m
l
TUINBOUWKLANKEN
DINGEN VAN DE WEEK
708
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUW»LAD
IN ZUID-BEVELAND is de top-drukte van het klein-fruit
achter de rug en begint de oogst van het groot-fruit
op gang te komen.
Het is een droeve bedoening.
Laten we ons nu niets wijs maken collega's, maar met de
huidige prijzen is fruitteelt geen rijkmakerij. Het is juister
gezegd als we beweren dat momenteel de telers op de zeef
liggen en dat er velen door zullen rollen.
De fruitteelt is aan het uitzieken.
Op zichzelf is het een gezonde ontwikkeling, alleen stuit
het ons wel eens tegen de borst dat de fruitteelttuinbouw
door velen nog steeds als zeer aanlokkelijk wordt voorge
steld. Dal is onjuist, want om de werkelijke rentabiliteit
van de fruitteelt uit te rekenen zijn geen lijvige rapporten
nodig, maar is de geringe belangstelling om fruit te plan
ten sprekend genoeg.
|\E veiling Kapelle-Biezelinge en Omgeving ondervindt evenals de tuinbouw in dit gebied mooilijk-
heden. Op één dag kunnen er bijv. aangevoerd worden: appels, peren, pruimen, zwarte en rode
bessen, frambozen, bramen, bonen, tomaten en nog meer, in diverse rassen en kwaliteiten.
Begrijpt u voor welke moeilijkheden het bestuur en de directie komen te staan?
En toch nemen we de vrijheid om opbouwende kritiek te leveren en enkele mogelijkheden naar voren
te brengen.
Ie. De leden moeten worden overtuigd van de noodzaak tot specialisatie. Dus geen teelten aanmoedigen
die toch maar strovuurtjes zijn. Bijv. tuinbonen, augurken, knolselderij.
2e. Er moet een grote neerzetruimte komen bijv. door overbodige zolders en muren op te ruimen.
3e. Werkt het pakstation en het koelhuis wel doelmatig genoeg?
4e. Bq eventuele nieuwbouw zal er ver in de toekomst gedacht moeten worden.
•5e. Personeel moet goed betaald worden, dan kan er ook iets geëist worden.
Tot slot moeten we als leden vooral de hand in c-igen boezem steken hetgeen er tot moet leiden dat
we
Ie onze vervoermiddelen voor het fruit aanpassen aan het systeem van vervoer op de veiling;
2e. helpen laden en lossen tijdens de wachttijden;
3e. de veiling zien als een stukje vervolg van het eigen bedryf. De veiling is van ons, de leden.
DN toch hebben we ook op WALCHEREN ons
klein fruit weer afgekregen. Bramen zijn op
ons eiland te verwaarlozen. Klaagden we in ons
laatste overzicht over gebrek aan schooljeugd voor
de pluk, in 't laatst kwamen er nog ruim voldoende.
Dit waren prima krachten die een hele dag bleven
en niet als vele van onze eigen jeugd 's middags
wegliepen om te zwemmen. We hebben verschei
den malen proeven genomen met doosjes en kistjes
en het prijsverschil was telkenmale zo groot dat
het antwoord lijkt om alles in kleinverpakking
te doen.
We hebben veel contact met handelaars en gros
siers. Wat zien we daar momenteel een pracht
perziken en peren uit Spanje, Frankrijk en Italië.
De verpakking is subliem en 't publiek koopt dit
dure fruit, naar we hoorden, of 't een snoepje is.
Hoewel de week zéér hoopvol begon voor de
tomaten met een onverwachte hoge exportprijs, op
het einde van de week was alles totaal in de war
Gevolg: Alleen 't allerbeste werd voor een lage
prijs geveild. Hoewel dit een landelijke inzinking is
krijgen we hier in Walcheren nog een extra duw.
Ten eerste hebben we onze excentrische ligging
tegen, wat in tijden van overvloed dubbel zwaar
drukt. En dan horen we van de exporteurs klach
ten over het gebruik van papier in de kisten, zodat
ze voorkeur aan andere veilingen zouden geven?
Zou dit kloppen dan moeten onze tomatenkwekers
hier wel acht op geven.
De tijd van de kinderziekten bij de nieuwe ad
ministratiemethoden op de veiling moet groten
deels overwonnen zijn.
Het zéér groeizame weer is de oorzaak van een
opeenhoping van produkten die aan de markt ko
men. Toch vragen we ons af of de verzadigings-
grens niet bereikt is. Wq weten het niet. Eén ding
is zeker: de toeleveringsbedrijven zoals de zaad-
en materiaalhandel en kassenbouwers, om de
grootste te noemen, zullen rekening moeten hou
den dat de uitbreiding op zijn hoogste punt is ge
komen. Bovendien is er momenteel een zodanige
geldschaarste dat men niet dan tegen hoge rente
geld en dan nog beperkt geld vast kan krijgen. De
rentestandaard is op een recordhoogte en ook uit
dien hoofde wordt investering in land- en tuinbouw
minder aanlokkelijk. De S.E. R. kan geen éénsge
zind rapport uitbrengen aan de regering. De beurs
kwakkelt en hoewel de bomen niet tot de wolken
kunnen groeien zijn er momenteel vele goede
fondsen met aantrekkelijke prijzen te koop voor
eventuele beleggers.
