ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
Het drijfmestsysteem in rund
HET uitmesten van rundveestallen is een tijdens de stal-
perïode dagelijks terugkerende bezigheid. Tot voor kort
bestond er dan ook een grote belangstelling dit werk te
mechaniseren d.m.v. de mestschuit, het schuïl'standsysteem
of de rondgaande ketting. De laatste 2 jaren is hierin een
belangrijke wijziging gekomen, door de ontwikkeling van
het zgn. drijfmestsysteem.
Het drijfsmestsysteem is in ons land ontwikkeld uit het
in Duitsland toegepaste spoelsysteem, waarbij de mest met
water verdund naar de kelder wordt gespoeld. Bij het drijf
mestsysteem wordt echter geen of zeer weinig water ge
bruikt, waardoor de extra kosten voor een grotere S>ewaar-
ruimte, de kosten voor water en de extra kosten voor het
uitrijden worden vermeden.
De grupdiepte is afhankelijk van de lengte van
de stal. Bij een lengte van 20 m dient de grup 80
cm diep te zijn; hoe dieper hoe beter. Het mest-
niveau loopt vanaf de kelder op met I V2 em/m.
De grup moet rechthoekig zijn, ie hoeken iets
afgerond. Bodem en wanden dienen glad afgewerkt
te worden. De bodem moet horizontaal liggen, om
dat anders de gier sneller naar de kelder of put
zou afvloeien. Aan het einde van de grup wordt een
sponning in de grupwanden aangebracht, waarin
een schot van 15 cm hoogte kan worden geplaatst.
Dit is nodig, om in het najaar 15 cm water in de
grup te kunnen zetten voordat de koeien op stal
komen. De mest blijft op die laag water drijven,
zodat de eerste mest niet tegen de grupbodem blijft
kleven.
Betonnen silo's zijn voor opslag van mengi
land zijn, zullen we voor de opslag van de mest
een andere oplossing moeten zoeken. Op enkele
bedrijven neemt men hiervoor ronde betonnen
silo's. Deze zijn echter vrij duur. De voorraadsilo
in de grond kost ca- 100,per m3, terwijl ronde
silo's op de grond ca. 30,— per m3 gaan kosten
(zonder graafwerk).
Goedkoper is de mestvaalt dieper te maken of
een muur er omheen te metselen. Bij deze opslag
plaats doet het er weinig toe of de mestvaalt naast
of achter de stal ligt.
Ligt de opslagplaats te ver voor een rechtstreek
se verbinding met de grup, dan plaatst men achter
iedere grup een betonnen put van 100 x 100 cm
bij 150 cm diepte. Deze putjes worden onderling
verbonden met een rioolbuis van 30 cm doorsnede.
Eén van deze putjes wordt dan eveneens via een
rioolbuis van 40 cm doorsnede verbonden met de
opslagput.
De riolen mogen met hoeken worden gelegd,
mits deze goed afgerond zijn. De buizen moeten
aan elkaar worden gekit, om vochtverlies te voor
komen. De riolen mogen geen afschot hebben; lie
ver iets tegenschot.
De special
boerderijbc
J. H. VA
NIEUVTENHL
MESTVERWERKING
Op veel bedrijven kan men in de winter en het
voorjaar niet naar het land en dient er een opslag-
De standlengte bedraagt voor:
melkkoeien 145135 cm
vaarzen 135120 cm
pinken 120105 cm
De standbreedte is dezelfde als in een gewone stal.
Om scheefstaan te voorkomen, dient men achter
ieder drinkbakje een mantelbuisje in de stand aan
te brengen.
Zonodig kan men dan een L-bakje plaatsen;
voor jongvee is dit zeker op zijn plaats.
Bij het drijfmestsysteem wordt geen strooisel
meer gebruikt. De stand dient daarom goed ge
ïsoleerd te zijn. De praktijk geeft de voorkeur aan
rubbermatten over de gehele stand.
DE GRUPBREEDTE, -DIEPTE EN -VORM
De breedte van de grup bedraagt 76 cm. Deze af
stand moet worden aangehouden, zodat de grup
kan worden afgedekt met een genormaliseerd roos
ter van 80 cm breedte.
Het graven van een „onwetenschappelijke" put geeft een goedkope mestberging.
STANDLENGTE, -BREEDTE EN AFWERKING
Deze moet ca. 15 cm korter zijn dan in een ge
wone stal, opd^t zoveel mogelijk mest en gier door
het rooster kan vallen. Door de kortere stand blij
ven de dieren beter schoon, omdat er minder mest
op de stand kan vallen. Bij een kortere standlengte
dient men de mestgang te verhogen, zodat mest-
gang, rooster en stand op één peil komen te lig
gen. Om de standlengte te kunnen variëren, dient
aan een vloeranker met verstelmogelijkheid de
voorkeur te worden gegeven.
GRUPROOSTERS
Er zijn verschillende soorten roosters in de han
del:
roosters met spijlen van torstaai
roosters met spijlen van rpnd gladijzer
6 roosters met spijlen van T ijzer
kombinatieroosters met 2 T ijzers aan de stand
zijde en de rest van torstaai.
De koeien staan en lopen beter op T ijzer en lig
gen er ook beter op. Het bezwaar is, dat de mest
meer spat op een T ijzer dan torstaai. Hoewel de
dieren dus torstaai minder prettig vinden, heeft
dit als voordeel dat het de mest beter doorlaat,
terwijl het rooster ook minder glad is. De voor
keur gaat dan ook uit naar het kombinatierooster,
hoewel bij het op stal melken in de zomer een roos
ter met T ijzer de voorkeur kan verdienen. In veel
oude stallen blijft er bij een grup van 80 cm breed
te niet veel mestgang meer over. Aangezien het
meeste verkeer over de mestgang plaats vindt,
lijkt het gewenst een rooster te nemen van T ijzer
met een spleetbreedte van 35 mm an beslist niet
breder. Staan de koeien alleen in de winter op
stal, dan kan als breedte tussen de stijlen maximaal
40 mm worden aangehouden.
AFVOER NAAR KELDER OF PUT
Aangezien er vrijwel geen gierkelders in Zee-
Het drijfmestsysteem in een grupstal met
Troosters.
DE UITVOERING VAN DE STAL
De gruppen moeten dieper en breder zijn dan
normaal en worden afgedekt met ijzeren roosters,
waar de mest doorheen zakt.
Wanneer de mest stijf is, zal wat water moeten
worden toegevoegd.
Jongvee en droogstaande koeien produceren in
de regel wat stijvere mest, zodat men deze dieren
zo dicht mogelijk bij de mestkelder of put moet
plaatsen.