De teelt van Gladiolen esr VRIJDAG 10 JULI 19 6 4 T\E bloeitijd van de gladiolen is weer aangebroken. Het zijn nu alleen nog maar de allervroegste rassen die in bloei komen, maar dat zal snel toe nemen. Het gaat als met alles, heel langzaam. Tergend langzaam, zouden we haast zeggen, komen de eerste aren te voorschijn, maar al heel spoedig is het feest in volle gang. Eerst de vroegst bloeiende, dan komen de middel- vroegbloeiende erbij en er is geen bijhouden meer aan. Telkens verwonderen we ons er weer over, dat dit of dat ras ook al bloeit. De bloei bij de gladiolen loopt anders dan bij bijv. de tulpen. Bij de tulpen gaat een bepaald ras bloeien en reeds enkele dagen later bloeit de gehele par tij. Bij de gladiolen echter zullen, als de bloei van een ras begint, zeker gedu rende drie weken aren in bloei geraken. We zullen dus nimmer een veld gla diolen zien dat zo in volle bloei staat als bij de tulpen mogelijk is. Dit niet gelijk in bloei komen wordt door verschillende factoren beïnvloed. In de eerste plaats de maat van de geplante gladiolen. Naarmate de geplante knol dikker is zal hij eerder in bloei komen. Ook de groei en de voedselvoor raad in de bodem beïnvloedt de bloei, alsmede het planttijdstip. Hoe eerder geplant, hoe eerder bloei. Voor de bloemist die het om de bloemproduktie te doen is van de gladiolen, is dit ong~e~lijke bloeien en de mogelijkheid om er invloed op uit te oefenen wel prettig. De grootste knollen plant hij zo vroeg mogelijk en de kleinste zo laat mogelijk. Op die wijze verdeelt hij de bloei van een ras over meer dan een maand en heeft hij dus meer mogelijkheden tot verkoop. Voor de kweker die het alleen om de knolproduktie te doen is, is die onge lijktijdige bloei niet prettig. Het geeft hem veel extra werk. GLADIOLENBLOEMEN ZIJN MOOI 1 WIJ kweken gladiolen en stellen al het moge lijke in het werk om gezonde, zo dik moge lijke knollen te oogsten. Het is niet denkbeeldig, dat we bij dat streven uit het oog verliezen waar om we eigenlijk gladiolen kweken. Dit doen we omdat ze zulke mooie en vooral houdbare bloemen geven. Zouden ze niet zulke mooie bloemen heb ben, dan zou het voor ons geen zin hebben knollen te kweken. Als dit zo is, dan wordt het ons duidelijk waar om het ene ras beter, d.i. kostbaarder is dan het andere. En dan is het maar een wipje naar de vraag: „Kweken wij wel de juiste rassen, waar mede de afnemer het meeste succes kan hebben?" Tot op zekere hoogte is de afnemer afhankelijk van het sortiment dat hem aangeboden wordt. Om het peil van dit sortiment zo hoog mogelijk op te voeren moet de kweker niet' alleen kwekerdes- kundige maar moet ook bloemdeskundige zijn. Dit geldt uiteraard in de eerste plaats voor de toonaangevende, vooraanstaande kwekers. Hun rijen worden echter van tijd tot tijd gedund en dan moet weer aanvulling komen uit de tot dan toe niet op de voorgrond getreden kwekers. Dan moeten die dus ook „allround" deskundigen zijn. Die dienen zichzelf dan tot die hoogte ontwikkeld te hebben, zodat zij een gedegen oordeel over b.v. de kwaliteiten van een ras kunnen vellen, want misschien worden zij wel aangezocht om als lid van de vaste keuringscommissie op te treden. Mis schien worden ze ook wel eens aangezocht om als juryleden op plaatselijke of gewestelijke tentoon stellingen te fungeren. Het is daarom voor elke gladiolenkweker, of hij nu 100 R.R.2 of enkele hectaren gladiolen kweekt, een taak en een plicht, doch gelukkig een aange name bezigheid om zich te bekwamen op het ge bied van bloemkwaliteiten en -eigenschappen. Dit kan men op meerdere wijzen doen. Ten eerste door de rassen die men zelf kweekt goed te observeren, ten tweede door tentoonstellin gen, keuringen en collega's te bezoeken, en ten derde door van eigen kwekerij bloemen te snijden en in huis vast te stellen hoe de bloe men zich in afgesneden toestand verder ont wikkelen. Hij moet vanzelfsprekend ook de groei van het gewas, het optreden van ziekten enz. enz. bestuderen, maar daar gaat het nu ditmaal niet over. Hij moet dus ook van zijn eigen bloemen snijden, om er in huis van te kunnen genieten. Hij zal er goed aan doen, dit op verschillende manieren te doen. Hij kan bijvoorbeeld op een kleine opper vlakte in enkele minuten een bosje aren snijden waarvan de onderste kelken kleuren. Hij zal er goed aan doen om daarnaast een bosje te snijden waarover hij minstens een kwartier doet en waar bij hij uiteraard aan de te snijden bloeiwijzen ho gere