KNLC Doel en programmering van de agrarisch-sociale voorlichting Problemen rond uitgifte in Flevoland 759 IVAUHJTSPLEIN 23 VRIJDAG 21 AUGUSTUS 196 1 HET doel van de A. S. V. is het bevorderen van het welzijn der agrarische bevolking door het geven van voorlichting over sociale vraagstukken, welke verband houden met de levensomstandig heden dezer mensen. Nu is welzijn iets anders dan welvaart; het be oogt meer te zijn dan welvaart. De welvaart kan n.l. groot zijn, zonder dat de mens er zich „wel" bij bevindt (ondervinden we dit niet allen in ze kere mate in deze tijd van hoogconjunctuur?). Omgekeerd is het ook mogelijk dat men zich bij een lage welvaart toch „wel" bevindt. De agrarisch-sociale voorlichting speelt een be langrijke rol bij de introduktie, voorbereiding en begeleiding van landbouwkundige maatregelen. De agrarisch-sociale voorlichting zal zich dienen te richten tot een gehele groep van de landbouw bevolking, om zodoende de situatie van deze groep beter te leren kennen. De agrarisch-sociale voorlichting zal zich echter noodgedwongen voor het merendeel tot ruilver- kavelingsgebieden en gebieden waar streekver- betermgsplannen worden uitgevoerd moeten be perken. Er zijn n.l. onvoldoende agrarisch-sociale voor lichters om tot veel uitbreiding buiten deze ge bieden te komen. Veel wensen, weinig mensen OM uit de vele voorlichtingsmogelijkheden die er bestaan een verantwoorde keus te doen is. het noodzakelijk van te voren een voorlichtings programma op te stellen. Eerst dan is het mogelijk te komen tot een doelmatig gebruik van voor lichtingsmiddelen en van de beschikbare man kracht. Immers met weinig mensen ziet de agrarisch- sociale voorlichting zich geplaatst voor een uitge breid en weinig begrensd werkterrein. Samenwerking met andere organen en instel lingen, met name met de rijkslandbouwvoorlich- tingsdienst, kan daarbij van groot nut zijn, ja in vele gevallen onontbeerlijk. Gelukkig kan worden gesteld, dat de samen werking tussen overheid en organisaties, en even eens tussen de organisaties onderling, zeer goed is. Voor een goede programmering zal het nodig zijn, achteraf na te gaan in hoeverre het nage streefde doel is bereikt. Op deze manier kan na melijk uit de opgedane ervaring lering worden getrokken voor volgende activiteiten. Organisatie van de agrarische-sociale voorlichting GEZIEN de maatschappelijke verhoudingen in Nederland heeft men de verzorging van de agrarisch-sociale voorlichting in handen gegeven van het georganiseerde landbouwbedrijfsleven (boeren-, boerinnen- en landarbeidersorganisa ties). Gezien het belang van deze voorlichting is de overheid er toe overgegaan deze voorlichting *vcor 60 te subsidiëren. Door de organisaties moet dus zelf 40 worden opgebracht. Dit is bewust zo gekozen, omdat de organisaties er zelf ook voor deel bij hebben en opdat deze voorlichting door de Organisaties wordt opgedragen. Een voorwaarde in het licht van deze subsidie is verder, dat de A. S. V. zich niet mag beperken tot georganiseerde boeren, maar dat ook niet bij een organisatie aangesloten boeren van deze voor lichting gebruik moeten kunnen maken. Het zal duidelijk zijn, dat de organisatorische opzet bij de agrarische organisaties niet uniform is, daar elke organisatie die vorm kiest, die het beste bij haar eigen structuur past. Wel kan men enkele algemene indelingen maken, als landelijke, gewestelijke en regionale krachten. Vrijwillige krachten opdat de betreffende krachten op deze wijze be ter op hun werk worden voorbereid. Onderwerpen voor de agrarisch-sociale voorlichting EEN eerste groep van onderwerpen, waarop de agrarisch-sociale voorlichting zich aanvan kelijk richtte betrof de problemen die samenhan gen met de afvloeiing van agrarische arbeids krachten uit de landbouw. Bij een voortschrijdende rationalisatie en mechanisatie in de landbouw wordt het immers noodzakelijk dat arbeidskrach ten de landbouw gaan verlaten. Dat daarbij span ningen en problemen zullen optreden is duidelijk. Vooral de ouderen komen vaak terecht in onge schoolde beroepen, wegens het ontbreken van een vakopleiding. Een verantwoorde beroepskeuze na de lagere school is dan ook van groot belang (be roepen- en beroepskeuzevoorlichting). Door de afvloeiing uit de landbouw neemt de heterogeni teit in het gezin toe; verschil in arbeidstijden, verschil in beloning enz. Onderwerpen als kost geld betalen door elders werkende gezinsleden, het ontvangen van zakgeld en een volledige be loning voor de meewerkende gezinsleden komen daarbij om de hoek kijken. Ook de vererving speelt hierbij een grote rol. Veelal was het de gewoonte een bedrijf te split sen voor de kinderen, maar heden ten dage wordt naar grotere eenheden gevraagd. (Voorlichting be treffende vererving en bedrijfssplitsing). Wel kan men zich afvragen of door een al te éénzijdige benadrukking van deze afvloeiing uit de landbouw de negatieve selectie niet wordt be- vorderd, dat wil zeggen dat de besten zullen gaan verdwijnen. De nadruk zal dan ook vooral dienen te vallen op de betere produktie-structuur die door deze afvloeiing kan ontstaan. Een