77* Landbouw-zaaizaadS-A. T. V. gereed Wist IJ dat VRIJDAG 88 AUGUSTUS 1M4 Kosten per ha (in gld.) Arbeidskosten: betaald loon 31 28 22 berekend loon 481 490 529 Werktuigkosten 284 282 295 Werk door derden 143 185 270 Zaaizaad en pootgoed 123 118 139 Bemesting 192 183 210 Veevoer; aankoop 240 405 348 eigen bedrijf 107 110 75 Pacht (exklusief woonhuis) 243 243 270 Overige kosten 332 299 374 Totaal 2176 2343 2532 Rentabiliteit (in gld. per ha) Opbrengsten 2556 2990 2786 Kosten 2176 2343 2532 Netto overschot 380 647 254 Berekend loon van de boer 481 490 529 Arbeidsinkomen van de boer 861 1137 783 Opbrengsten (in kg per ha) Wintertarwe 4.250 6.000 5.255 Zomertarwe 4.290 Zomergerst 4.480 4.210 Schokkererwten 3.910 4.140 3.226 Aardappelen 41.710 37.061 37.963 Suikerbieten 55.480 44.283 34.756 Overige kengetallen Melkproduktie in kg per melkkoe 4801 4970 4383 Melkprijs in ct per kg 27.04 26.43 30.79 Melkgeld per melkkoe 1298.— 1314.— 1504.— Saldo marktbare gewassen per ha 1488 2125 1325 Saldo rundveehouderij per ha voedergewas 1581 1435 1806 Het bedrijfsplan bleef over 3 jaren vrijwel gelijk, het grasland werd uitgebreid ten koste van de oppervlakte granen. De totale kosten vertonen een regelmatige stijging, vooral in de post werk door derden. Oogstjaar 1961 Goede oogstjaren voor marktbare gewassen en rundveehouderij met betrekkelijk lage kosten re-»^ sulteerden in een goed netto overschot. Oogstjaar 1962 Hoge opbrengsten voor marktbare gewassen en de rundveehouderij leverden ondanks de hoge voe- derkosten toch een zeer goed netto overschot. De marktbare gewassen waren relatief beter dan de rundveehouderij Oogstjaar 1963 Bij goede opbrengsten (behalve voor de suiker bieten) en bij tamelijk hoge kosten werd toch nog een bevredigend resultaat verkregen. Relatief was de rundveehouderij beter dan de marktbare ge wassen. TVE „Frieslandhoeve" te Ellemeet is één van de twee voor- lichtingsbedrijven, die in het kader van de herverkave ling is gesaneerd tot een oppervlakte van rond 15 ha. Het doel is na te gaan welke mogelijkheden er zijn voor een bedrijfstype met een betrekkelijk kleine oppervlakte. In een mededeling van de R. L. V. D. te Goes schrijft Ir. H. P. de Bruin het volgende over de boekjaren 1961/62, 1962/63 en 1963/64: De grondsoort maakt een gemengd karakter met vee houderij noodzakelijk. Er ligt ±6 ha in gras, waarop 14 melkkoeien worden gehouden. De veebezetting is geleide lijk uitgebreid en is thans zeer hoog, hetgeen mogelijk is doordat (bij)produkten van het bouwland voor de vee houderij beschikbaar komen. Het bouwplan is voor Zeeland normaal. De bedrijfsleider, de heer Boot, verricht alle werkzaamheden alleen, waardoor een hoge arbeids- produktiviteit wordt bereikt, hetgeen mede door slaggevend is voor het uiteindelijk bedrijfsresul taat. In toenemende mate vindt samenwerking met kollega's plaats, omdat enerzijds individuele me chanisatie te duur zou worden en anderzijds het werk met volautomatische machines niet meer is rond te zetten. Uit onderstaande cijfers blijkt, dat de genoemde hoge arbeidsproduktiviteit, gekombineerd met een hoge veebezetting per ha en goede opbrengsten, zowel in de sektor van de rundveehouderij als de akkerbouw een goed inkomen mogelijk maakt. De berekening van de bedrijfsekonomische boek houding vond plaats aan de hand van een bedrijfs- boek dat door de bedrijfsleider wordt bijgehouden. Aangezien de bedrijfsresultaten van één jaar sterk afhankelijk zijn van de opbrengsten in dat jaar, zijn hier de resultaten van de laatste drie jaren vermeld. Daardoor wordt een beter inzicht in de gemiddelde bedrijfsuitkomsten verkregen. HET BEDRIJFSPLAN Bouwplan in ha 61/62 62/63 63/64 Granen (w.t., z.t., z.gerst) 3.90 2.90 1.40 Erwten (schokkers) 1.45 1.00 2.50 Aardappelen 1.15 1.40 1.45 Suikerbieten 1.25 2.20 1.55 Voederbieten 0.50 0.30 0.50 Snijmais 0.45 Grasland 6.10 6.10 6.95 Totaal kultuurgrond 14.35 14.35 14.35 Gemiddelde veebezetting Melkkoeien 12.54 13.77 12.85 Jongvee 01 jaar 3.77 6.00 4.31 Jongvee 12 jaar 4.00 3.69 5.69 Overig rundvee 1.15 1.15 0.92 Varkens 1.38 1.08 IN het overleg tussen vertegenwoordigers van de V. H. Z./Ned. Kwekersbond en van het Landbouwschap is thans volledige overeenstem ming bereikt over de Landbouwzaaizaad-AT. V. De nieuwe Landbouwzaaizaad-A. T. V. zal uit de volgende onderdelen bestaan: 1. karakter van de overeenkomst; 2. teelt voorwaar den 3. arbitrage-reglement; 4." reglement. Na uitvoerige besprekingen is bereikt dat bij participatie-overeenkomst de controle op de uit te betalen prijs plaats vindt