VAN HET LANDBOUWSCHAP
A. T. V.
DE NIEUWE
539
Wist V dat....?
In de toelichting zeggen de voorstellers letterlijk:
VKIJDAG 12 JUNI 1934
HET Bestuur van het Landbouwschap heeft in zijn openbare vergadering van 3 juni j.l. een aantal
zaken besproken, waaraan wij in het kort aandacht willen besteden.
In zijn openingswoord wees de voorzitter öt heer A. W. Biewenga op het jaarverslag 1063 van de
C. T. D. en C.C. C. De voorzitter zei van dit verslag geschrokken te zijn omdat daaruit blijkt dat (te
investeringen voor de cultuurtechnische werken bij lange na geen gelijke tred houden met de opper
vlakte van de in stemming gebrachte ruilverkavelingen. De heer Biewenga wees in dit verband op de
veelal koortsachtige aktiviteiten bij onze E. E. G.-partners, die trachten de structuur van hun land
bouw, vóór de volledige doorvoering van de E. E. G. in 1970 te verbeteren. De heer Biewenga ging uit
voerig in op de diverse maatregelen die door de verschillende E. E. G.-landen worden genomen. Veront
rustende cijfers, al is elke vergelijking met andere landen zeer moeilijk. In zijn betoog nam de voor
zitter van het Landbouwschap de stand van zaken betreffende daadwerkelijk in uitvoering genomen
en aangevraagde oppervlakten onder de loupe daarbij concluderend dat van een steeds groter wordende
achterstand sprake is. Het beschikbaar stellen van middelen dient dan ook in overeenstemming te wor
den gebracht met een zo vlot mogelijke uitvoering van een stemmingsprogramma van ruilverkavelin
gen van minstens 50.000 ha pér jaar, een oppervlakte door de Minister van Landbouw bij de begrp-
tingsbehandeling voor 1964 toegezegd. Hij was tevens van mening dat verdere afbraak of verlaging
van subsidies dan wel van financieringsfaciliteiten, ongewenst zou zijn. Hetzelfde geldt voor beperking
van de investeringen per ha tot een lager niveau dan thans in acht wordt genomen. Verplaatsing van
boerderijen met een veelal daarmede gepaard gaande bedrijfsvergroting vormt een belangrijk structu
reel element van de ruilverkaveling en geeft tevens een van de weinige mogelijkheden tot vernieuwing
van het gebouwenkapitaal in de landbouw. Daarom, aldus de heer Biewenga dient dit niet belemmerd
te worden door te lage subsidies en onvoldoende financieringsfaciliteiten, waarvan een te geringe prik-
ke1 uitgaat om voldoende aniipo tot een dergelijke gebouwenverplaatsing te verkrijgen.
OVER het teelt- en prijzenbeleid voor de bloem
bollen voor het seizoen 1964/1965 is door het
Produktschap voor siergewassen om advies van
het Landbouwschap verzocht. Het Bestuur ver
klaarde zich akkoord met het voorstel van de afd.
bloembollenteelt om het areaal voor hyacinten uit
te breiden met 5 én voor tulpen met 10 en
HET overleg over de Landbouwzaaizaad A. T. V.
tussen Landbouwschap en V. H. Z./Kwekers-
bond maakt gestadige voortgang. Er bestaat nog
geen overeenstemming over de omschrijving van
het openprijscontract. De Landbouwschapsdelega
tie stelt prijs op het inschakelen van een vertrou
wenscommissie. Cebeco staat op het standpunt dat
er in de praktijk van het contracteren op basis van
openprijs geen behoefte is aan een vertrouwens
commissie. De V. H. Z. is hierbij in zoverre geïn
teresseerd, dat een beding voor afwijkende con-
tractvormen ook in de particuliere sector toepas
baar zou kunnen zijn. Aan de V. H. Z./Ned. Kwe-
kersbond is inmiddels het voorstel gedaan om bij
andere dan de gebruikelijke participatie-contrac
ten, waarin de prijs niet vooraf is vastgesteld, de
belangenbehartiging van de telers te doen geschie
den door overleg tussen kweker/handelaar em de
vertrouwenscommissie zoals bedoeld bij het partici
patie-contract, of door het Landbouwschap indien
een dergelijke vertrouwenscommissie niet wordt
ingeschakeld.
Tevens wordt afgezien van een uniform bevesti
gingsformulier. Overeengekomen is dat afwijkende
bedingen afzonderlijk in de overeenkomst moeten
worden vermeld. Over de teeltvoorwaarden bestaat
vrijwel volledige overeenstemming waarbij enkele
interessante punten zijn overeengekomen o.a.
