De nieuwe Inkomsten-, Loon- en Vermogensbelasting VRIJDAG 26 JUNI 1964 Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van land enTuinbouw en Veeteelt in Zeeland Frankering tyj abonnement: Terneuzen 52e Jaargang- - No. 2737 HOEWEL het eindstadium van de desbetreffende wets ontwerpen nog niet is bereikt, daar de eindstemming in de Tweede Kamer pas 30 juni plaats hebben zal en we ook nog niet over de laatste Kamerstukken beschikken willen we toch een artikel aan deze belangrijke wetsont werpen wijden. De te behandelen stof is buitengewoon omvangrijk en we zullen ons dus zeer moeten beperken. Nu is liet ons bekend, dat onze algemeen voorzitter op de algemene ver gadering op maandag 29 juni aan enkele belangrijke pun ten aandacht schenken zal. Dit komt ons zeer te pas. Een tweetal onderwerpen zullen we dus niet behandelen, n.l. de LANDBOUWVRIJSTELLING en het MIDDELEN VAN INKOMENS. We schreven hierover reeds meerdere malen in ons blad en verwijzen onze lezers voor een meer gede tailleerde bespreking naar de openingsrede van onze alge meen voorzitter. Achtereenvolgens zullen we nu enkele andere, eveneens voor onze land- en tuinbouw belangrijke, punten bespre ken. I. De vrijgestelde liquidatiewinst. Onder de thans geldende wettelijke bepalingen is bij algehele liquidatie van een bedrijf een be drag van 7.500,vrijgesteld. Over de bepalin gen, wat onder liquidatiewinst valt en wat niet, willen we nu niet schrijven. Het gaat thans om de hoogte van deze z.g. franchise. Reeds sedert 1955 bedroeg deze vrijstelling 7.500,Meerma len is er reeds van verschillende zijden op gewe zen dat dit bedrag feitelijk te laag was. Denk alleen maar aan de stijging van het alge meen prijspeil, mede tengevolge van de verdere waardedaling van onze gulden. Thans komt deze vrijstelling op 10.000,Met deze verhoging zijn we als land- en tuinbouw ge lukkig. Er zou over te praten zijn of dit, gezien de wijziging van het loon- en prijspeil, nog niet verder moest zijn verhoogd, maar laten we dat nu niet doen en ons tevreden stellen met het be reikte resultaat. In verband met mogelijke gedeeltelijke liquidatie van de bedrijven is verder nog een amendement- Brouwer aanvaard, wat ten doel heeft dat bij sta ken in gedeelten geen grotere vrijstelling wordt verkregen dan de bedoeling van het wetsontwerp is. II. Het zgn. proportionele tarief. Dit betreft het zgn. proportionele tarief. Ook in het nu geldende besluit valt dit onder art. 48. Dit tarief houdt in dat winsten, die in één jaar wor den genoten, maar in feite aan een reeks van jaren zijn toe te schrijven, naar hetzelfde tarief wor den belast als de laatste 600,van het nor male inkomen, maar met een minimum van 20% en een maximum van 40%. Voor zover het be treft de z.g. overlijdenswinst bedraagt het tarief maximaal 20%. In de toekomst komt hierin nu in zoverre wij ziging dat dit percentage niet meer afhankelijk is van de verschuldigde belasting van de laatste 600,in het jaar waarin de bedoelde winst wordt gemaakt, maar van het percentage dat gemiddeld gold over de laatste 600,van het normale in komen van de laatste drie volle kalenderjaren. Dit is vooral bij sterk wisselende inkomens van veel invloed en kan zowel een voordeel als een nadeel betekenen. Dit punt zal voor onze land- en tuinbouw mede veel invloed kunnen hebben bij de belastinghef fing over de boven besproken liquidatiewinst. We komen hierop later nog wel eens nader terug. III. Maximum Inkomsten- en Vermogensbelas ting. Bij de behandeling van deze wetsontwerpen is meermalen gesproken over de rol welke de Ver mogensbelasting in ons belastingstelsel speelt. Hoe dit zij, de' Vermogensbelasting betekent voor de vermogensbezitter een niet onbetekenende verzwa ring van de belastingdruk. In totaal kan deze wel zeer zwaar zijn. Om dit bezwaar wat te verminderen is nu be paald dat het totaal van Inkomsten- en Vermo gensbelasting niet méér mag bedragen dan 80 van het inkomen. Een o.i. zeker billijke maxi mering. IV. Vrijstellingen Vermogensbelasting. Om de druk van de Vermogensbelasting wat te verlichten is verder de vrijstelling aan de voet verhoogd. Om onze lezers een goed overzicht te geven in de wijzigingen die thans zijn aangebracht kan het volgende overzicht dienen: Besluit Ontwerp Wet I.B. Tariefgroep I.B. 1941 I.B. 1960 1960 I 22.500,— 30.000,— 40.000,— II 30.000,— 40.000,— 55.000,— III (1 kind) „37.500,— 50.000,— „68.500,— en verder voor ieder kind waarvoor belasting plichtige kinderaftrek heeft 7.500,— ƒ10.000,— 13.500,— Voor 65-jarigen en invaliden een extra aftrek van 20.000,— 27.000,— 35.000,— Uit dit tabelletje kunnen onze