Ruilverkaveling „Noord-Beveland
865
ff
Dc
FISCALE AFSCHRIJVING
BEDRIJFSMIDDELEN
ADVIES
Officiële publikatie betreffende Ruilverkaveling
„Noord-Beveland"
VRIJDAG 2 5 SEPTEMBER 1934
)OOR de drie Centrale Landbouworganisaties in Zeeland werd in 1960 een aanvraag tot ruilver
kaveling van het voormalig eiland Noord-Beveland ingediend.
De exploitatie van de landbouwbedrijven in dit gebied wordt vooral belemmerd door een ongunstige
verkaveling. Deze situatie zal nog worden verslechterd door de aanleg van verschillende wegen voort
vloeiend uit het Drie-eilandenplan en de in aanbouw zijnde brugverbinding met Schouwen-Duiveland.
4n ruilverkavelingsverband zal een afdoende verbetering van deze situatie kunnen worden bereikt,
waarbij ook de ontsluiting en de waterbeheersing dienen te worden herzien.
Voor het 7800 ha grote gebied is thans een ruilverkavelingsplan opgesteld dat is goedgekeurd door
de Centrale Cultuurtechnische Commissie en de Gedeputeerde Staten van Zeeland. Het plan ligt mo
menteel voor een ieder ter visie. Binnenkort zullen de belanghebbende eigenaren over de uitvoering
ervan beslissen.
DE LANDBOUWKUNDIGE TOESTAND
De gronden in het gebied bestaan voor het groot
ste gedeelte uit schorgronden (gronden met een
slibhoudende ondergrond). Verder komen er de
z.g. onderbroken schorgronden en plaatgronden
voor. De twee laatstgenoemde grondsoorten zijn
tengevolge van de zandige ondergrond droogte-
gevoelig tot verdrogend. Het gehele eiland is bij
uitstek akkerbouwgebied, terwijl de laatste jaren
de fruitteelt belangrijk is toegenomen.
Ondanks de stichting van enkele nieuwe ge
malen tijdens de uitvoering van het Drie-eilanden
plan is de algehele waterafvoer niet verbeterd. Dit
komt doordat het leidingstelsel alleen in de directe
omgeving van de gemalen is aangepast en de ach-
VERBTERING VOOR DE LANDBOUW
DIJ de afschrijvingen op de bedrijfsmiddelen in
de landbouw komt voortaan de economische
levensduur centraal te staan. Dit is het resultaat
van besprekingen tussen de minister van Land
bouw en zijn ambtgenoot van Financiën.
In een rondschrijven van de staatssecretaris
van Financiën d.d. 1 september j.l. (no. B 4/5719)
aan de heren directeurs van 's-Rijks belastingen
deelt de staatssecretaris mede, dat van verschil
lende zijden zijn aandacht is gevraagd voor het
feit, dat het landbouwbedrijf als gevolg van re
cente technische en economische ontwikkelin
gen meer en meer de allure van een industriële
onderneming krijgt. Met name heeft het proces
van mechanisatie en rationalisatie van de bedrijfs
uitoefening biimen de bedrijfsgebouwen de land
bouwbedrijven gebracht in een sfeer, waarin in
dustriële ondernemingen reeds veel langer ver
keren. Zo ziet men ook in het landbouwbedrijf
tegenwoordig snelle opvolging van verbeterde
produktiemethoden en van de bedrijfsmiddelen
die daarbij passen. Dit heeft er toe geleid, dat
steeds vaker bedrijfsmiddelen moeten worden
vervangen, hoewel zij technisch vaak nog goed
functioneren.
In verband hiermede deelt de staatssecretaris
mede, dat bij het beoordelen van de jaarlijkse
afschrijvingen op de bedrijfsmiddelen in de land
bouw niet meer de technische, doch de econo
mische levensduur centraal moet komen te staan.
In dit verband is het van belang, dat afzonderlijk
kan worden afgeschreven op machines en instal
laties in bedrijfsgebouwen, als deze als zelfstandige
eaken kunnen worden aangemerkt en niet recht
streeks dienstbaar zijn aan het gebouw.
Het rondschrijven noemt hierbij als voorbeelden
mechanische en automatische voederinstallaties,
uitmest-, melk- en transportinstallaties.
Ook is deze nieuwe methode van afschrijving
mogelijk voor die veranderingen in de gebouwen,
die noodzakelijk zijn om de verschillende instal
laties goed te doen functioneren, als deze ver
anderingen tenminste geen duurzame waardever
meerdering van het gebouw teweegbrengen.
BIJ de parlementaire behandeling van de be
groting Landbouw en Visserij 1963 is door
Ir. M. A. Geuze nadrukkelijk de aandacht van de
minister van Landbouw gevraagd ten aanzien van
de afschrijving op de bedrijfsmiddelen in de land
bouw in verband met de economische levensduur.