Ie. De weigering van niet aan dé eisen voldoend
zaaizaad is geschrapt. In plaats daarvan is
overeengekomen dat niet aan de eisen voldoen
de zaad altijd op participatiebasis door de fir
ma zal worden overgenomen gerekend naar de
werkelijke opbrengst van het niet aan de eisen
voldoende zaad, ook in geval van vaste pre
contract.
2e. De schade tijdens het vervoer is voor risico van
kweker-handelaar indien deze het vervoer re
gelt, behalve schade door broei. Wanneer ech
ter de teler de partij als broeigevaarlijk aan
meldt en het bewijs wordt geleverd (door her
bemonstering vlak voor het vervoer) dat hij
de partij op zijn bedrijf in goede conditie heeft
gehouden is het risico tijdens het vervoer voor
kweker/handelaar.
3e. De korting of weigering wegens verminderde
verkoopwaarde is geschrapt. Er kan worden
afgerekend naar zaaizaadklasse.
Verder is overeenstemming bereikt over de- nor
men voor kiemkracht, zuiverheid en gebruikswaar
de, de afstanden en de schoningseisen.
Wat betreft de tarieven is overeenstemming be
reikt over een verhoging van de droogtarieven met
circa 15 t.o.v. de tarieven welke per 1961 door
de V. H. Z. zijn ingevoerd. De Landbouwschapsdele
gatie heeft hierbij overwogen dat door nieuwe
oogstmethoden (maaidorsmachine) hoger eisen
worden gesteld aan de droogcapaciteit en dat van
de kwekers/handelaars wordt verwacht, dat Zij zich
hierop instellen.
Over de schoningstarieven is nog geen volledige
overeenstemming bereikt. Het aanvankelijke voor
stel van de V. H. Z. hield een verhoging van 50
in t.o.v. de tarieven van 1961. Daarna heeft de
met de wijze van verdeling van deze uitbreiding.
Het bestuur was het voorts eens met de ziens
wijze van het Produktschap inzake het uitvoerver
bod voor late tulpen zift 10. De vraag, of het ge
wenst is over te gaan tot inlevering van minder
waardig plantgoed, werd door het Landbouw-
schapsbestuur ontkennend beantwoord. Het meent,
V. H. Z. zijn voorstel met 10 verlaagd. Inmid
dels is aan de V. H. Z. voorgesteld de tarieven voor
de (grootste) midden groep, evenals de droog
tarieven, met 15 te verhogen. Men is het er over
eens dat er een grotere progressie moet komen in
de tarieven d.w.z. dat de tarieven sterker moeten
oplopen naarmate het afvalpercentage hoger is.
In verband hiermede is voorgesteld de tarieven
voor de groep met het laagste afvalpercentage
(t.o.v. 1961) niet te verhogen en daar tegenover de
tarieven voor de groepen met een hoog afvalper
centage sterker "(met meer dan 15 te verhogen.
Over het arbitrage-reglement moet nog nader
overleg gepleegd worden.
Samenvattend kan gesteld wofden dat wanneer
men het nu nog eens wordt over de schonings
tarieven en het instellen van de vertrouwenscom
missie voor coöperatie(s) aan een nieuwe redak-
tie van de alg. teeltvoorwaarden de laatste hand
gelegd kan worden.
Na een langdurig en moeizaam overleg zal er
dan weer een A. T. V. voor landbouwzaaizadey zijn.
dat in het verleden is gebleken, dat de mogelijke
voordelen van een dergelijke regeling niet op
wegen tegen de nadelen. Betreffende het prijs
beleid werd besloten om met uitzondering van
grove narcissen dezelfde binnenlandse en buiten
landse minimum-prijzen te handhaven als voor
1964.
POSITIE GRASZAAD. De hoofdafdeling Ak
kerbouw en de Zaaizaadcommissie van het Land
bouwschap zien weinig heil in directe toeslagen
voor graszaad ter compensatie van het verhogen
van de graanprijzen in het kader van het E. E. G.-
graanbeleid. In kringen van kwekers en handelaars
wordt gepleit voor een areaaltoeslag op de teelt
van graszaden.
Afschaffing van de omzetbelasting op graszaad
acht men moeilijk te verwezenlijken, omdat de ont
wikkeling van het belastingstelsel in de E. E. G.
wellicht meer in de richting van indirecte belastin
gen zal gaan.
DETREFFENDE concessiegelden. krachtens de
Mynwet werd de vraag besproken, of de con
cessiegelden die krachtens de Mijnwet worden uit
gekeerd, moeten worden verhoogd. De commissie
Grondgebruik stelde zich op het standpunt, dat zij
niet de vrijheid kan nemen positief te adviseren
welk standpunt in meerderheid door het bestuur
werd onderschreven.
