 16 O K T o K K K 1964
TER gelegenheid van de parlementaire behandeling van het ontwerp-overgangswet Ruimtelijke
Ordening en Volkshuisvesting is er in de Tweede Kamer van de Staten-Generaal aandrang op de
regering uitgeoefend om alsnog verruiming te brengen in de bevoegdheid van de minister van Volks
huisvesting en Bouwnijverheid om onder zekere voorwaarden bezwaar te kunnen maken tegen de
tlitvoering van werken. Er is thans een wetsontwerp tot wijziging van de Wet Nationale Plan en streek
plannen aanhangig gemaakt, dat beoogt aan dit verlangen van de Tweede Kamer tegemoet te komen.
Het bestuur van het Landbouwschap heeft ernstige bezwaren tegen deze verruiming van de bevoegd
heid van de minister. In de openbare bestuursvergadering van 7 oktober 1964 besloot het bestuur om
wjn bezwaren in een brief ter kennis te brengen van de leden van de Tweede Kamer.
Bezwaren tegen wetsontwerp wijziging Wet Nat.
Plan en streekplannen. Tegen de regeling, zoals
deze thans volgens artikel 29 Wet Nationale Plan
en streekplannen bestaat, kunnen al grote bezwa
ren worden ingebracht. De bevoegde minister kan
namelijk bezwaar maken tegen de uitvoering van
elk voorgenomen „werk", dat in strijd zou komen
met het Nationale Plan, een streekplan, een uit
breidingsplan, dan wel met in voorbereiding zijn
de ontwerpen of herzieningen hiervan.
Als de minister een dergelijk bezwaar heeft uit
gebracht, dan is het onder strafbedreiging ver
boden het werk uit te voeren behoudens een be
roep op de Kroon. Het reeds uitgevoerde kan van
rijkswege op kosten van de overtreder ongedaan
worden gemaakt. Destijds is voor het gehele land
het Nationale Plan in voorbereiding verklaard. De
minister dan wel de Kroon kan dus bezwaar ma
ken tegen de uitvoering van ieder werk, onver
schillig of dit in strijd is met een gepubiceerd
(ontwerp-)plan.
Dit kan meent het bestuur van het Land
bouwschap tot ernstige rechtsonzekerheid en
tevens tot aanzienlijke s-hade leiden. Aan deze
regeling maakt echter de Wet Ruimtelijke Orde
ning een eind. Artikel 29 is een in ons wetssys-
teem vreemd element, stammend uit de bezet
tingstijd en gehandhaafd in de voorlopige Wet Na
tionale Plan en streekplannen.
Het thans voorliggende wetsontwerp beoogt on
der meer de bevoegdheid van de minister om be
swaar te maken ook uit te strekken tot reeds be-
|JEN vooraanstaande aardappelteler meende op
gemerkt te hebben, dat bij toepassing van
gemengde (samengestelde) kunstmest de aantas
ting van de aardappel door rhizoetonia werd ver
ergerd.
Het leek zo onwaarschijnlijk dat wij het niet
nodig vonden de uitspraak te toetsen aan veld
proeven. Wij beperkten ons tot enkele potproeven.
De resultaten van deze potproeven waren zeer op-
Vallend. Ze worden voldoende weergegeven door
de begaande foto.
Met samengestelde meststoffen (10-12-18): heel
wat rhizoetonia; met enkelvoudige meststoffen
^kalkammonsalpeter, super-18 en patentkali)uit
sluitend blanke knollen. Wij willen beslist niet be
weren, dat wij nu de rhizoetonia te lijf moeten
gaan met enkelvoudige meststoffen. Immers er
zijn ook aardappeltelers, die menen na bemesting
met enkelvoudige kunstmest meer rhizoetonia te
krijgen.
Wel lijkt het ons gewenst, dat met betrekking
tot deze aangelegen beid een deugdeli jk onderzoek
wordt ingesteld.
Bovenstaande moet derhalve beschouwd worden
als het uitlokken van een gedachtemvisseling ge
volgd door eventueel meer uitgebreide veldproe
ven om daardoor tot een beter oordeel te komen.
