Betekenis varkenshouderij voor het jaarlijkse inkomen 4 V ochtgehaltebepaling VRIJDAG 31 JULI 1964 DIJ het overdenken van de cijfers van de december- telling 1963 betreffende de omvang van de varkensstapel en het aantal varkenshoudende bedrijven in Zeeland, ont staat na berekening van het gemiddeld aantal fok- en mestvarkens per bedrijf, de vraag welke betekenis aan dit gemiddelde kan worden toegekend voor het jaarlijks inkomen. Op 3366 bedrijven in de provincie worden in totaal 22017 varkens gehouden, hetgeen neerkomt op een bedrijfsgemiddelde van 6 a 7 stuks. Hoewel een gemiddeld cijfer als zeer globaal moet worden gezien, geeft het ver kregen getal wel een zodanig inzicht, dat zeker op %e deel van de varkenshoudende bedrijven het jaarlijks in komen uit de varkenshouderij als minimaal moet worden gezien. Het is niet de bedoeling met dage beschouwing een sterke uitbreiding van de vark*flerr.;pel in Zeeland aan te moedigen, maar wèl een meer doelmatige exploitatie van de varkenshouderij. Als gevolg van het geringere aantal fok- en/of mestvarkens op de meeste bedrijven wordt vaak te weinig aandacht besteed aan een doelmatige voeding en verzorging, terwijl aan de verbetering van de gebruiks eigenschappen eveneens te weinig wordt gelet. Het finan ciële resultaat wórdt hierdoor bijzonder nadelig beïnvloed en geeft eerder aanleiding tot misplaatste opmerkingen ten aanzien van de financiële resultate die mogelijk zijn met varkenshouderij. Een doelmatig ingerichte mestvarkensstal met mechanische mestafvoer voor Goes, juli 1964 J. H. IER KEURS. 270 dieren (bedrijf J. de Bruine, St. Laurens). Hoofdass. R. V. V. D. UOORAL op de bedrijven in de grootteklasse van 510 ha kan de varkenshouderij een zeer belangrijke bron van inkomsten vormen, mits hiervoor voldoende liefheb berij is. Het percentage bedrijven in Zeeland beneden de 10 ha ligt met 59 hoger dan meestal wordt aangenomen. Juist op veel van deze bedrijven, waarvan er bij de laatste telling 6104 zijn geregistreerd past de varkenshouderij in een vorm van fokkerij of mesterij. In het algemeen echter is de ondernemer op deze kleinere bedrijven in onze pro vincie onvoldoende op de hoogte met de mogelijkheid die de varkenshouderij kan geven voor vergroting van het arbeidsinkomen. Een doelmatige voeding en goede verzorging van fok- en mestvarkens is bepalend voor de bedrijfsuitkomsten. Het arbeidsinkomen uit de varkenshouderij op dit bedrijf komt dus neer op 14290,73. Bijzonder interessant is nu te weten, het aantal aan de var kenshouderij bestede uren, die tot dit inkomen hebben geleid. Gemiddeld per fokzeug komt het aantal volwaardige arbeidsuicn neer op 74 uur. Het totaal aantal arbeidsuren over 1963 bedroeg op dit bedrijf 2073 '/z uur, hetgeen neerkomt op een arbeidsinkomen van 6,90 per uur. Bij een eenheid van 10 a 15 fokzeugen, dat in het algemeen als een meer betekend aantal voor het arbeidsinkomen kan worden gezien, is volgens het berekende uurloon na afschrijving op gebouwen, voederkosten e.a. een arbeidsinko men haalbaar, variërend van 5000,tot 7500, per jaar. In veel gevallen zal voor uitbreiding de huisvesting een belemmering vormen. Veel varkensstallen zijn immers sterk verouderd en minder doelmatig ingericht. Een investering in de varkenshouderij kan echter gelijk worden gesteld met kostbare investeringen in de akkerbouw- of tuinbouwsector. Beide vormen van investering zijn bedoeld voor verkrijging van een hoger inko men. Van fundamenteel belang bij de grotere var- kenshouderijbedrijven zijn de factoren die kost prijsverlagend werken. Hoewel de marktprijs van invloed is op de financiële uitkomsten is het juist er aan te herinneren, dat de individuele varkenshouder voor een groot deel