Ir. Geuze bracht deze kwestie naar aanleiding van
de concurrentie vervalsende maatregelen in het
buitenland (E. E. G.) wederom ter sprake bij de
debatten in de Eeerste Kamer over de landbouw
begroting 1964 in april van dit jaar.
De minister deelde toen in zijn antwoord reeds
mede, dat een ambtelijke werkgroep financiën-
Landbouw over een aantal concrete fiscale vraag
stukken advies had uitgebracht en zegde toe te
trachten zo spoedig mogelijk een uitspraak over
dit advies op ministerieel niveau te verkrijgen.
Daarnaast heeft het Landbouwschap naar aan
leiding van enige wensen in het „Rapport van de
werkgroep bedrijfsgebouwen" ook over deze zaken
besprekingen gevoerd.
Het hierboven vermelde rondschrijven aan de
direkteuren van de Rijks Belastingsdienst is het
eerste resultaat van deze bemoeienissen.
De volgende week, indien ons uitvoeriger ge
gevens ten dienste staan, komt de heer Meijers in
een beschouwing en met commentaar op deze voor
de landbouw belangrijke zaak terug.
terliggende leidingen en kunstwerken hun oude
capaciteit hebben behouden. Hierdoor treedt in
tijden met veel neerslag langdurige wateroverlast
op. Voorts is in de loop der tijden een zeer inge
wikkeld drainagesysteem ontstaan, dat moeilijk is
te onderhouden en derhalve veel te wensen over
laat. Tengevolge hiervan wordt op een gebied van
1200 ha regelmatig wateroverlast ondervonden,
terwijl op 3.000 ha de ontwatering matig is.
Hoewel het eiland door de aanleg van de twee
gereedgekomen dammen en de in aanbouw zijnde
brugverbinding met Schouwen-Duiveland steeds
meer voor het van buiten komend verkeer werd
en wordt ontsloten, wordt de agrarische ontslui
ting er niet gunstiger op. Vele landbouwwegen
liggen n.l. op of langs dijken, terwijl de kruins
breedte van de meeste wegen onvoldoende is. Een
gedeelte van de landbouwwegen varieert in kwa
liteit van zeer matig tot slecht.
De agrarische structuur van het eiland wordt ge
kenmerkt door overwegend grote akkerbouwbedrij
ven. De helft van het aantal grondgebruikers heeft
meer dan 30 ha in gebruik, zelfs meer dan 20
exploiteert bedrijven groter dan 50 ha. Het gemid
deld aantal kavels bedraagt echter 4.8. Ruim een
derde deel der bedrijven bestaat uit meer dan 5
kavels.
De ligging der bedrijfsgebouwen over het ge
hele eiland is vrij gunstig. Aan de doelmatigheid
van de gebouwen moet in doorsnee de kwalifica
tie „matig" worden gegeven.
HET RUILVERKAVELINGSPROJECT
Het wegenplan voorziet in een doelmatige ont
sluiting door het toedelen van grond aan de pro
vincie voor de aanleg van twee provinciale wegen.
Verwacht wordt dat deze wegen een groot deel
van het verkeer tot zich zullen trekken, zodat de
landbouwwegen althans voor een gedeelte van dit
verkeer zullen worden ontlast. Voorts is in het
plan de verbetering van een aantal wegen opge
nomen, door middel van verharding, kruinsver
betering, bochtverruiming e.d. Ter ontsluiting van
een recreatiegebied bij Kamperland is een weg
geprojecteerd. Eveneens zullen t.b.v. de recreatie
een tweetal parkeerplaatsen en een achttal par-
keerstroken worden aangelegd. Men verwacht
hierdoor de sterk toegenomen trek naar Noord-
Beveland beter te kunnen opvangen.
Het waterbeheersingsplan vormt de complete
ring van de afwateringswerken, welke in het kader
van het Drie-eilandenplan zijn uitgevoerd.
Buiten ruilverkavelingsverband zal voor de af
watering van de oostelijk en noordoostelijk op het
HOOR de uitvoering van het in dit rap-
port beschreven plan van voorzienin
gen zullen in het ruilverkavelingsgebied
aanmerkelijke verbeteringen tot stand wor
den gebracht. Deze verbeteringen kunnen
als volgt worden samengevat.
1. Een aanzienlijke verbetering van de
waterhuishouding zal de risico's voor de
landbouw doen dalen en de rentabiliteit
van het bedrijf en in het bijzonder van
het machinepark verbeteren.
2. De herindeling van het grondgebruik zal
leiden tot een rationeler bedrijfsuitoefe
ning.