De overheid voelt kennelijk niet veel voor een
nieuwe loonronde. Vele bedrijven, ook bulten de
agrarische sector, kunnen moeilijk meer opbren
gen. De vakbonden zullen meer eisen op grond van
de resultaten van de bedrijven, die nog wel méér
kunnen opbrengen, zodat al met al het 2de halfjaar
met, naar onze smaak, veel te veel economische
vraagpunten begint.
AOK in ZEEUWS-VLAANDEREN gaat het pad
van de tuinder niet altijd over rozen. Dit was
de laatste weken bij verschillende produkten te
merken. Om er maar eens enkele te noemen, zwarte
bessen, rode bessen, bloemkool. De prijs van de
eerstgenoemden was te laag, terwijl de kool door
draaide.
Dit is niet nieuw hoort men dan zeggen en daar
hebben ze ook gelijk in; maar hoe dan ook, nieuw
of niet nieuw, de tuinder krijgt er geen beloning
voor. Hiermee wordt wel een teer punt aange
raakt waar veel meningen over zijn. Het is heel
gewoon dat een ondernemer maar af moet wachten
wat hij op het eind van het jaar verdiend heeft.
Dat is het risico van ondernemer zijn. Een veel
gehoorde gedachte is dat het nog niet zo slecht
zit in de tuinbouw. Wel wanen de prijzen van ver
schillende gewassen slecht maar er waren er ook
die veel geld opbrachten, bijv. de glasprodukten
en prijzen van 1,50 tot 2,voor frambozen is
toch wel goed, terwijl de bonen kort geleden nog
1,en meer deden. De tuinder rooit het nog wel
hoor.
Zo zijn er ook nog onze eigen gedachten over
ons eigen vak. Maar we hebben de laatste jaren
gemerkt dat het geen gedachten moesten zijn over
de beloning op ons bedrijf maar dat we het zeker
moeten weten wat er op het eind van het jaar ver
diend is. En we dachten dat we dat wel wisten
maar nu is gebleken dat we er dikwijls naast wa
ren.
De bedrijfseconomische boekhouding heeft ons
geleerd dat het soms heel goed leek maar dat het
uiteindelijk veel tegenviel.
En ook omgekeerd kwam voor. We hadden wel
eens van collega's gehoord dat er met schrijven
geld te verdienen was maar dat was in onze ogen
alleen weggelegd voor schrijvers van boeken. Ook
heerste de gedachte dat zo'n boekhouding alleen
maar voorkwam op heel goede bedrijven. We weten
nu beter.
Het is gebleken dat door een bedrijfseconomi
sche "boekhouding bij te houden de zwakke plekken
in het bedrijf zichtbaar worden. En door deze te
veranderen of te verwijderen bestaat de mogelijk
heid om het arbeidsinkomen te verbeteren.
In plaats van 's avonds na het eten nog een
paar uur te gaan werken gaan we nu een kwar
tiertje schrijven. Daar wordt veel meer mee ver
diend dan met al dat geploeter. Zo maar een beetje
doorgaan is in 1964 niet meer mogelijk. Men moet
weten waar men aan toe is. Het is natuurlijk niet
mogelijk om per 1 januari te zeggen wat de uit
komsten zullen zijn op 31 december. Daarvoor ligt
het bedrijf buiten en zijn we afhankelijk van de
weersomstandigheden. Maar fouten, die verschil
lende jaren achter elkaar gemaakt zijn, zonder
direct voor de dag te komen, kunnen voorkomen
worden. En heel, heel dikwijls blijkt dan dat een
verkeerde zuinigheid ons veel geld kost. Dat valt
er uit te leren.
Het gaat nu druk worden op de bedrijven, welke
het ook zijn. In het kleinfruit moet er veel opge
ruimd worden en de nieuwe aardbeiplanten moeten
er in. In de groenteteelt vragen veel gewassen
nog een geregelde verzorging en moet het oogsten
doorgaan ondanks soms minder goede prijzen. In
het fruitteeltbedrijf is de pluk begonnen met hoop
volle prijzen in het begin. Ondanks de pluk blijft
de ziektebestrijding de volle aandacht vragen.
Maar we blijven, ook op deze avond, een kwartier
tje schrijven
AA AT het economisch wel zo goed in ons land?
We kunnen ons voorstellen dat deze vraag
opkomt bij degene, die zich bezig houdt met de
verschijnselen op economisch terrein. Nu denken
we nog niet direct aan de afzet van onze fruit-
produkten, die weg moeten tegen niet minder
dan afbraakprijzen voor de mindere kwaliteiten,
maar in het bijzonder aan enkele verschijnselen
op industrieel gebied.
