KNLC
lli::::llll!l!
M AU RITS PLEIN 23
Vergadering Hoofdbestuur K.N.L.C.
634
SIMS!
mmÊBm
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
-:-S
w
frSwS»
Het is traditie geworden, dat het hoofdbestuur van het Koninklijk Neder
lands Landbouw-Comité eenmaal per jaar zijn maandelijkse vergadering bui
ten Utrecht houdt, en wel bij toerbeurt in het werkgebied van één van de
aangesloten gewestelijke landbouworganisaties. Deze keer had de Noord-
Brabantse Maatschappij van Landbouw zich opgemaakt om het hoofdbestuur
maandagavond 29 juni j.l. in Roosendaal te ontvangen en de daaropvo^ende
dag een excursie aan te bieden. Elders in dit blad vindt U meer over die ex
cursie. Hier bepalen we ons tot de vergadering van het hoofdbestuur, dat de
kortere tijd, die een avondbijeenkomst laat in vergelijking met een dagver-
gadering, benutte voor een bespreking van enige zaken, die voor. de verdere
ontwikkeling van de gehele Nederlandse landbouw op langere termijn van
groot belang zijn, zoals de ontwikkelingsmaatregelen van het Ontwikkelings-
en Saneringsfonds, het ruilverkavelingsbeleid en de behartiging van de be
langen van contracttelers.
CONTRACTTEELT
IN DE AKKERBOUW
UOEWEL opgemerkt werd, dat
helaas weer een seizoen voorbij
zal gaan voordat een goed geregelde
organisatie van de belangenbeharti
ging van akkerbouwers-contracttelers
landelijk aan het werk kan gaan,
werd toch door het hoofdbestuur
gaarne ingestemd met het jongste
resultaat van het overleg over één
landelijke contracttelers-organisatie.
Reeds enige tijd geleden hadden de
drie Centrale Landbouw Organisa
ties, daartoe benaderd door de beide
bestaande organisaties, de Contract-
zaadtelersvereniging en de Stichting
voor de Contractteelt zich uitgespro
ken voor het oprichten van één ver
eniging van contracttelers in de ak
kerbouw, onder auspiciën van de 3
C. L. O. Naderhand deden zich echter
bij de verdere uitwerking van een
concreter plan weer moeilijkheden
voor. Onlangs werd echter overeen
stemming tussen vertegenwoordigers
der vijf betrokken organisaties be
reikt over (te wijze waarop de nieuwe
vereniging, ook in financieel opzicht,
van start zal gaan.
Het hoofdbestuur verenigde zich er
mee, dat nu stap voor stap zal wor
den gekomen tot het uiteindelijke
doel: één vereniging van individuele
contracttelers, waarbij regionale krin
gen, een aantal secties voor verschil
lende groepen van gewassen en de
drie C. L. O. in het bestuur zuUen
zijn vertegenwoordigd en een goede
samenwerking met het Centraal Bu
reau v. d. Tuinbouwveilingen is ge
waarborgd. In het voorbereidende
stadium zal vooral ook door de land
bouworganisaties geijverd moeten
worden voor toetreding van leden tot
de nieuwe vereniging. Een voorlopig
bestuur, bestaande uit twee vertegen
woordigers van elk van de beide be
staande organisaties plus drie perso
nen namens de drie C. L. O., zal de
oprichting van de vereniging (hope
lijk begin volgend jaar) verder voor-
bereden. Het apparaat van de n -r-
we vereniging zal in het begin wel
licht bescheiden van opzet moeten
zijn.
Het hoofdbestuur wees zijn voor
zitter, die in het laatste stad um veel
bijdroeg tot het bereikte akkoord, aan
als K. N. L. C.-veregenwoordiger in
het voorlopig bestuur.
Het hoofdbestuur meende te
kunnen voorzien, dat het produ
ceren op contract in de landbouw,
zowel in de dierlijke als in de
plantaardige sector zal toenemen
de structurele wijzigingen in ver
werking en afzet van landbouw-
produkten wijzen overduidelijk in
die richting. En het meende daar
om eveneens te kunnen conclu
deren, dat het behartigen van de
belangen van degenen, die op con
tract produceren, in de toekomst
een heel belangrijke zaak gaat
worden.