De N. A. M. weigert overleg over de huur van
terrein voor gaswinning (locaties) en het leggen
van smalle gaspijpen. Het laatste onder de druk
van openbare nutsbedrijven, die bang zijn, dat de
N. A. M. met hoge bedragen roet in hun eten zal
gooien. De nutsbedrijven voelen niet veel voor aan
passing der recognities en wekken de schijn de ge
volgen van de geldontwaarding geheel of groten
deels voor rekening van de betrokken grondeige
naren te willen laten.
Op advies van de commissie Grondgebruik be
sloot het bestuur van het Landbouwschap de N.
A. M. dringend uit te nodigen tot overleg over de
locaties en smalle pijpen (over de grote pijpen is
het overleg beëindigd). Indien dit overleg uitblijft,
zal de minister van Economische Zaken over deze
aangelegenheid worden benaderd en eventueel zal
aangedrongen worden op een herziening van de
Mijnwet, ook op het punt van de. schadevergoedin
gen.
|\E staatssecretaris van Sociale Zaken en Volks-
gezondheid heeft het Landbouwschap ver
zocht om eventuele opmerkingen over het ont-
werp-besluit tot wijziging van het Landbouwvei-
ligheidsbesluit. Deze wijzigingen hebben betrekking
op de bepalingen betreffende de schaftgelegen-
heden. Het ontwerp is tot stand gekomen in in
tensief overleg tussen de Arbeidsinspectie en da
commissie landbouwveiligheid. Wij komen binnen
kort op dit ontwerpbesluit terug.
f~\NZE Tweede Kamer volop aan de belastingwetsontwerpen bezig is? We hebben te dien aan-
zien al enkele spannende momenten achter de rug. Reeds enkele malen klonk het „onaanvaard
baar" van de zijde van de Staatssecretaris van Financiën door de Kamer. Dit betrof een paar principiële
punten van de wetsontwerpen waarop ik hier niet verder inga.
Van belang is wel, dat de in deze rubriek meermalen besproken landbouwvrijstellingaan de orde
is geweest. Zoals onze lezers weten, is deze landbouwvrijstelling niet in de nieuwe wetsontwerpen
opgenomen. Een amendement van de heren Lucas, Kieft, Portheine, Scholten en Moorman stelt nu
voor gronden in de nieuwe wet te doen herleven (niet zoals tot nu toe voor onroerende goederen;
de opstallen zouden dus niet onder deze vrijstelling vallen).
„De bedoeling van dit amendement is de waardeverandering van gronden uit het landbouwbedrijf
op gelijke wijze als tot heden te blijven behandelen en dus bepaalde voordelen terzake van waardestij
ging niet als winst te beschouwen".
Daar dit amendement door vertegenwoordigers van de vier regeringspartijen is ondertekend, leek
het wel vast te staan dat het zou worden aangenomen.
Het spijt ons daarom dat de beslissing hierover nu weer is uitgesteld tot na de behandeling van het
wetsontwerp betreffende de loonbelasting. We hadden gaarne dit voor de landbouw belangrijke winst
punt maar binnen gehad. Nu moeten we nog maar afwachten wat er uit de parlementaire molen komt.
Het is overigens voor onze schatkist hoegenaamd van geen of althans zeer weinig belang. Twee mil
joen gulden. Niet de moeite in een miljardendans.
J^EN tweede punt waarover moest worden gestemd, was de verhoging van de vrijstelling bij over-
dracht bedrijf van f 7.500 tot 10.000. Dit amendement, dat onze volle instemming heeft, is in
gediend door dezelfde Kamerleden, maar nu met als eerste ondertekenaar de heer Portheine.
Een derde, ook voor de agrarische sector van belang zijnde punt, is de mogelijkheid, die de nieuwe
ontwerpen bieden, om een derde van de betaalde Vermogensbelasting ten laste van het inkomen te
brengen.
Dit gedeelte van het wetsvoorstel wordt nu weer bedreigd. De Staatssecretaris overweegt dit terug
te nemen, indien de vele ingediende amendementen „te duur" uitvallen.
Zo is er dus weer allerlei op fiscaal terrein, waarbij we als land- en tuinbouwers nauw betrokken
zijn en dus wachten we de „komende dingen" belangstellend af.
Zodra eenmaal onze Tweede Kamer de wetsvoorstellen heeft aangenomen, hopen wij de betekenis
van diverse artikelen en wijzigingen voor onze lezers nader uiteen te zetten.
We besluiten deze keer met de opmerking dat het z.g. Lucaskind uit de wet verdwijnen gaat om
plaats te maken voor de door Staatssecretaris v. d. Berge zo genoemde „Nederlandse Maagd". We lich
ten dit later nog wel eens toe.
MEIJERS.