GAAT U BIJVOEDEREN IN DE WEIDE
Hooien in drie dagen?
VEEHOUDERIJ
Wat kunt U de melkkoeien geven?
Nieuwe gebruiksmogelijkheden
voor de maaikneuzer
DUITSE EXPORTSUBSIDIES
VOOR FOKVEE
GEWICIITSGRENZEN
BACONVARKENS GEWIJZIGD
KORTE WENK
VRIJDAG 12 JUNI 1954
54?
BIJ een goede grasgroei moet het niet nodig zijn om melkkoeien met een
normale melkproduktie in de weide bij te voeren. Er zijn echter bijzon
dere omstandigheden, die bijvoedering gewenst maken en ik denk dan in
de eerste plaats aan kóeien met een productie van 25 liter melk en meer.
Aldus de heer S. de Jong Szn. van het Prov. Veev. Bureau in het Maand
blad van de Fed. v. Ver. v. Bedrijfsvoorl. in Zui#I-Holland.
Deze dieren zullen over het algemeen uit het gras niet voldoende op
kunnen nemen om een dergelijke plas melk te blijven produceren en
tevens in conditie te blijven. Laat men echter de bijvoedering zoveel moge
lijk beperken.
Op sommige bedrijven zal men het gemakkelijkste koek bijvoeren, omdat
er geen voertroggen beschikbaar zijn. Heeft men voertroggen, dan kan
men meel of brokjes voeren.
Welk voeder komt in aanmerking? Men staat stom verbaasd van de
prijzen, die men voor voeder voor bijvoedering in de weide, durft te reke
nen. Ik zag o.a. prijzen van 35,en meer per 100 kg. Een dergelijke
prijs is echter beslist niet nodig.
Met een tweetal voorbeelden wil ik dit duidelijk maken:
ZEER GOEDKOPE AANVULLING
Een veehouder voert zijn koeien in de weide een mengsel bij, dat voor
de helft bestaat uit Amerikaanse pulpbrokjes en voor de helft uit havermout-
afvalmeel. De samenstelling en de prijs kunnen als volgt worden opgegeven:
100 kg Am. pulpbrokjes 5,0 kg vre ZW 55 Prijs 23,
100 kg havermoutafvalmeel 1,4 kg vre ZW 35 Prijs 12,
200 kg
Per 100 kg wordt dit
6,4 kg vre
32 kg vre
ZW 90
ZW 45
Als het gaat om wat aanvulling van droge stof en ruwe celstof dan is
deze combinatie te gebruiken.
Rekent men de prijs per kg omgerekende ZW uit, dan komt men aan
36,5 cent.
GOEDE AANVULLING
Een goede aanvulling is volgens mij:
vre
ZW
Prijs
100 kg maismeel
100 kg tapiocawortelenmeel
100 kg tarwegrint
100 kg vetrijk kokosmeel
7,1
1,3
11,9
16,8
80,0
78,3
49,6
73,2
1 1
8888 I
400 kg Totaal 37,1
Per 100 kg 9.2
281,1
70.0
110,—
27,50
Prijs 35,
Prijs 17,50
Berekent men de prijs per kg omgerekende ZW, dan komt men aan 35,3
cent.
ïndien de veehouder dus bereid is om zelf het meel door elkaar te wer
ken, dan kan hij voor 27,5028,00 per 100 kg een goede weide-aanvul
ling hebben. Levert het mengen moeilijkheden op of men wenst het meng
sel in koekvorm te hebben, dan kan men er melasse door laten mengen
en stijgt de prijs iets.
Over het algemeen schijnt het wel aanbeveling te verdienen om wat
extra zout door het voeder te verwerken en wel 11,5 kg per 100 kg voeder.
Zo nodig ook nog extra mineralen.
Uitdrukkelijk moet opgemerkt worden, dat de prijzen streek voor streek
wel iets uiteen kunnen lopen.
F. M. KOOIJMAN
R. L. C. Rotterdam
in het Maandblad
Fed. v. Ver. v.
Bedrijfsvoorlichting
Zuid-Holland
Op vele weidebedrijven is het aantal arbeids
krachten zó klein, dat steeds weer gezocht moet
worden naar methoden welke het ^ogelijk maken
in korte tijd veel werk te verzetten.
