Goede waarborgen voor tijdige
totstandkoming zuivelregeling
DE koppeling van de zuivel en het rundvlees met de rïist bli3ft dus in stand, uiterlijk tot 12
september 1964. Daarnaast zijn voldoende waarborgen verkregen, dat de zuivelzaken met de no
dige voortvarendheid in de Raad van Ministers der E. E. G. zullen worden behandeld. Overeengekomen
is namelijk, dat, mocht vóór 31 juli nog geen akkoord over de uitvoeringszaken van de zuivel zijn ver
kregen, ingevolge een op Nederlands voorstel unaniem aanvaarde resolutie van de Raad een blokkade
in werking treedt met medewerking van de Europese Commissie van de behandeling van alle
nieuwe onderwerpen, met inbegrip van de voorbereiding van de marktorganisatie voor de oliën en vet
ten (margarine) en de ontwerpsuikerverordening. Er zal dan allereerst en tijdig moeten worden be
slist over de regeling van de uitvoering van het zuivelreglement.
631
WILDE HAVER
VERWIJDER ZE GRONDIG.
DE TOEKOMST
BENOEMING NIEUWE VOORZITTER
PRODUKTSCHAP VOOR VEE
EN VLEES NOG DEZE MAAND
FINANCIERING
CULTUURTECHNISCHE WERKEN
RAMING MAANDELIJKS
TE VERWACHTEN AANTAL
SLACHTVARKENS
Wist U dat....?
VRIJDAG 10 JULI 1964
In het Tijdschrift van de Kon. Ned. Heide Mij
4|$van juni 64 vestigt de „Kroniek van de maand-
schryver" de aandacht op de prognose van de
direkteur van het Centraal Planbureau, betreffen
de de toeneming van de beroepsbevolking in Ne
derland, die volgens zyn voorspellingen in de
periode 19601975 zal toenemen met 1.1 miljoen
personen en tekent hierbij aan dat dit cyfer
mede is gebaseerd op de veronderstelde voort
gaande afvloeiing uit de landbouw, die prof. de
Wolff nog op ca. 200.000 personen stelt. Met de
toename in de andere beroepssectoren komt de
ontwikkeling hierop neer dat volgens deze progno
se in 1975 nog 5 pet van de beroepsbevolking in de
landbouw werkzaam zal zijn.
Het ligt in de algemene lijn die in de E. E. G.
valt waar te nemen, welke een uittocht uit de
landbouw in de 6-E. E. G.-landen met jaarlijks ge.
middeld 410.000 te zien geeft. Dat wil zeggen een
jaarlijkse afvloeiing in omvang ongeveer gelijk
aan de gehele agrarische beroepsbevolking van
Nederland. Een triest beeld? Natuurlek roept deze
ontwikkeling heel wat vragen op. Maar de positie
van een betrekkelijk kleine groep onder gunstiger
bestaansom-standigheden behoeft geen verlies te
zijn. Als dit laatste maar verzekerd is. In dat op
zicht zal van een numeriek zoveel kleinere groep
heel wat activiteit worden gevergd.
De staatssecretaris van sociale zaken en volks
gezondheid en de minister van landbouw vertrou
wen dat in de loop van juli de benoeming van een
nieuwe voorzitter van het Produktsehap voor Vee
en Vlees tegemoet kan worden gezien. De eerste
voorgestelde kandidaat kon blijkens mededeling
van de S. E. R. niet de gewenste mate van in
stemming van de bedriifsgenoten verkrijgen. Over
een andere door de bewindslieden geschikt geachte
kandidaat is inmiddels aan de S. E. R. advies ge
vraagd.
Daar zich onder de andere (vijf) sollicitanten
geen naar het oordeel van de bewindslieden ge
schikte kandidaat bevond, diende buiten de sollici
taties om naar een geschikte persoon te worden
uitgezien. Hiermee zijn enige maanden gemoeid
geweest.