Aldus ir. C. Spithorst, Rijkslandbouwconsulent
voor Noordelijk Friesland, Leeuwarden, in Land
bouwvoorlichting sept. *64.
gonnen werken. Aan de reeds bestaande bezwaren
zullen volgens het ontwerp enkele nieuwe bezwa
ren worden toegevoegd. Daardoor zal de rechts
zekerheid op ingrijpende wijze nog weer verder
worden aangetast.
Het komt het Landbouwschap dan ook onjuist
voor, dat thans nog een verruiming van de be
staande regeling tot stand zou worden gebracht.
Nu men reeds veertien jaar heeft gewerkt met het
huidige artikel, kan het Landbouwschap boven
dien niet inzien, waarom een verruiming, en dan
nog slechts voor een overgangstijd van vijf jaar,
plotseling zo urgent is geworden.
Voorts brengt het Landbouwschap nog enkele
bijzondere bezwaren tegen het voorliggende wets
ontwerp naar voren. Het doet enkele suggesties
ten aanzien van aanvullingen op enige bepalingen
voor het geval de Tweede Kamer toch een ver
ruiming van de bestaande mogelijkheden tot be
zwaar maken zou willen overwegen.
Er zal. meent het Landbouwschap, in sterke
mate rekening mee moeten gehouden worden of
belanghebbenden wel of niet bekend kunnen zijn
met de bij de overheid bestaande inzichten met
betrekking tot hun grond. In geval van werken,
waaromtrent geen enkel ter visie gelegd (ont
werp-) plan of herziening daarvan enig verbod
voorstelt of inhoudt, zou de regering moeten af
zien van het uitbrengen van een waarschuwing en
van een eventueel daarop volgende verklaring van
bezwaar.
Voorts zou het Landbouwschap het van toepas
sing verklaren van een schaderegeling, zoals ver
vat in de Wet Ruimtelijke Ordening, op hoge prij*
stellen.
Financiering bestrijdings varkensziekten 1964.
Tevens werd in deze openbare bestuursvergade
ring het Besluit financiering varkensziekten 1964
vastgesteld. In dit besluit is het verlenen van bij
dragen en tegemoetkomingen geregeld ten behoe
ve van de financiering van de bestrijding van var
kensziekten. De regeling voor 1963 hield in, dat
de k.i. bevoorrecht werd boven de natuurlijke dèk-
king, want er werd een subsidie verleend aan hen
die hun zeugen kunstmatig lieten insemineren.
Deze bevoorrechting is voor 1964 niet gehandhaafd.
Wel zullen de gezondheidsdiensten voor dieren
een financiële tegemoetkoming ontvangen in de
kosten die zij moeten maken voor het uitoefenen
van toezicht op de uitvoering van de k.i. bij var
kens. Deze tegemoetkoming zal 25 cent per eerste
inseminatie bedragen.
De subsidiëring van de enting van varkens tegen
varkenspest wordt uitgebreid. Voorheen was dezë
beperkt tot de varkenshouders, die deelnamen aan
de varkensziektenbestrijding bij de gezondheids
diensten. Thans zullen alle varkenshouders die
laten enten een subsidie ontvangen van 1,per
enting. Deze tegemoetkoming bedroeg vorig jaar
0,50 per enting.
Wijziging Verordening kunstmatige insemina
tie bij dieren. Op voordracht van de hoofdafdeling
Veehouderij, gehoord de afdeling Paardenhouderij,
werd besloten een wijziging van de Verordening
kunstmatige inseminatie bij dieren te publiceren
in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie.
Naast enkele wijzigingen van administratief-
technische aard is een nieuwe bepaling aange
bracht, die het mogelijk zal maken om een erken
ning als k.i.-vereniging voor een bepaalde tijd te
verlenen. Hieraan kan behoefte bestaan, indien
het, wanneer over een verzoek om erkenning als
k.i.-vereniging moet worden beslist, niet geheel
duidelijk is of het belang van de k.i. met het ver
lenen van de erkenning zal zijn gediend. Voorts
is een bepaling opgenomen, waarbij het mogelijk
is om een erkenning in te trekken, als bijvoorbeeld
een vereniging zo klein is geworden, dat haar
werkzaamheid het k.i.-belang schaadt. Ten slotte
wordt de mogelijkheid geopend om aan een weten
schappelijke instelling ontheffing van het k.i.-ver
bod te verlenen.
