Opgepast: Schotgevoelig jaar voor
de granen!
Exportregeling strovlas oogst 1964
VRIJDAG 31 JULI 19M
703
DE HEER J. MARKUSSE
IN DIENST BIJ Z. L. M.
Bedrijf sbeëindigingsregeling
PROVINCIALE ADVIESCOMMISSIES
GEÏNSTALLEERD
VAN HET BUREAU
GROND- EN PACHTZAKEN
VRAGEN INZAKE
PACHTVERLENGING EN
PACHTOPZEGGING
OP 1 augustus a.s. zal de heer J. Markusse bij
de Zeeuwse Landbouw Maatschappij in dienst
treden en zich na inwerking in het bijzonder met
de voorlichtingswerkzaamheden bezighouden.
De heer Markusse, 37 jaar oud, is op het terrein
van de voorlichting geen onbekende. Jaren lang is
hij bij de Rijksvoorlichtingsdienst in Zeeland in
deze sektor werkzaam geweest. Vooral het voor-
lichtingswerk in herverkaveling en streekverbete-
ring had in de laatste jaren zijn aandacht.
Wij zijn ervan overtuigd dat de heer Markusse
met zijn ervaring en deskundigheid vele leden die
met vragen over hun bedrijven en met persoon
lijke problemen zitten van dienst kan zijn. Het
feit dat de heer Markusse voor vele van onze leden
geen onbekende is, zal in deze zaken van belang
zijn.
Gaarne wensen wij de heer Markusse alle suc
ces toe bij zijn aktiviteiten in Z. L. M.-verband.
U. M. A. GEUZE ZITTING IN DEZE
COMMISSIE VOOR ZEELAND
Voorzitter van het bestuur van de Stichting
Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de
Landbouw, Ir. J. W. Wellen, heeft vrijdag 24 juli
1964 te Utrecht de provinciale adviescommissies
geïnstalleerd. De werkzaamheden van deze advies
commissies bestaan uit het adviseren aan het be
stuur van het Fonds over de ingediende aanvragen
aan de hand van de voorschriften, opgenomen in
de bedrijfsbeëindigingsregeling. Deze regeling is,
zoals bekend, per 1 mei 1964 in werking getreden.
Voor Zeeland zijn in deze Provinciale Advies
commissie als leden benoemd de heren: J. van
den Bos te Middelburg namens het College van
Ged. Staten; Ir. M. A. Geuze te Poortvliet, A.
Staal te Graauw en P. Ton te Oost en West Sou
burg namens de 3 C. L. O., J. L. Lukaart namens
de 3 werknemersbonden, Dr. Ir. C. W. C. van Bee-
kom, Hoofdingenieur-Direkteur van de R. L. V. D.,
en Ir. D. van der Zaken, Hoofdingenieur-Direkteur
C. T. D. De heer Van der Zaken treedt tevens op
als secretaris. Tot adviserende leden werden be
noemd Ir. J. D. Dorst, provinciaal voedselcommis-
saris, en W. Goeman, secretaris van de Geweste
lijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap.
van hoeven, die gelden voor tenminste 12 jaar, en
pachtovereenkomsten van los land, die gelden voor
tenminste 6 jaar, worden telkens automatisch (van
rechtswege) met zes jaar verlengd.
GEEN AUTOMATISCHE VERLENGING. In
dien verpachter of pachter hooguit drie jaar doch
uiterlijk één jaar vóór het einde van de lopende
overeenkomst bij aangetekend schrijven of bij
deurwaardersexploit aan de wederpartij kennis
geeft, dat hij geen pachtverlenging wenst, vindt
geen automatische verlenging plaats.
PACHTKAMER. De pachter kan binnen één
maand na ontvangst van de kennisgeving aan de
Pachtkamer van het Kantongerecht verzoeken, de
pachtovereenkomst te verlengen.
De Pachtkamer beslist op oen verlengingsver-
zoek in beginsel naar billijkheid.