door een door kweker handelaar, in overleg met een uit zijn telers te benoemen ver trouwens-kommissie, aan te wijzen accountant. Het rapport van de accountant wordt ter goedkeuring aangeboden aan de vertrouwens- kommissie. De regelen omtrent de samenstelling en benoeming van de ver trouwens-kommissie wor den schriftelijk door kweker-handelaar en zijn teler vastgelegd. In de teeltvoor waarden zijn ook belangrijke wij zigingen aangebracht. De geschillen-regeling is niet meer, zoals in de oude A. T. V., opgenomen in de teel tvoor waar den doch is vastgelegd in een afzonderlijk arbitrage reglement dat een onderdeel vormt van de A.T. V. In het reglement-gedeelte komen afstanden en schoningseisen, die verzwaard zijn, aan de orde- De normen voor vochtgehalte, kiemkracht, zuiverheid en gebruikswaarde zijn ook veranderd. De tarieven voor drogen zijn verhoogd met 15 'voor schonen is voor contractjaar 1965 een ver hoging voorgesteld, terwijl voor de volgende jaren een tarievenkommissie deze opnieuw zal bekijken. Binnenkort zullen uitvoeriger gegevens bekend zijn en de voorwaarden in druk verscliijnen. t K deze week van één onzer oudere Z. L. M.-leden de vaderlijke raad gekregen hebom deze ru- briek toch vooral niet te moeilijk te maken? Ik heb geantwoord hier steeds naar te streven, maar het is niet mijn schuld dat de onderwerpen waarover ik meen te moeten schrijven, niet altijd eenvoudig zijn. De gave om moeilijke onderwerpen eenvoudig te behandelen is lang niet iedereen gegeven. Vorige week schreef ik over de landbouwvrijstelling en aan het slot beloofde ik hierop deze week nog eens nader terug te zullen komen. Daar de waardeverandering van onroerende goederen gedeeltelijk valt in de belaste sfeer en gedeel telijk in de onbelaste, moeten we deze op de WINSTBEPALINGSBALANS splitsen. Eenvoudigheidshalve neem ik aan dat we te doen hebben met een boerderij bestaande uit gronden en uitsluitend bedrijfsgebouwen. Stel voor dat deze groot is 40 ha en op de balans voorkomt met een waarde van f 250.000. Up de eerste balans onder de werking van de nieuwe wet moeten we nu splitsen tussen gronden en gebouwen. Tot de gronden behoort dan ook de grond onder de bedrijfsgebouwen. Waardeverandering van deze gronden is onbelast. (Behoudens voorzover in bedrijf ontstaan, maar daarover nu verder niets.) Waardeverandering van de gebouwen valt in de belaste sfeer. Deze gebou wen kunnen nu volgens Art. 70 Wet Ink. Bel. 1960 worden opgewaardeerd tot de waarde welke aan die goederen in het economisch verkeer kan worden toegekend (weer met een beperking als boven). Stel nu voor dat in het bovengenoemde bedrag van f 250.000,maar 30.000,voor de bedrijfs gebouwen is begrepen en dat dus de gronden op gemiddeld f 5.500,per ha waren gewaardeerd. Het bedrag van f 220.000,valt dan buiten de werking van art. 70 en mag niet worden verhoogd (voor de Ink. Bel.), maar de waarde der bedrijfsgebouwen mag wel worden opgewaardeerd. Wat is hu het gevat? Hoe hoger nu deze gebouwen op de eerste balans worden opgenomen, hoe geringer de kans dat bij vervreemding (w.o. ook vererving en overgang naar privé-vermogen) winst wordt gemaakt, waarover Ink. Bel. verschuldigd is. Een belastingplichtige heeft dus belang bij een zo hoog mogelijke waardering en het is daarom dat art. 70 lid 2 bepaalt dat deze verhoging bij beschikking door de Inspecteur wordt vastgesteld. Het is dus zeer goed mogelijk dat er nu geschillen zullen ontstaan over deze verhoging. Stel voor, bovengenoemde belastingplichtige wil de waarde van zijn bedrijfsgebouwen verhogen met f 30.000,en de Inspecteur wil maar f 20.000,toestaan. We zitten dus meteen midden in de proce dure, waarbij dan als nieuw verschijnsel naar voren komt, dat nu de Inspecteur de neiging zal hebben om de waarde „zo laag mogelijk" te stellen en belastingplichtige zal proberen deze „zo hoog moge lijk" vastgesteld te krijgen. Daar het nu zeer wel voorkomen kan dat voor de Vermogensbelasting de Inspecteur de waarde van de gronden hoger schat dan belastingplichtige, hebben we dan in één en hetzelfde jaar voor één en hetzelfde vermogen van één en dezelfde belastingplichtige de strijd naar twee zijden, maar het gaat ook over twee verschillende belastingen. We krijgen te maken met een WINSTBEPALINGSBALANS voor de INKOMSTENBELASTING en een VERMOGENSBEPALINGSBALANS voor dé VERMOGENSBELASTING. Stellig zullen we op dit terrein nog menige moeilijkheid meemaken en menig verschil moeten op lossen. Ik hoop het eenvoudig verteld te hebben. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 3