Dit is o.a. het geval bij de hooiwinning. Hier is
echter niet alleen de hoeveelheid werk van be
lang, maar ook de kwaliteit van het gewonnen
produkt. Dit laatste wordt weer voor een deel be
paald door de weersomstandigheden tijdens het
hooien.
Hooiventileren is een belangrijk hulpmiddel bij
de hooioogst geworden. Niet alleen dat men eerder
kan inhalen, ook de kwaliteit is veelal beter dan
van opper- of geperst hooi. Toch blijft men nog
zeer afhankelijk van de weersomstandigheden. Ge
middeld is in de praktijk het hooi nog 9 a 10 dagen
op het veld. Door vroeg en regelmatig het hooi
te schudden, kan men de veldperiode nog weer
tot 4 a 5 dagen terugbrengen.
KNEUZEN VAN HET HOOIGRAS
In ons klimaat is het aantal perioden met meer
dan 3 dagen mooi zonnig weer echter te gering
om het volle profijt van de schudmethode te trek
ken. Men zal daarom naar een methode moeten
zoeken, die de veldperiode tot ca. twee dagen te
rugbrengt. In deze korte tijd moet het teveel aan
vocht uit de plant verdampen.
Uit onderzoekingen is gebleken, dat het water in
de plant een lange weg moet afleggen om te kun
nen verdampen en dat het verdampingsoppervlak
maar klein is. Kan men de verdampingssnelheid
opvoeren en tegelijk het verdampingsoppervlak
vergroten, dan zal de droging sneller verlopen.
Dit kan bereikt worden door de plant te kneuzen.
Hiervoor zijn reeds enkele typen machines aan de
markt, zoals de stengelkneuzer en de maaikneuzer.
Daar de maaikneuzer reeds in een vrij groot aan
tal wordt .gebruikt, zullen wij ons in ons artikel
verder tot deze machine beperken.
GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN
VAN DE MAAIKNEUZER
Men is bij de eerste proeven begonnen met het
hooigras met de maaikneuzer van stam te maaien
en het gewas daarna weer op een zwad te laten
vallen. De machine moet dan met een vrij hoog
toerental werken, wat tot gevolg heeft dat het
gewas zwaar wordt gekneusd en enigszins ge
hakseld. Wanneer daarna de schudmethode wordt
toegepast krijgt men een zeer snelle droging.
Bij regen gaat dit korte materiaal echter vast in
de stoppel zitten en dan is het moeilijk te schudden
en op te laden. De veldverliezen lopen daarbij
sterk op. In de tas gaat dergelijk materiaal zeer
vast zitten en kan ventileren met koude lucht
soms onmogelijk worden.
Het zal daarom nodig zijn de kneuzing te be
perken en hakselen te voorkomen. De droging zal
dan wel wat minder snel verlopen, maar verliezen
worden geringer en men kan normaal ventileren.
Betere resultaten werden verkregen door eerst
met een maaibalk te maaien en daarna uit het
zwad te kneuzen. Door de losse ligging slaan de
klepels het gras niet meer zo kort dat van
hakselen sprake is.
Daarbij is het gewenst het toerental van de
klepelas te verlagen, de rijsnelheid te verande
ren en de opvoerhoogte van het gewas te be
perken.
Volgens onderzoekingen zal het toerental on
geveer 13501450 omwentelingen per minuut
moeten bedragen. Door de rijsnelheid op te
voeren zal dezelfde hoeveelheid gras in een kor
tere tijd worden verwerkt en de hakselende
werking daardoor worden beperkt.
Een verlaging van de afvoeropening maakt het
mogelijk het toerental laag te houden, daar de
opvoersnelheid dan minder groot behoeft te zijn.
Bij sommige merken maaikneuzers is een lage
uitlaatopening aanwezig, bij andere moet de hoge
afvoerpijp worden vervangen door een lage kap.
Ook de invoeropening voor het gras naar de
rotor is van belang. Hoe ruimer deze is, des te
minder wordt er gehakseld. Vele merken hebben
een tegenmes dat verstelbaar of te verwijderen is.
Om het toerental van de klepelas te verlagen
zal men snaarschijven of tandwielen moet ver
wisselen. In de praktijk valt dit op het land
tegen. Het eenvoudigste zal dus zijn, naast ver
stelling van het tegenmes, een toerental te kiezen,
waarbij het gras voldoende wordt gekneusd en
niet gehakseld en de rijsnelheid aan te passen
aan de omstandigheden.