3. Door het aanbrengen van verbeteringen
en het opheffen van een groot aantal
knelpunten in het bestaande wegennet
zal dit beter kunnen voldoen aan de eisen
van het verkeer, in het bijzonder van
het moderne landbouwverkeer.
4. De overplaatsing van landbouwers naar
landbouwbedrijven in Oostelijk Flevo
land en de daarmede verband houdende
opschuivingen zullen een betere toedeling
mogelijk maken.
5. Het aanbrengen van enige recreatievoor
zieningen zal enerzijds belemmeringen
voor het landbouwverkeer opheffen en
anderzijds de toeristische accommodatie
verbeteren.
Om bovengenoemde redenen adviseert on
ze commissie Uw College de aanvraag goed
te keuren en de totstandkoming van deze
ruilverkaveling te bevorderen, door die
maatregelen te nemen die zullen leiden tot
een tijdige stemming over dit voor de streek
zo belangrijke project.
Utrecht, februari 1964.
De Centrale Cultuurtechnische Commissie,
De voorzitter, De secretaris,
(w.g.) J. W. WELLEN (w.g.) HERWEIJER
eiland gelegen polders bij Colijnsplaat vóór de af
sluiting van de Oosterschelde in 1978 nog een
gemaal worden gesticht. Voor de vergroting van
de afvoercapaciteit van leidingen en sloten zal
een aantal duikers worden vervangen door duikers
met grotere afvoermogelijkheden. Om het ver
langde polderpeil te kunnen realiseren zijn zowel
enige regelbare stuwen geprojecteerd. Voor een
gebied van 2200 ha zullen de kosten van nieuwe
c.q. -verbeterde drainage worden gesubsidieerd,
(Zie verder volgende pagina.)
GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND, bren
gen ter voldoening aan het bepaalde in artikel 35 der
Ruilverkavelingswet 1954 ter algemene kennis, dat op
22 september 1964 op de secretarieën van de gemeen
ten Kortgene en Wissenkerke voor een ieder koste
loos ter inzage zijn nedergelegd:
le. Een afschrift van het rapport van de Centrale
Cultuurtechnische Commissie te Utrecht, optredende
als centrale commissie met de algemene leiding in
ruilverkavelingszaken belast, omtrent de aanvraag
tot ruilverkaveling- van Noord-Beveland, omvattende
grond in de gemeenten Kortgene en Wissenkerke,
bevatten o.m.:
a. de begrenzing van het te verkavelen gebied (blok);
b. een beschrijving van de algemene landbouwkundige
toestand in het blok;
c. de noodzakelijk geachte verbeteringen in de land
bouwkundige toestand in het blok en de daardoor
te treffen voorzieningen;
d. een raming van de totale kosten en van het daar
van ten laste van de gezamenlijke eigenaren ko
mende deel;
2e. Een kaart van het blok, waarop de begrenzing en
de te treffen vorzieningen zo nauwkeurig mogelijk zijn
aangegeven;
3e. Een lijst van hen, die bij het kadaster als eigena
ren bekend staan.
Het rapport met verkleinde reprodukties van enige
kaartbijlagen zal zolang de voorraad strekt tegen be
taling van 2,50 verkrijgbaar worden gesteld en wel:
a. bij de Cultuurtechnische Dienst te Utrecht door
storting of overschrijving van ƒ2,50 op postreke
ning 26 8182 onder vermelding „rapport Noord-
Beveland";
b. ten gemeentehuize van de gemeenten Kortgene en
Wissenkerke;
c. tijdens de te houden informatieve vergadering en
de eventueel te beleggen stemmingsvergadering;
d. bij de Provinciale Directie van de Cultuurtechni
sche Dienst p/a „Landbouwcentrum Zeeland",
Westsingel 58 te Goes.
Onder leiding van de Centrale Cultuurtechnische
Commissie zal een informatieve vergadering met be
langhebbenden worden gehouden ter toelichting van
het ruilverkavelingsplan, de procedure, de stemming
enz. en ter beantwoording van vragen.
Deze vergadering zal worden gehouden in >»De
Stads wijnkelder", Hoofdstraat 39 te Kortgene op
woensdag 30 september 1964 's namiddags om 14 uur.
Belanghebbenden kunnen hun bezwaren schrifte
lijk (in drievoud) bij Gedeputeerde Staten van Zee
land te Middelburg indienen binnen één maand na de
dag, waarop deze openbare kennisgeving van de ter-
visielegging van bovenbedoelde stukken in de nieuws
bladen is geplaatst en in genoemde gemeenten op de
aldaar gebruikelijke wijze ter kennis is gebracht, alzo
vóór 22 oktober 1964.
Middelburg, 14 september 1964.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
A. F. C. de Casembroot, voorzitter
D. van der Wel, griffier.