Tijdens de maandeiykse bespreking tussen de
minister van Landbouw mr. B. W. Biesheuvel en
het dagelijks bestuur van het Landbouwschap is
onder meer de financiering van de cultuurtechni
sche werken besproken. Hierover en met name die
van de ruilverkavelingen bestond een grote mate
van overeenstemming. De minister was het met
het Landbouwschap eens dat het beleid voor de
ruilverkavelingen in de naaste toekomst verster
king behoeft. Bjj de beoordeling van de statistische
gegevens over de voortgang van de ruilverkaveling
bleek een verschil van interpretatie tussen de
minister en het Landbouwschap omtrent hetgeen
de voorzitter in de jongste bestuursvergadering
hierover heeft gesteld. Dit neemt niet weg dat,
zoals het Landbouwschap ook naar voren heeft
gebracht, de conclusie gerechtvaardigd is, dat het
tempo van de uitvoering van de ruilverkavelingen
in gevaar komt door een gebrek aan financiële
middelen. Het Landbouwschap bepleitte daarom
een verdere verhoging van de betreffende post op
de ryksbegroting.
Volgens het C. B. S. werden in mei 1964 71.000
zeugen gedekt tegenover 63.600 in mei 1963. Dat
is dus opnieuw een grote sty ging (7.500 dit is bijna
12%) als gevolg van de gunstige varkensvlees-
prijzen en biggenprijzen in de afgelopen maanden.
Het gevolg zal haast met zekerheid zyn, dat vol
gend voorjaar het aanbod te groot is en de pryzen
ernstig zullen dalen. Het grote aanbod zal reeds de
komende herfstmaanden beginnen. Dit is reden
voor de varkensmesters om reeds nu de varkens
op een laag gewicht af te leveren om het totale
aanbod in de komende maanden reeds zoveel mo
gelijk te drukken.
r na vele pogingen bijzonder moeizaam verkregen compromis is in de
nacht van dinsdag op woensdag 1 juli 1964 in de Raad van Ministers
(Landbouw) der Europese Economische Gemeenschap overeenkomstig uit
eindelijk Nederlands voorstel tot stand gekomen over de vertraagde inwer
kingtreding der drie nieuwe reglementen voor rijst, rundvlees en zuivel. De
E. E. G.-marktorganisatie voor rijst zal per 1 september 1964 in werking tre
den, indien vóór 31 juli a.s. een akkoord wordt bereikt over de zuivel, waar
van de inwerkingtreding dan geiyktijdig met het reglement voor het rund
vlees op 1 november 1964 is bepaald. Mocht dit niet lukken dan zal de rijst-
verordening per 12 september 1964 in werking treden. De regeling voor de
toepassing van de gemeenschappelijke financiering loopt evenwydig met deze
data.
Anders zou de vreemde situatie zijn ontstaan, dat de drie reglementen per 1 juli van toepassing zou-
der. zijn zonder uitvoeringsregelingen. Bovendien zou dan de ontkoppeling een feit zijn geweest. Nog
belangrijker echter was de gevaarlijke bedreiging van een langdurig uitstel van de drie gekoppelde re
glementen met een jaar. De Italiaanse delegatie stelde zich namelijk op het standpunt, dat het in ver
band met de rijstoogst en het verkoopseizoen voor lijst geen zin zou hebben het rystreglement later in
werking te laten treden dan begin september; het zou september 1965 moeten worden, wat ingevolge
de koppeling dan ook voor het rundvlees en de zuivel zou gelden. Van een dergelijk uitstel zou nie
mand beter worden en Nederland zou met de zuivel veel verder achterop raken. Dat is dus voor
komen. Tevens is verkregen, dat de afschaffing van de derde landen-restitutie in het onderlinge han
delsverkeer in veredelingsprodukten het vierde onderwerp van de koppeling reeds per 1 augus
tus a.s. en niet per 1 november een voldongen feit zal zyn, wat een verbetering van de Nederlandse
concurrentiepositie betekent.