ONTWIKKELINGS- EN
SANERINGSFON DS
Het hoofdbestuur sprak zijn vol
doening uit over de „ontwikkelings
maatregelen", die inmiddels door het
bestuur van het Ontwikke'ings- en
Saneringsfonds zijn vastgesteld, met
name de premieregeling voor een
bepaald aantal montage-stallen voor
rundvee en de reservering van een
zekere som gelds voor het premiëren
van z.g. ontwikkelingsbedrijven, d.w.
z. bedrijven waarop bedrijfsvoering
en arbeidsmethoden doelmatiger wor
den gemaakt door ingrijpende verbe
tering van de bedrijfsgebouwen op
grondslag van plannen, begroting etc.
Het hoofdbestuur besprak o.a. de
voorwaarden, waarop van de genoem
de regelingen kan worden geprofi
teerd, in het bijzonder t.a.v. een
benedengrens, zoals de 20-koeien-
grens bij de montage-stallen. Het
realiseerde zich, dat het stimuleren
van nieuwe ontwikkelingen in de be
doeling ligt en dat daartoe vooral ook
behoort het beproeven van allerlei
vormen van samenwerking tussen
zelfstandige landbouwondernemers.
Wel heeft het hoofdbestuur zich
ernstig afgevraagd of met het nemen
van de genoemde proeven op grote
schaal zou mogen worden volstaan.
De wenselijkheid van subsidiëring
van hokkenbouw in de pluimveehou-
dérij kwam weer ter sprake. Ook
werd echter de zaak algemener ge
steld met het pleidooi voor een meer
algemeen geldende subsidieregeling
voor het verbeteren van de gebou
wenuitrusting in de Nederlandse
landbouw, waarbij dan vooral aan 'n
rentesubsidieregeling een gunstige
werking werd toegedacht. Het hoofd
bestuur moest zich hierbij echter wel
realiseren, dat
gewaakt dient te worden tegen
subsidieregelingen, die 'n verstar
rende uitwerking hebben op de
produktiestructuur en die de no
dige aanpassingen duidelijk ver
hinderen en
dat ook bij een algemenere sub
sidieregeling zich het probleem
van de benedengrens voordoet en
voorwaarden aan bedrijf en boer
moeten worden gesteld; het effect
van rentesubsidies wordt dan
gauw overschat, terwijl ze voor
het Fonds uiteindelijk niet voor
deliger zijn.
Niettemin deed het hoofdbestuur
een ernstig beroep op de bestuurders
van het O. en S.-fonds om de moge
lijkheden van meer algemeen wer
kende subsidieregeliqgen nog eens
goed na te gaan.
Ten aanzien van de nu getroffen
ontwikkelingsmaatregeten stelde het
.hoofdbestuur vast, dat van grote be
tekenis moet worden geach, dat het
landbouwbedrijfsleven in de verschil
lende provincies alle gelegenheid
heeft om via de provinciale voorlich
tingsraden de bedrijfsverbeteringen
te doen invoeren, die het voor de ver
schil1 ende bedrijf sty pen in elke pro
vincie met het oog op de toekomst
van wezenlijk belang acht.
In het hoofdbestuur werd met be
trekking tot de beëindigingsvergee-
dingsregeling nog bepleit de voor-
waai'de, dat de gegad'gde-eigenaar-
gebruiker zijn grond moet verkopen,
te doen vervallen en ook langd-.tr.ge
verpachting van die grond gced te
keureh; het hoofdbestuur oordeelde
het echter verstandiger eerst de er
varingen met de nu binnengekomen
aanvragen eens af te wachten.
BOEREN HULP
VERLENINGSDIENSTEN
Het hoofdbestuur heeft zich ak
koord verklaard met het rapport van
een commissie uit de drie Centrale
Landbouw Organisaties, die zich be
zig heeft gehouden met de vraag of
en zo ja, hoe en in welke mate de op
richting van boerenhulpverlenings-
diensten zou moeten worden bevor
derd.