DE Stichting Nederlands Graan-Centrum te Wageningen heeft in Schotbericht no. 2 opgesteld door
dr. B. Belderok, dr. S. Broekhuizen en ir. N. M. de Vos de resultaten van het onderzoek omtrent
het optreden van schot gepubliceerd. Resultaten die voor de praktijk van groot belang zyn in het
bijzonder voor de matig schotgevoelige en schctgëvoelige rassen. De situatie was op 20 juli ten aanzien
van de schotneiging voor het zuid-westelijk kleigebied reeds ongunstig en is door het daarna nog
voortdurende warme weer er zeker niet gunstiger op geworden. Integendeel
UIT onderzoekingen is gebleken dat schotneiging naast de afhankelijkheid hiervan van het ras bo
vendien van het weer vóór de oogst met name gedurende de periode van meelrijpheid. Dit is
de toestand tussen melkrijpheid en binderri.ipheid, de inhoud van de korrel is dan zacht, deegachtig; de
duur van de meelrijpheid kan, afhankelijk van het weer, uiteenlopen van 10 tot 20 dagen.
Veel warmte veroorzaakt een korte kiemrust en dus een grotere schotgevoeligheid; weinig warmte
daarentegen wordt gevolgd door een lange kiemrustduur en dus een geringere neiging tot schieten.
De hoeveelheid warmte tijdens de meelrijpheid is echter niet alleen afhankelijk van de temperatuur,
maar ook van de duur van de periode van meelrijpheid.
EEN MAAT VOOR DE
WARMTEHOEVEELHEID
DEN maat voor de hoeveelheid warmte, die de
korrels tijdens de meelrijpheid krijgen, is de
warmtesom. Deze wordt verkregen, door geduren
de de periode van meelrijpheid dagelijks de etmaal-
temperatuur, verminderd met 12,5° C, te bepalen
en de aldus gevonden waarden bij elkaar op te
tellen.
Onder etmaaltemperatuur wordt verstaan het
gemiddelde van de minimum- en de maximumtem
peratuur; deze beide zijn éénmaal per dag op een
minimum-maximum-thermometer af te lezen.
Uit waarnemingen is gebleken, dat de op deze
wijze bepaalde warmtesom voor de periode van
meelrijpheid in ons land kan variëren tussen ca.
40 en ca. 100.
Naarmate de warmtesom in de meelrijpheid gro
ter is, is in het algemeen ook de schotneiging van
een ras tijdens de oogstperiode groter. Het einde
van de meelrijpheid is tevens het tijdstip van bin
derrijpheid van het gewas.
BIJ WELKE WARMTESOM WORDT HET
SCHOTRISICO VERGROOT?
UOOR elk ras is een warmtesom aan te geven.
bij overschrijding waarvan met gevaar voor
schot rekening moet worden gehouden. Deze
warmtesom wordt de kritieke warmtesom voor het
ras genoemd.
Hieronder volgt een opgave van de kritieke
warmtesom voor de tarwerassen, waarvan deze op
het ogenblik bekend is. Hierbij moet worden ver
meld, dat deze kritieke warmtesom zodanig is ge
kozen, dat bij niet overschrijding van deze waarde
een kiemrustduur van ten minste 10 dagen na het
bereiken van de binderrijpheid einde meelrijp
heid) is gewaarborgd.
Schot
resistentie
goed
matig
slecht
Kritieke warmtesom
wintertarwe zomertarwe
Apollo
Felix
Flamingo
Stella
Cars ten's VI 40
100 Peko
Jufy I
70 Orca
55 Opal
50 Carpo
140
90
75
35
20
OPMERKINGEN:
1.) Heeft men de warmtesom bepaald, en blijft deze
voor een bepaald ras beneden de hier vermelde
kritieke warmtesom, dan is er dus in de periode
van 10 dagen na de binderrjjpheid geen gevaar
voor schot. Wordt de kritieke warmtesom over
schreden, dan is er een zeer grote kans op schot
als het bij de oogst gaat regenen.
2.) In ons land wordt normaliter een warmtesom
van 40 50 tijdens de meelrijpheid altijd wel be
reikt. Hierdoor wordt de slechte schotresistentie
van de rassen, die met hun kritieke waarmtesom
op dit niveau liggen, verklaard. Daarentegen
worden warmtesommen van 90 en meer in ons
land praktisch niet bereikt. Dit verklaart de
goede schotresistentie van rassen als Apollo,
Peko en Jufy I.