Na de zeer duideiyke demonstratie in de vergadering van 25 en 26 juni 1964 van de betekenis, die
Nederland toekent aan de marktorganisatie van de zuivel in E. E. G.-verband, heeft Minister Biesheu
vel opnieuw laten blijken, dat voortgang met de zuivel, praktisch zekerheid omtrent de inwerkingtre
ding van het reglement en redelijke waarborg van een evenwichtige ontwikkeling van het gemeen -
schappeiyk landbouwbeleid, derhalve met de zuivel, voor ons laild voorwaarden zyn voor verdere mede
werking op elk ander terrein van de landbouw in de E. E. G.
ER op het gebied van de beleggingsfondsen weer uitbreiding heeft plaats gehad. Bepaald behoefte
aan „gezinsuitbreiding" was er m.i. bij de beleggingsfondsen niet. Ik meen dat er reeds een 70-tal van
deze fondsen in ons land zijn. Geen wonder dus dat men met de naamgeving van de jonge telg wat
moeite heeft gehad. Men kon blijkbaar geen goede Nederlandse naam meer vinden en dus doopte men
de jonggeborene als Dutch Internationals Fund, bij afkorting D. I. F. Het is een beleggingsfonds voor
Nederlandse internationale waarden. Dit berichtje bracht mij er toe over de beleggingsfondsen in het
algemeen nog eens enkele opmerkingen te maken.
Ik schreef vorige week over de concentratie en ook nu weer zou ik hierover kunnen schrijven. Ook
bij deze beleggingsfondsen kunnen we dit teken des tijds" constateren.
Onze lezers weten dat een beleggingsfonds voor grote bedragen effecten bezit en deze voor zijn aan
deelhouders beheert. Wellicht is voor sommige van onze lezers een sterk vereenvoudigd voorbeeld dien
stig om de werkwijze van de fondsen te begrijpen.
OTEL voor: A. bezit J 10.000 Kon. Olie; B. f 10.000 Philips en C. f 10.000 A.K.U.
Laten we nu eens aannemen dat deze effecten precies evenveel waard waren. A. loopt dan risico
in de Koninklijke, B. in Philips en C. in de A.K.U. Ze komen nu overeen om deze aandelen in één
fonds in te brengen en krijgen in ruil daarvoor elk 100 aandelen in dit gezamenlijk effectenbezit. Ze
noemen dit gezamenlijk bezit Gedeelde Vreugd" en benoemen ondergetekende tot directeur, waardoor
wellicht ook deze in de vreugde deelt en ziedaar: er is een beleggingsfonds geboren.
Wat is nu het gevolg? De dividenden Kon. Olie, Philips en A.K.U. komen ten goede aan „Gedeelde
Vreugd" en na aftrek van eigen kosten, deelt „Gedeelde Vreugd" op haar 300 aandelen een dividend
uit.
Dit sterk vereenvoudigde voorbeeld toont nu het volgende aan:
1. koersrisico voor de drie soorten aandelen is r/r. gelijk over A., B. en C. verdeeld.
2. rendement is voor A., B. en C. gelijk.
3. de kosten van Gedeelde Vreugd" moeten A., B. en C. gezamenlijk dragen en als deze wat hoog
uitvallen is dat „gedeelde smart".
IT7 AAROM ik dit schrijf? Wel omdat ik persoonlijk grote voordelen zie in de beleggingsfondsen, maar
ze daarom nog niet door dik en dun voor iedere belegger wil aanbevelen.
Iemand die enkele tonnen in effecten te beleggen heeft, zal weliswaar ook in beleggingsfondsen kun
nen deelnemen, maar kan ook zonder deze wel voor een voldoende bezitsspreiding zorgen. Voor de klei
ne belegger die maar enkele duizenden guldens te beleggen heeft is dit geheel anders. Deze kan nu
door aankoop van participatiebewijzen in een beleggingsfonds deelnemen in meerdere ondernemingen,
waardoor ook zijn risico is gespreid en zijn gehele belegging dus niet staat of valt met één enkele on
derneming. Een bezwaar is echter dat hij het zelf niet in de hand heeft in welke ondernemingen hij
participeert, daar aan- en verkoop van fondsen niet door hem, maar door de directie van 't beleggings
fonds plaats heeft. Misschien kom ik hier volgende week nog wel eens op terug.
MEIJERS