L?R op het fiscale erf al zeer veel strijd is gevoerd inzake „afschrijvingen"? In twee voorgaande
nummers van ons blad hebben we hierover reeds geschreven en met een eenvoudig cijfervoor
beeld willen we nu dit onderwerp besluiten.
A. bouwde in 1952 een landbouw schuur voor 30.000,Het was een schuur van hout op stenen voet.
Ieder jaar is hierop 4% van de aanschaf waarde afgeschreven, voor het eerst in 1953. Per 31 decem
ber 1963 was dus 11 x 4 44% afgeschreven of in totaal f13.200,zodat de boekwaarde per 1
januari 1964 was f16.800,
Nu brengt A. eind 1963 een blijvende verbetering aan welke f 7.000,kost, terwijl hij vérder een
automatische voeder- en een automatische meikinstallatie aanbrengt. De automatische voederinstal
latie kost f3.500,en de automatische melkinstallatie f5.250,
We willen nu eens bespreken welke afschrijvingen A. over 1964 in rekening zal kunnen brengen.
AFSCHRIJVING SCHUUR
Deze bedroeg 4% van f30.000,f 1.200,per jaar. Eind 1963 wer deen verbetering aangebracht
van f 7.000,Hoeveel mag hierop nu worden afgeschreven? De resterende levensduur van de
schuur was per 1 januari 1964 nog 14 jaar. Allereerst moet nu de vraag beantwoord worden, of door
deze verbetering de levensduur van de schuur wordt verlengd.
Nemen we eens aan dat dit niet het geval is. Met de nu in bespreking zijnde missive in de hand
is dit o.i. alsvolgt:
1. a. afschrijving schuur oude toestand 4% van f30.000,f 1.200,
b. afschrijving verbetering (verdeling over 14 jaar) is Vu of 7x/i van f 7.000,500,—
f 1.700,—
2. afschrijving voeder installatie, daarbij aannemende dat deze een levensduur heeft gelijk
aan de resterende levensduur van de schuur 7Vt% van f 3.500,f 250,
3. afschrijving melkinstallatie, waarvan de economische levensduur te schatten is
op 7 jaar, 14-/-t% van f5.250,750,—
„1.000,—
Totale afschrijving op schuur met ingebouwde installs f 2.700,
De geschatte levensduur der installaties is volkomen willekeurig gekozen en dient slechts als voor
beeld.
ONDER de thans geldende bepalingen zou een dergelijke afschrijving tot allerlei meningsverschil
len aanleiding kunnen geven en hoewei hier met een beroep op goed koopmansgebruik het
spel zeker niet verloren zou moeten worden geacht, is het than&zo dat de Staatssecretaris deze op
vatting als juist erkent en voorschrijft.
Hoe wordt nu de situatie als door de verbetering van de schuur ad f 7.000,de levensduur van de
schuur met 10 jaar wordt verlengd terwijl de levensduur van de ingebouwde installaties blijft als
boven verondersteld?
De resterende levensduur van de schuur was 14 jaar en de resterende boekwaarde f 16.800,
Door de verbetering wordt de boekwaarde nu met f 7.000,verhoogd en bedraagt dus f 23.800,De
resterende levensduur wordt nu 24 jaar en de jaarlijkse afschrijving dus x f23.800,991,67
Afschrijving voederinstallatie, als boven 250,
Afschrijving melkinstallatie, als boven 750,—
Totale afschrijving op schuur en ingebouwde installaties f 1.991,67
MET deze eenvoudige voorbeelden hoop ik onze lezers duidelijk te hebben gemaakt wat de inhoud
van de Departementale missive is. Eenvoudigheidshalve heb ik niet getracht een vergelijk met
de nu bestaande toestand te maken, daar hiervoor te veel variatiemogelijkheden zijn.
We herhalen dat we met het bereikte resultaat zeer zijn ingenomen, daar uit deze missive duide
lijk blijkt dat het Departement van Finaniën openstaat voor gezonde bedrijfseconomische begrippen.
Het directe praktische resultaat zal kunnen zijn dat op dit terrein minder fiscale geschillen zullen
ontstaan, waardoor minder strijd zal moeten worden geleverd. Vrede is ook op dit terrein te verkie
zen boven strijd! MEIJERS