3.) Het onderzoek naar de kritieke warmtesom van
de niet genoemde, in ons land verbouwde tarwe
rassen wordt in de loop van deze zomer verricht,
HOE IN DE PRAKTIJK TE HANDELEN?
Schotresistente tarwerassen, zoals Apollo, Peko
en Jufy I leveren ten aanzien van het schot
gevaar geen moeilijkheden, omdat hun kri
tieke warmtesom in ons land vrijwel nooit
wordt overschreden.
Voor de schotgevoelige tarwerassen met een
kritieke warmtesom tot ca. 50 is het schot
risico vrijwel permanent aanwezig. Deze ras
sen moeten bij de oogst altijd met zoveel mo
gelijk zorg worden omgeven en liefst ook het
eerst worden geoogst.
De matig schotgevoelige rassen, met een kri
tieke warmtesom van 6090, zullen in koele
zomers geen gevaar voor schot geven, doch
wel in warme zomers. Voor deze rassen is het
aan te bevelen het verloop van de temperatuur
gedurende de periode van meelrijpheid in het
oog te houden.
Zodra men constateert, dat de kritieke warm
tesom zal worden overschreden, is men ge
waarschuwd dat by regenachtig weer tijdens
de oogst de kans op het optreden van schot
aanwezig is. Indien dit het geval is, zal men
goed doen de volgende maatregelen te treffen;
het gewas zo snel mogelijk oogsten (eerst
de schotgevoelige en de matig schotresis
tente, het laatst de schotresistente ras
sen);
(Zie verder pag. 707)
VOOR de verwerking van strovlas van de oogst 1964 wordt een verwerkingstoeslag verleend. Het
bedrag is wederom op 160,per ha in Nederland verwerkt vlas vastgesteld, terwijl de uit
voeringsregeling in beginsel gelijk is aan die van de oogst 1963. De tolerantieregeling, ter tegemoet
koming aan de hogere opbrengsten van vlas van de oogst 1964, is als volgt:
bij uitvoer in juli en augustus 1964 een toeslag van 15
bii uitvoer in september 1964 een toeslag van 10
bij uitvoer na september 1964 t/m 1965 een toeslag van 7Va
Deze toeslagen zullen eveneens als dit momenteel geschiedt, bij de afgifte van een uitvoerver
gunning worden inberekend.
In bovengenoemde toeslagen zijn alle kortingen verdisconteerd zodat andere kortingen niet wor
den toegestaan. Op de te overleggen facturen aan het grenskantoor mogen derhalve geen kortin
gen voor tarra e.d. voorkomen.
Deze aflopende tolerantieregeling heeft tot gevolg, dat de geldigheidsduur van de uitvoervergunning
wordt aangepast aan de periode waarvoor de toeslag is vastgesteld.
Vergunningen met een toeslag van 15 worden geldig gesteld t/m 31 augustus 1964, die met een
toeslag van 10 t/m 30 september 1964. Verlenging van de geldigheidsduur is voor deze vergun
ningen niet mogelijk. Over de eventueel niet gerealiseerde hoeveelheid worden de toekomende ver
werkingscertificaten terugontvangen.
Bij het aanvragen om een uitvoervergunning dient dus rekening gehouden te worden met het
tijdstip van uitvoer. Op het aanvraagformulier voor een uitvoervergunning dient dan ook in kolom K
„Uiterste datum van uitvoer" te worden vermeld, de periode waarin de uitvoer zal plaatsvinden n.l.
juli en augustus 1964 of september 1964 dan wel na september 1964.
Indien dit op het aanvraagformulier niet is aangegeven wordt de vergunning verstrekt met een
geldigheidsduur aangepast aan de periode waarin de toeslag wordt gegeven, welke geldt bij de datum
van binnenkomst van de aanvrage.
Voorts moet er op gewezen worden dat deze regeling alleen geldt voor oogst 1964 en niet voor oogst
1963 of ouder. Verwerkingscertificaten van oogst 1963 kunnen eveneens gebruikt worden bij het
aanvragen om een uitvoeringsvergunning voor vlas van oogst 1964. Bij het Hoofdproduktschap voor
Akkerbouwprodukten, sectie Vlas, kunnen desgewenst nadere inlichtingen worden ingewonnen om
trent e.e.a.