Bouwplan, ziekten en onkruiden Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van land enTuinboun en Veeteelt in Zeeland H", bouwplan van een be drijf wordt in sterke mate bepaald door ekonomische en arbeidsorganisatorische as- pekten. De grenzen, die de vriichtwisselingseisen stellen, worden daarbij soms over schreden, waardoor het op treden van onkruiden en ziek ten ernstige gevolgen kan krijgen. Op verzoek van Ir. M. A. Geuze schreven de Rijks- landbouvvconsulent voor de Zeeuwse Eilanden ir. H. P. de Bruin en de Rijkslandbomv- consulent voor Zeeuwseli- Vlaanderen ir. L. Th. J. M. de Wit een artikel over het Zeeuwse bouwplan. Aanleiding hiertoe gaf de dis cussie in een enige tijd ge leden gehouden vergadering van het Dagelijks Bestuur der Z. L. M. over de vrucht wisseling. i.v.m. bestrijding van de aardappel moeheid, de tarwestengelgalmug, wilde haver enz. De enorme ontwikkeling van de chemische bestrijding ten spijt, staan boei en voor lichter soms voor problemen die niet makkelijk zijn op te lossen. Voetziekten, aaltjes, tarwestengelgalmug, duist en wilde haver zijn slechts en kele bekende en aktuele voor beelden van ziekten en on kruiden, die verband houden met bouwplan en vruchtwis- seling, waarvoor chemische middelen nog slechts ten dele effektief ziin. Hoe staat het nu met de veranderingen in het Zeeuwse bouwplan - voor zover van een gemiddelde is te spreken. Is er een ten dens naar extensivering, dus komén er meer granen? Een vraag die verband houdt met het optreden van de tarwestengelgalmug en de wilde haver, die in Zeeland momenteel in het centrum van de belangstelling staan. Teneinde hierin een inzicht te verkrijgen zijn gegevens verzameld over het verloop van het aandeel van de gewassen in het bouw plan, onderverdeeld naar de landbouwkonsu- lentschappen voor de Zeeuwse eilanden en Zeeuwsch-Vlaanderen. Deze zijn verwerkt in een staatje dat op deze pagina opgenomen is en in een drietal grafieken die op de vol gende pagina zijn opgenomen. Teneinde een vergelijking te treffen met een gebied, dat qua bedrijfstype, -grootte en bodemgesteldheid overeenkomst vertoont, zijn ook dezelfde gegevens van Noord-Gro- ningen opgenomen. Dit houdt tevens ver band met het feit, dat de tarwestengelgalmug o.a. in dit gebied nogal wat schade teweeg heeft gebracht. Uiteraard mag men geen absolute waarde aan de vergelijking hech ten. Daarvoor zijn er teveel verschillen (o-a. klimaat). Laten we details buiten beschouwing, dan leiden de grafieken tot de volgende konklusies: Het Zeeuwse bouwplan is de afgelopen 15 jaar weinig veranderd de rampperiode blijft buiten beschouwing. ZEEUWSE EILANDEN. Knol- en wortelgewas sen: er is een geleidelijke afname van de opper vlakte van 40 tot 35 van het totaal. Deze vindt n.l. zijn ooi-zaak in een geringere verbouw van aardapnelen (2 voederbieten (2 suiker bieten (1%). De graanverbouw is met enkele procenten toe genomen. ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Ook hier is het areaal knol- en wortelgewassen iets verminderd, n.l. met 4 ten koste van suikerbieten (2 en voederbieten (2%). In Noord-Groningen is deze ontwikkeling geheel anders. De graanverbouw neemt snel ir> omvang toe en omvat maar liefst van het akkerbouw- areaal, vnl. ten koste van een afnemend areaal peulvruchten en handelsgewassen. De oorzaken kur-'-n hier onbesproken blijven. Er kan slechts worden opgemerkt, dat de soortenkeuze van de grn^'n groter is dan in Zeeland (haver en winter- gerst). Ondanks het sterke verloop van arbeidskrachten is de Zeeuwse boer er in geslaagd zijn intensief bouw plan met hoge brüto-opbrengsten nagenoeg te hand haven, zij het ten koste van grote investeringen. De vermelde cijfers van Zeeland nopen nog wel tot enkele opmerkingen. Er zijn regionale en lokale verschillen in bouwplan, die door de gemiddelden wat gladgestreken worden. De boeren op de Zeeuw se eilanden verbouwen globaal 10 meer aard appelen en suikerbieten, de kollega's beneden de Schelde eenzelfde percentage meer handelsgewas sen en granen. De oppervlakte vlas is, zoals bekend in het laat ste gebied verhoudingsgewijs groter, evenals de bruine bonen; het areaal uien geringer. De oppervlakte aardappelen geeft geen reden tot ongerustheid wat betreft aardappelmoëheid al zal iedere individuele boer zich de verantwoor delijkheid van dewettelijke bepalingen bewust moeten zijn. Veer bieten zou regelmatiger aaltjes- (Zie verder pag. 935» Gebied z. Eilanden Zeeuws-Vïaanderen Hogeland (Groningen) Gemiddeld U i) r/ 1950 1957 1961 1950 1953 1957 1961 1950 1953 1957 1961 Gewas Jaar t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m 1952 1960 1961 1952 1956 I960 1964 1952 1956 1960 1963 Granen 35 35 38 45 39 42 43 50 53 63 65 Peulvruchten 8 15 13 12 18 16 15 6 5 4 3 H andelsgewassen 11 10 12 13 14 15 18 2) 20 18 12 13 Knol- en 15 wortelgewassen 41 37 34 27 26 26 23 17 17 16 waarvan 9.3 8.2 61 Suikerbieten 19.2 17.3 189 11.9 14-0 14.1 13.3 9.6 Aardappelen 14.5 14.0 12.0 6.6 7.4 8.2 7.0 4.6 59 6.1 75 Groenvoedergewassen 5.0 3.0 3.0 3.0 3 1 1 7 7 5 4 afgerond; 2) handelsgewassen landbouwzaden

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 1