lezers zien dat een invalide in groep II een vrijstelling heeft van ƒ55.000,— -f ƒ35.000,— ƒ90.000,—. Blijkens de Kamerstukken zullen door deze vrij stellingsverhogingen ongeveer 50.000 aanslagen Vermogensbelasting vervallen. V. Verhoging van het bedrag van het overig in komen dat niet tct het opleggen van een aan slag Inkomstenbelasting leidt. Thans geldt de volgende regeling. Aan hen die loonbelasting moeten betalen wordt geen aanslag Inkomstenbelasting opgelegd, indien het overig in komen niet meer bedraagt dan 200, In het nieuwe wetsontwerp had de regering dit gebracht op 300,maar door aanneming van een amendement Scholten is dit gebracht op 400,Hoewel deze wijziging door onze boeren en tuinders zelf nu wel niet van direct belang is, het is daarom toch een niet onbelangrijke wijzi ging voor de agrarische sector. We denken hier aan de vele boeren- en tuin- derszoons die in loondienstverhouding bij hun ouders werken en aan onze loonarbeiders. Men kan nu 400,overig inkomen genieten voor men een aanslag Inkomstenbelasting krijgt. VI. Meewerkende echtgenote, (art. 45a) Thans geldt de volgende regeling. Vóór de tariefstabel wordt toegepast, wordt op het zuiver inkomen van de man in mindering gebracht een derde van de netto-arbeidsïnkomsten van de vrouw, maar niet meer dan ƒ2.000,De vermindering bedraagt tenminste ƒ500,doch niet meer dan de netto-arbeidsinkomsten zelve. Een amendement-Portheine stelt voor om het bedrag van 2000,te verhogen tot 2750,t terwijl een amendement-Van Urk het bedrag van 500,wil verhogen tot 1000, Voor de in het bedrijf van haar man meewer kende gehuwde vrouw fixeert het wetsontwerp de beloninig op 2.250,per jaar. Een derde af trek betekent dus 750,Een amendement-Port heine wil deze bedragen brengen op 3.000 en. 4 1.000,—. VII. De veldinventaris. (art. 7 Verm.bel.) In het nu geldende besluit worden buiten de Vermogensbelasting gelaten „de nog niet inge- oogste vruchten die tenminste éénmaal in de drie jaar worden ingeoogst". In de nieuwe wetsontwerpen was deze vrijstel ling vervallen maar door aanneming van het amendement-Scholten wordt de thans bestaande toestand bestendigd. Gezien de moeilijkheid om een juiste waardering toe te passen kunnen we de aanneming van dit amendement toejuichen. Bovendien is deze veld inventaris praktisch alleen van belang bij boek jaren die van,, het kalenderjaar afwijken. Per 1 januari speelt de. veldinventaris, behalve voor wat wintertarwe, geen grote rol. VIII. Aftrekbare lijfrentepremie. In het nieuwe ontwerp Inkomstenbelasting is een scherper omschrijving gegeven van het be grip lijfrente, maar is de mogelijkheid van premie aftrek verhoogd van maximaal 3.600,tot maxi maal ƒ5.000, IX. Giftenregeling, (art. 39) Onder het nu geldende besluit is een aftrek voor giften voor liefdadige, kerkelijke, cultu rele e.d. doeleinden toegestaan, voorzover zij 1% van het inkomen en een bedrag van 100,over treffen en tot een maximum van 4% van het in komen. In het nieuwe wetsontwerp was voorgesteld een aftrek toe te staan voor giften boven 1% van het zuiver inkomen en 120,tot een maximum van 6% van het zuiver inkomen. Na aanneming van het amendement-Scholten wordt nu de regeling: „de bedoelde giften komen slechts in aanmerking voorzover zij tesamen 120,te boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste tien procent van het onzuiver inkomen, nadat dit is verminderd met de persoonlijke verplichtingen". Door de grens naar boven op 10% te brengen is de mogelijkheid wel sterk uitgebreid. Personenauto's. De fictie dat privégebruik van de personenauto wordt gesteld op 10 van de cataloguswaarde wordt in het nieuwe ontwerp aangevuld met een bepaling voor tweedehands auto's. Hiervoor zal een percentage van 6 gelden. Bij wijze van fictie is nu in het wetsontwerp opgenomen de bepaling dat van een tweedehands auto pas sprake is, als deze drie jaar oud is. Bij amendement Portheine is een poging gedaan deze drie jaar tot twee jaar terug te brengen. Dit lijkt ons een zeer redelijk voorstel, maar het resul taat hiervan is ons terwijl wij dit schrijven nog niet bekend. In bovenstaande hebben wij getracht onze lezers zoveel mogelijk reeds in te lichten over de in behandeling zijnde wetsontwerpen. Daar ons nog niet de volledige Kamerstukken ter beschikking staan, was dit enigszins moeilijk maar wij wilden onze lezers toch reeds wat oriënteren. Wij menen dat er niet zo heel veel verande ringen meer zullen komen en mocht dit het geval zijn dan kunnen we hier later op terug komen als eenmaal de definitieve wetstekst bekend is. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 1