eisen stelt. Hij stelt zich bijvoorbeeld tot taak takken te snijden waarvan de onderste twee, drie of vier kelken kleuren d.i. dus gelijkmatig in bloei komen en die een mooi aaneengesloten ge heel vormen en. dezelfde kant uitkijken. Plaatst hij daarna beide bossen onder vrijwel dezelfde omstandigheden in huis, dan zal hij na enkele dagen een waardevolle ervaring opdoen. Hij zal dan bemerken, dat beide bossen zich goed ontwikkeld hebben, maar als hij ze cijfers zou moeten geven, zou hij de bos die hij in enkele mi nuten gesneden had b.v. een 6 of 7 geven, terwijl de bos waarvan het snijden een kwartier vorderde, op een 9 recht had. Een volgende ervaring kan zijn dat de aren die hij met het oog op de zondag b.v. 's zaterdags sneed, waarschijnlijk dinsdags pas op hun mooist waren. Hij heeft alweer wat geleerd en een vol gende maal zal hij er z'n tijd voor nemen om een bosje te snijden en hij zal dat, met het oog op de zondag, rekening houdend met de heersende tem peratuur, donderdags of vrijdags doen. De kweker kan op deze wijze zelf ervaring op doen en op grond daarvan, bij voorkomende ge legenheden, op de juiste wijze een bloem, een bloemstuk of een show beoordelen. Hij kan ook, als hij zelf eens wil showen, op het juiste tijdstip en op de juiste wijze bloemen snijden en daardoor dus het grootst mogelijke succes behalen. RASZUIVERHEID EERSTE VEREISTE DE in het buitenland verkochte gladiolen moe ten raszuiver zijn. De buitenlandse afnemer koopt niet zonder bedoeling een bepaald ras. Het is de ene maal om een plaats in een collectie in te nemen en een andere keer, en dan betreft het ge woonlijk een grotere partij, om gesneden te wor den. Het is duidelijk dat in het eerste geval één of meer dwalingen, waar de afnemer de volle prijs voor betaald heeft, waardeloos zijn. Ze horen er niet in, de afnemer kent ze veelal niet en dus „ze moeten er uit". In het tweede geval heeft de bloe- mentrekker ze aangeschaft om er later bloemen van te kunnen snijden en verkopen. Uiteraard zijn ook voor hem in b.v. een partij rode gladiolen een of enkele anders gekleurde dwalingen vrijwel ver waarloosd. Dwalingen zijn derhalve in alle opzichten onge wenst. Daarom is het voor de kweker een belang rijke taak zijn partijen zuiver, d.i. niet alleen vrij van ziek, maar ook vrij van dwalingen te houden. Vóór de kweker er daarom toe overgaat om de bloemen te verwijderen moet de partij gemonsterd d.i. op raszuiverheid gecontroleerd worden. Zoals alles in het bloembollenkwekersvak, moet ook dit zogenaamde monsteren met de grootst mo gelijke accuratesse gedaan worden. Methoden die helaas nog weieens worden toegepast als b.v. bij het verwijderen van de bloemen en enpassant een enkele dwaling optrekken, zijn volkomen mis plaatst. Men moet speciaal voor het monsteren door de gladiolen lopen met de enige bedoeling de partij voor 100 vrij van dwalingen te maken. Men heeft zich wel eens afgevraagd wat de oor zaak ervan kan zijn dat bij de gladiolen vrij vaak dwalingen in de partijen voorkomen. Het spreekt vanzelf dat dit het gevolg van onnauwkeurigheid en nonchalance is. De dwalingen zijn er niet van zelf ingekorfien. Misschien is het al gebeurd, toen de partij in de. drooginrichting stond en men er (hier komt de nonchalance) één of meer gaasbak- ken met knollen en kralen van andere rassen bo ven zette. Er vielen toen misschien wat kralen door het gaas ende dwalingen waren in de partij. Ook.het winnen van kralen van uitgezaaide kra len bevordert de onzuiverheid van de partijen. Kralen bloeien meestal niet en dus krijgt men slechts een kleine gelegenheid om de partijen te zuiveren. Dit verklaart ook het feit, dat vooral in rassen die weinig kralen geven veel dwalingen voorkomen. Als in zo'n ras b.v. Allard Pierson 1 dwalingen voorkomt, dan geven vrij zeker die dwa lingen 2 a 3 maal zoveel kralen dan de zuivere Allard Pierson knollen, wat betekent dat de kans groot is dat in de volgende kralenoogst 2-3 dwa lingen zit. Gaat men daarna van die kralen weer kralen winnen dan zal vrij zeker elk jaar het per centage dwalingen in de partij minstens verdub belen. Om deze reden zullen m.i. in de weinig kra len gevende rassen meer dwalingen voorkomen dan in de veel kralen gevende rassen. Uit een en ander blijkt overduidelijk, dat het niet alleen wenselijk, maar alleszins noodzakelijk is dat de kweker, zich zoveel als mogelijk is, in spant om zijn partij zuiver te maken. HET VERWIJDEREN VAN DE BLOEMEN I\IT