Enkele grote Nederlandse fabrieken hebben
in de afgelopen weken hun poorten moeten slui
ten, zijn failliet gegaan of hebben surceance van
betaling aan moeten vragen. Wij vinden dit een
teken aan de wand. Het wijst er op, dat het
niet overal allemaal rozegeur en maneschijn meer
is in de industriële sektor.
Nog is er een grote vraag naar arbeidskrachten,
nog is de werkgelegenheid bijzonder groot en is
van van enige ontspanning schijnbaar geen sprake,
maar Meyerink in Vogelwaarde en de Platteel-
bakkerij in Gouda zijn tekenen, die wijzen op
veranderingen. We weten uit ondervinding, dat
op economisch terrein de omstandigheden zich
op korte termijn kunnen wijzigen.
We moeten aannemen dat het regeringsbeleid
gericht is op het brengen van ontspanning op de
arbeidsmarkt, in feite tot het beperken van de
bestedingen, want daar draait alles om. We geven
op het ogenblik als Nederlandse volk teveel uit.
We verteren méér dan we verdienen en ieder
weldenkend mens weet dat dit slechts zeer tijde
lijk kan doorgaan. De loon-explosie van dit jaar
heeft een grote koopkracht doen ontstaan, de
invoeren zijn sneller gestegen dan de exporten
en onze betalingsbalans zal over 1964 een groot
tekort vertonen.
Met monotaire middelen wordt gewerkt aan
verbetering. Eén er van is het duurder worden
van het geld. Vandaag lazen we in de krant dat
een hypotheekbank 6 pandbrieven gaat uit
geven. Het lijkt er op, dat we op de obligatie-
markt gaan naar het 6 rentetype, dat we ons
nog herinneren van 1957, het jaar van de be
stedingsbeperking.
Dit duurder worden van het geld zal conse-
kwenties hebben voor verschillende aktiviteiten.
We denken enkel maar aan de woningbouw en
de financiering hiervan, iets wat meestal met
vreemd geld gebeurt. Bij een rentepercentage
van 6 op de geldmarkt zullen hypotheekban
ken minstens 6/z moeten rekenen voor de hypo
theken die ze uitgeven. Onnodig te zeggen welk
een lastenverzwaring dit met zich meebrengt.
We volstaan met het constateren van deze
feiten. Het geeft ons te denken, evenals de op
merkingen van de vice-voorzitter van de Euro
pese Commissie, de Franse econoom Marjolin, die
vorige week tijdens een bijeenkomst van finan
ciële experts in Amsterdam, zijn ernstige be
zorgdheid uitsprak over de economische ontwik
keling in Nederland en daar, volgens de pers
verslagen, toch niet minder heeft gezegd dan dat
ons land van de E. E. G.-landen er het minst gun
stig voor staat.
België kreeg van deze financiële E. E. G.-des-
kundige prijzende woorden.
Het is wel duidelijk, dat op het ogenblik, eco
nomisch gezien, alles niet zo gemakkelijk ligt en
het is zeker niet onmogelijk dat er nog meer
slachtoffers zullen vallen in de komende tijd.
Economen zijn ook van mening dat de huidige
moeilijkheden wel overwonnen kunnen worden,
maar er zal toch wel enige tijd mee gemoeid zijn.
Hoe het allemaal verder zal gaan moet worden
afgewacht, niemand die het weet, maar een
zekere angst bemerken we toch wel in verschil
lende kringen. Het zijn wat zwaarwichtige over
peinzingen in deze vacantietijd.
We kwamen er toe, toen we onze gedachten
lieten gaan over de economische situatie. Er is
nog altijd een grote groep van mensen, die van
mening is, dat er niets mis kan gaan. Vooral bij de
jongeren leeft deze gedachte dikwijls heel sterk.
Zij weten niet van crisis en depressies. Zij zijn
opgegroeid in een tijd van conjunctuur-opgang,
maar het is toch nuttig steeds voor ogen te hou
den, dat de tijden kunnen veranderen.
We merken gelukkig nog wel, dat er een flinke
groep is, die nog wel het nodige optimisme bezit
ten aanzien van de toekomstige economische ont
wikkeling, maar het lijkt zeker niet onmogelijk
dat er een onderbreking komt van de opgaande
iyn van de conjunktuurcurve. Helaas moeten we
als tuinders weer opnieuw bemerken, dat de neer
gaande lijn van het vorig jaar doorgaat in 1964.
Ondertussen zien we dat de industrie zich
steeds sterker maakt voor de strijd om het be
staan in de toekomst. Er gaat geen week voorbij
of wij lezen over concentraties en fusies. We
hebben hierover in deze rubriek reeds meerde
re keren geschreven. Steeds staat ons daarbij
weer voor ogen, dat er, juist binnen onze sektor,
gekomen zal moeten worden tot grotere eenheden.
Het is er nu de tijd niet voor om dat verder
uit te werken. Het is immers vacantie De kans
is groot, dat uw werknemer met vacantie is en
dat U thans voor twee moet werken. Dan zult
U zeker geen lust hebben om zich nog eens bezig
te houden met vraagstukken van fusie en con
centratie of het aanpakken van nieuwe taken in
onze sektor.
Tot de volgende week.