Schudden na het kneuzen is noodzakelijk, niet
alleen om de veldperiode te bekorten, maar ook
om te voorkomen dat het onderliggende gras
gaat broeien. Minstens tweemaal per dag schudden
is gewenst en tegen de avond het hooi dan in
nachtwiersen brengen. Bij onverhoopt slecht weer
gaat het hooi dan niet zo vast in de stoppel zit
ten. Meer schudden is noodzakelijk bij sterk dro
gend weer, daar anders de bovenste laag te
sterk indroogt.
ERVARINGEN MET DEZE METHODE
Uit de onderzoekingen is verder gebleken, dat
het aantal bewerkingen niet toeneemt, wèl is het
aantal dagen dat in het hooi wordt gewerkt,
kleiner. Men kwam tot de zeer korte veldperiode
van 3,2 dag. Per dag kan men daardoor maar een
kleinere oppervlakte bewerken daar anders het
inhalen in het gedrang komt. Praktijkervaringen
uit het oosten van ons land waar in 1963 ca.
350 a 400 ha hooigras is gekneusd) spreken van
max. 2 ha per keer.
Het is gebleken, dat door kneuzen van hooigras
uit het zwad en door regelmatig schudden de
veldperiode sterk verkort kan worden. Het eind-
produkt kan van een zeer goede kwaliteit zijn, en
wordt goed door het vee opgenomen. Deze me
thode van hooiwinning is het onderzoekstadium
nog niet te boven. De reden waarom wij er nu op
wijzen, is, dat de praktijk er naar vraagt en dit
systeem een verdere schrede kan zijn naar de
volledig gemechaniseerde hooioogst.
Voor algemene toepassing in de praktijk is
het nog wat te vroeg; mogelijk kunnen enke
le bedrijven, die de geschikte werktuigen
hebben, er hun voordeel mee doen.
IIET Duitse Ministerie van Landbouw heeft be
kendgemaakt dat vanaf 1 juni 1964 tot 31
december 1964 subsidie verstrekt wordt op de uit
voer van fokvee. Deze subsidies, die betiteld wor
den als zijnde restituties, zijn als volgt vastgesteld:
Europese landen. Landen buiten Europa
percentage tot max.
percentage tot max.
in D.M.
in D.M.
Runderen
20
360
33'/:.
600.—
Varkens
20
150.—
33Va
250.—
Schapen
20
80.—
33 V;.
150.—
Geiten
20
50
33»/::
75.—
Bokken
20
80
33'/3
150
Meer en meer blijkt men in West-Duitsland over
te gaan tot een aggressieve landbouwpolitiek. Kos
ten noch moeite worden hiertoe gespaard. De poli
tiek t.a.v. de granen dragen hier het stempel van,
evenals dit gèbeurt t.a.v. pluimvee en eieren. Ter
ondersteuning van de varkensmarkt is men tevens
druk in de weer. Na dit weer: De Nederlandse
exporteurs zullen met deze maatregelen terdege
rekening dienen te houden. Wanneer de veefok
kers soms in de veronderstelling mochten leven
dat de deining in de rundveesektor alleen tot het
slachtvee beperkt zou blijven zien ze thans dat er
aanleiding toe is hierop niet zo gerust te zijn.
D.
Met het oog op enige verruimingen van de uit
voer van bacon naar Engeland heeft het bestuur
van het Produktschap voor Vee en Vlees besloten
de bovenste gewichtsgrens voor baconvarkens met
1 kg te verhogen, en worden met ingang van maan
dag 8 juni varkens met een koud geslacht gewicht
van 63 t/m 69 kg tot bacon verwerkt.'
PRECISIE-ZAAD stelt hoge isen aan de
grond. Steeds meer hoeren gaan bij het
zaaien van suikerbieten gebruik maken van preci
sie-zaad. Dit zaad stelt hoge eisen aan de struc
tuur van de grond. Overweeg nu reeds op welk
perceel U volgend jaar bieten zaait. Waar dit no
dig mocht zijn heeft men met een stoppelbekal-
king de mogelijkheid om de kalktoestand en de
struktuur goed in orde te maken. Een zaaïbed-
bekalking is nuttig maar beperkt zich tot de bo
venste laag en heeft minder effect dan een goed
doorgewerkte oudere bemesting.