tweede groep van problemen, waar de agrarisch-sociale voorlichting zich is mee bezig gaan houden komt voort uit de afvloeiing van ar beidskrachten uit de landbouw. Door deze afvloei ing dreigt de leefbaarheid van het platteland, toch al in het nadeel met betrekking tot die van de stad, nog verder te verschralen, zowel op maatschappelijk als op cultureel gebied. In verband hiermede behandelt de agrarisch- sociale voorlichter dan ook onderwerpen als: ont wikkelingen en toekomst van het platteland; structuurveranderingen van het platteland, leef baarheid van het platteland, enz. Een derde groep van onderwerpen, slechts zijde lings te maken hebbende met deze afvloeiing van agrarische arbeidskrachten, betreft: noodzaak van ruilverkavelingen, opnemen van be- drijfskredieten, arbeidsverkorting, vrijetijdsbeste ding en georganiseerde bedrijfshulp. Bij dit laatste zou men twee vormen kunnen onderscheiden. Een eerste waarbij centraal staat het verlenen van hulp in noodgevallen (ziekte of'ongeval) en een tweede vorm, waarbij sprake is van gezamenlijke perso neelsvoorziening (ook voor vakantie, vrij week end, seizoendrukte). De behoefte aan deze bedrijfshulp is sterk ge groeid door de toename van het aantal zeer kwetsbare éénmansbedrijven. v. d. T. In de afgelopen weken is in vrijwel alle landbouwbla den en in sommige dagbladen een persbericht van het ministerie van Landbouw opgenomen over de uitgifte van bedrijven in Oostelijk Flevoland. Het blykt dat dit hier en daar aanleiding heeft gegeven tot enige verwar ring en misverstand. Het bewuste bericht geeft het antwoord weer van de minister van Financiën op vragen van het Tweede Kamer lid, de heer Egas. Door de wijze waarop het is gesteld wekt het enigszins de indruk dat de minister het voor nemen heeft dit jaar en volgend jaar weer een uitgifte van gemengde bedrijven te doen plaatsvinden. Dit is even wel niet het geval. r AANGEZIEN zoals bovenvermeld, de agrarisch- sociale voorlichting zich met weinig mensen gëplaatst ziet tegenover een uitgebreid werkter rein zal het van het grootste belang zijn voor het welslagen van de agrarisch-sociale voorlichting, dat men de medewerking krijgt van vrijwillige krachten. In beginsel kan iedereen met de nodige capa citeiten, die belangstelling heeft voor, dit soort voorlichting, worden ingeschakeld. Deze vrijwillige krachten kunnen zijn zowel boeren, tuinders en landarbeiders, als onderwijsmensen, sociale wer kers, jeugdleiders, enz. In het algemeen zullen deze vrijwillige krachten eerst moeten worden bij geschoold. Dit gebeurt onder leiding van de lei dinggevende kracht in de provincie door middel van een cursus. Deze vrijwilligers worden dan vervolgens ingeschakeld als leiders van gespreks groepen. Dit gebeurt buiten hun normale werkzaamhe den. Naast deze eenvoudige opleiding van vrij willigers gaan de gedachten uit naar een vrijwil ligersopleiding door middel van een meerjarige wintercursus (8 a 10 avonden, of enkele dagen), Een gebouw voor een gemengd bedrijf in. Oostelijk Flevoland in aanbouw. De stal is van een laag type en wordt aan de schuur vastgebo uwd, dwars op de lengterichting daarvan. De gemengde bedrijven, waarover in het be richt gesproken wordt, zijn in juni j.l. reeds aan verschillende boéren toegewezen. Een nieuwe uit gifte van bedrijven van dit type is niet aange kondigd. Wel is enkele weken geleden een in schrijving mogelijk geweest voor 79 akkerbouw bedrijven die in 1965 zullen worden toegewezen. Dan worden ook een tweetal schapenbedrijven, ieder bestaande uit een kleine kavel in de polder en een dijkperceel, uitgegeven. Zoals al eerder werd vermeld, zijn er in juni 94 bedrijven in Flevoland toegewezen, n.l. 48 ak kerbouw- en 46 gemengde bedrijven. De toewij zing van 4 bedrijven werd toen nog enige tijd uitgesteld. Naar mag worden aangenomen, zal deze laat ste uitgifte nog wel een klein vervolg krijgen. Niet iedereen heeft n.l. het hem toegewezen be drijf geaccepteerd. Tot op heden zou, naar ver luidt, door een 16-tal boeren het aangeboden be drijf zijn geweigerd. Voorzover bekend, zijn de weigeringen voor een belangrijk deel een gevolg van toewijzing van be drijven van een ander type dan men zich ge wenst had. Bijv. erfpacht in plaats van pacht en gemengd bedrijf in plaats van akkerbouw. Ook de grootte van het toegewezen bedrijf en kwesties over de inlevering van gronden, behorende tot het bedrijf dat men tot dusver exploiteerde, hebben bij de weigeringen een rol gespeeld. Uit dit alles blijktdat de uitgifte van gronden in de nieuwe polder niet zonder „haken en ogen" is. In dit verband is het wellicht nuttig nog eens te wijzen op de mogelijkheid tot voorlichting over deze aangelegenheden, die het K. N. L. C. biedt aan de leden van de bij haar aangesloten organisaties. Met deze voorlichting is belast de heer Sj. de Haan, p/a Landbouw Maatschappij IJ sselmeerpol- ders, Noordzijde 2 Emmeloord, telefoon 05270 3121. Wie vragen heeft over allerlei zaken met betrekking tot de IJsselmeerpolderskan zich met hem in verbinding stellen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 7