Het is deze commissie gebleken,
dat de verstandhouding tussen de
bestaande hulpdiensten op ver
schillend vlak in de provincies
goed is. In elke provincie zou een
overkoepelend orgaan moeten wor
den opgericht, zoals reeds in en
kele provincies bestaat. Het hier
voor aanstellen van een functio
naris etc. brengt kosten met zich
en geadviseerd wordt deze ten
dele te bestrijden door subsidies
uit 't O.- en S.-fonds. Subsidiëring
van plaatselijke verenigingen zou
slechts bij hoge uitzondering moe
ten geschieden.
Het hoofdbestuur meende, dat hier
sprake is van werkzaamheden ter be
geleiding van een belangrijke nieuwe
ontwikkeling in de landbouwbedrijfs
voering, die alleszins in aanmerking
komen voor financiële hulp uit het
Ontwikkelings- en Saneringsfonds.
AARDAPPELBELEID
De meerderheid van het hoofdbe
stuur kon zich verenigen met het ad
vies van (eveneens een meerderheid)
de akkerbouwcommissie ten aanzien
van de vraag of een bewust en syste
matisch marktordenend beleid voor
consumptie-aardappelen in Nederland
en/of in de E. E. G. gewenst en nood
zakelijk is. Vooral nu het produkt-
schap voor Aardappelen heeft beslo
ten om de kwaliteitsregeling voor
binnenlands te consumeren aardap
pelen voort te zetten, wordt op de be
treffende vraag een negatief ant
woord gegeven en wordt het niet
noodzakelijk geacht om vooraf een
maximum- en minimumprijsregeling
vast te stellen; volstaan zou kunnen
worden met incidentele maatregelen,
zoals tot op heden op de aardappel-
markt zijn genomen. Verondersteld
wordt hierbij dan, dat
de kwaliteitsregeling een gunstige
sanerende werking kan blijven
uitoefenen;
de overheid het bedrijfsleven hulp
zal bieden tegen nadeel van con-
currentie-vervalsende praktijken
van regeringen van andere landen
het bedrijfsleven de nodige zelf-
werzkaamheid ontplooit.
Een minderheid van het hoofdbe
stuur was van oordeel, dat uit de er
varingen van het verleden betere les
sen waren te trekken en dat vooruit
lopende op een eventuele E. E. G.-
regeling een systematisch marktor
dening met een soort maximum- en
minimumprijsregime ingevoerd zou
moeten worden.
RUILVERKAVELINGEN
Het hoofdbestuur stelde nogmaals
vast dat een dringend beroep op de
overheid gedaan moet worden om de
financiële mogelijkheden voor de
ruilverkavehngen en andere cultuur
technische werken zodanig te verrui
men, dat inderdaad van het toege
zegde „versterkte voortzetting" van
deze werken kan worden gesproken.
Nu dreigt stagnatie, omdat opgetre
den kostenstijgingen ook hier hun fu
neste invloed uitoefenen. Het is be
slist noodzakelijk de externe produk-
tie-omstandigheden zo goed mogelijk
?e verbeteren, opdat de Nederlandse
landbouw de nodige aanpassingen en
moderniseringen toe kan passen, die
de ontwikkeling, ook in E. E. G.-kader,
vergt. Een afwijziging in het sys
teem van subsidiëring en financie
ring van ruilverkaveling zou fnuikend
zijn voor dit belangrijke werk.
Het hoofdbestuur sprak zich voorts
uit tegen het beknotten van de mo
gelijkheden van het uitvoeren van
vrijwillige ruilverkavelingen; de ruil
verkaveling bij overeenkomst is te
beschouwen als een I noodzakelijke
aanvulling op het wettelijke pro
gramma en het afremmen van z^ke
initiatieven uit de praktijk is geens
zins aanbevelenswaardig.
RECTIFICATIE
In liet artikel „Landbouw in de
Eerste Kamer" van ir. Knottnerus in
ons nummer van 12 juni j.l. was een
storende fout geslopen. Er werd n.l.
gesteld, dat ir. Geuze in de Eerste
Kamer zou hebben gepleit voor UIT-
schakeling van de landbouworganisa
ties bij het landbouwonderwijs. Het
spreekt vanzelf dat ir. Geuze juist ge
pleit heeft voor het INschakelen van
de organisaties by proeven, die thans
op verschillende middelbare land
bouwscholen zullen worden genomen!