levert op zichzelf geen moeilijkheden op. U Sommige kwekers snijden de stengels vlak onder de bloem af, doch de meeste breken inplaats van snijden. Niet alle rassen laten zich en vooral niet als de bloei al iets gevorderd is, gemakkelijk breken. In dat geval zal men er goed aan doen de aren af te snijden. Scherp gesteld verdient snijden altijd de voorkeur boven breken. Men krijgt bij snijden een gladde gave wond die gemakkelijker geneest, dan by breken het geval is. Bovendien heeft men bij snijden geen moeilijkheden met sten gels die niet gemakkelijk breken. Het is echter heus niet van groot belang of men snydt of breekt en op het uiteindelijk kweekresultaat maakt het weinig of niets uit. Van veel groter belang is wat men na het snijden of breken met de bloemen doet. Helaas laten de meeste kwekers de bloemen in 't gunstigste geval in de paden vallen, doch als er geen paden zijn of zelfs als er wel paden zijn laat men ze heel gewoon tussen het groeiende gewas vallen. Dit is volkomen onjuist. Het is niet alleen slordig, wat men toch ook al op elk bedrijf moet trachten te voorkomen, het is ook schadelijk voor 't gewas, daar de afster vende bloemen een prachtige voedingsbodem en aanloopgelegenheid voor diverse parasieten bieden om het gewas aan te tasten. Het vorige seizoen werd door een P.D. ambte naar in een gladiolencentrum een proefveld aan gelegd om diverse spuitmiddelen uit te proberen. Hij bedong bij de betreffende kweker dat deze de bloemen op tijd zou verwijderen, doch ze niet tussen het groeiend gewas zou laten vallen. Misschien heeft de kweker zijn schouder voor zo'n eigenaardige yoorwaarde wel opgehaald, doch hij heeft zich er in elk geval aan gehouden. Hij deed de bloemen in een mand en deponeerde ze op een langgerekte hoop buiten het proefperceel, doch er wel vlak tegen aan. Het was echter en kele weken later voor de betreffende P.D. amb tenaar wel triest, maar voor de kweker bijzonder leerzaam, dat de aan de afgestorven bloemen grenzende proefperceeltjes moesten worden uit geschakeld omdat ze zo ernstig door roest werden aangetast. Deze aantasting was zo ernstig, dat de proefresultaten er door beïnvloed werden en dus was uitschakelen de enige mogelijkheid om geen fout te maken. Hier was dus de invloed van de afgesneden bloemen duidelijk zichtbaar, maar ze lagen dan ook op een hoop vlak bij het gewas. Doch als zo'n massa bloemen zo'n grote schade, plaatselijk aan 't gewas toebrengt, is 't toch wel vrij zeker, dat als tussen 't gewas weinig bloemen worden neer gegooid, toch zeker enige schade ontstaat. De bloemen (aren) moeten dus afgesneden of afgebroken en op een plaats buiten 't gladiolen- veld gedeponeerd worden, vaar ze geen schade kunnen doen. WANNEER EN HOE VAAK MOETEN DE BLOEMEN GEKOPT WORDEN? UR zijn meermalen proeven genomen om er achter te komen wat het beste tijdstip is om de bloemen te koppen. Hierbij is wel vast komen te staan dat het bijtijds gedaan moet worden. Vroeg koppen als de knoppen nog volkomen groen waren en koppen bij het eerste begin van de bloei maakte nooit veel verschil. Laat koppen, als de aar bijvoorbeeld al voor de helft in bloei is en de onderste kelken al verbloeid waren gaf groot nadeel. Dit is begrijpelijk, want het in bloei komen vraagt van de plant veel energie. Dit kan hij wel opbrengen, doch het gaat ten koste van de dikte- groei van de nieuwe knol. Het juiste tijdstip voor het koppen, waar men zich zoveel mogelijk aan moet houden, is aan gebroken als aan de onderste kelk duidelijk de raszuiverheid kan worden vastgesteld. De moeilijkheid is nu, dat in een partij gladiolen gedurende ongeveer drie weken regelmatig aren zover in bloei geraken dat ze gekopt kunnen wor den. Hierdoor kan men niet op een zeker moment besluiten dat van een bepaalde partij de bloemen gekopt moeten worden, dan zijn er nog teveel knoppen die hun raszuiverheid nog niet hebben kunnen bewijzen. Men moet dus in één partij meermalen monsteren en koppen. De meest toegepast en m.i. de meest verkies lijke methode is, althans bij kwekers die een niet te grote oppervlakte gladiolen kweken om eens in de week alle daarvoor in aanmerking komende aren te koppen nadat eerst gemonsterd is. Nu weet ik wel, dat er dan aren bij zijn die eigenlijk al een paar dagen eerder gekopt hadden kunnen worden, maar dat moet men maar nemen. Men kan tenslotte niet elke dag weer opnieuw gaan bloemen koppen. BAVANECK.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 9