de factoren die kostprijsverlagend werken in de hand heeft. Met name bij de varkensmesterij is het finan cieel overschot sterk afhankelijk van groei, voederverbruik en slachtkwaliteit. De fokker dient daarom terdege rekening te houden met deze gebruiksfactoren die ook voor hem resul teren in een beter inkomen. Op verschillende grotere bedrijven in Zeeland zien wij de laatste jaren de varkenshouderij tot meer doelmatige eenheden toenemen. Deze ont wikkeling is niet verwonderlijk. Als gevolg van mechanisatie kan een arbeidsoverschot van een kwart of halve mankracht ontstaan die in de var kenshouderij produktief kan worden gemaakt. Aangezien de varkenshouderij in dergelijke geval len, maar vooral voor het kleinere bedrijf bedrijf een belangrijke aanvulling in het jaarlijks in komen kan betekenen, geven wij, van één der Zeeuwse varkenshouderij bedrijven met een wat grotere produktie-eenheid de resultaten over 1963 weer. BEDRIJFSECONOMISCH RESULTAAT VAN EEN ZEEUWS VARKENSHOUDERIJ BEDRIJF Gemiddeld aanwezig op het bedrijf 28 fokzeu gen, 15 opfokzeugen en 1 dekbeer. Totaal aan opbrengsten (verkoop en aanwas) Voederkosten (aangekocht kracht- en ruwvoer) Diverse kosten (dierenarts, Stamboek, dekgelden) Afschrijving en onderhoud gebouwen 37212,72 18524,10 1396,89 3000,—. Berekend arbeidsinkomen (opbrengst kosten) 22920,99 14290,73 (Vervolg van pag. 713) op de meting van het geleidingsvermogen geeft dit apparaat een capacitieve meting. Het monster van 50 gr. dat niet gemalen of op andere wijze behandeld behoeft te worden, wordt met een eenvoudige balans afgewogen. Er zijn geen losse gewichten en dezelfde gewichtshoeveel- heid geldt voor alle stoffen. De balans is zo ge construeerd, dat men hiermede ook in het veld makke'ijk kan wegen. Tijdens het transport kan de balans, samen met het schaaltje, in de meet- kamer van het apparaat worden opgeborgen. Het schaaltje dient tevens voor het vullen van de meetkamer. Een speciale constructie waarborgt een gelijkmatige vulling. Al-s het monster in het apparaat gebracht is, wordt de wijzer van nul om hoog gedraaid. De juiste stand van de wijzer wordt aangegeven doordat een signaallamp gaat branden. Het vochtgehalte kan dan direct van de tabel wor den afgelezen. De meetduur van iedere proef is totaal 30 tot 60 seconden. TEMPERATUURCORRECTIE Bij alle electrische meetapparaten voor vaststel ling van het vochtgehalte speelt de temperatuur van het materiaal tijdens de meting een belang rijke rol. Het afgelezen waterpercentage moet der halve naar de temperatuur gecorrigeerd worden. Na het aflezen van de schaal wordt een thermo meter in de meetkamer geplaatst en de tempera- tuurcorrectie wordt afgelezen van het temperatuur- correctiediagram. Het apparaat is voorzien van 'n controlesysteem. Terwijl de meetkamer leeg is wordt een proef uit gevoerd en het verkregen cijfer dient overeen ie stemmen met een bepaalde ijkwaarde, die speciaal voor ieder instrument is vastgesteld. Een even tuele afwijking kan d.m.v. een calibreerstaafje ge corrigeerd worden. De prijs van een Mini-Tester bedraagt 545, compleet. De Cera-Tester is, wij zouden haast zeggen, het grotere „broertje" van de Mini-tester. Het meet- monster (100 gram) geeft bij grotere partijen, met onregelmatige vochtverdeling een beter gemiddel de dan het kleinere model. De werking is in prin cipe gelijk aan die van de Mini-tester. Het geheel is wat forser in uitvoering en wellicht daardoor wat overzichtelijker en de aflezing iets gemakkelijker. Tot 2729 vocht kan op het apparaat gemeten worden. Door gebruikmaking van gemengde mon sters kan men tot 35 a 40 vocht meten. Dit gro tere apparaat kost ƒ745,compleet.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 15