KNLC
MAU RITS PLEIN 23
LANDBOUW IN EERSTE KAMER
H. ENGLEBERT N.V.
Een nieuwe K. N. L. C.-functionaris
538
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
Enige weken geleden schreef ik zo terloops over de behandeling van
de melkprijs in de Eerste Kamer door de omroeper van het A. N. P.
aan te halen. Ik verwachtte, dat in de landbouwbladen wel voldoende
aandacht aan de behandeling van de landbouwbegroting zou worden be
steed om te doen uitkomen, dat deze A. N. P.-omroeper er maar een heel
enkel en misschien zelfs wel verkeerd zinnetje had uitgelicht om de redevoe
ringen van de geachte senatoren te verslaan. Maar ik heb naderhand niet
veel meer over dit debat in de Eerste Kamer gelezen.
Het Kamerdebat is zeer sterk gericht geweest op de melk- en vlees-
prijzen. De laatste worden immers kort tevoren door de Minister bekend
gemaakt. Daardoor zijn vele andere zaken, die toch ook uitgebreid zijn
besproken, minder in het nieuws gekomen. Het is echter van belang, dat
in de landbouwpers aan die andere aspecten van het landbouwbeleid ook
de nodige aandacht wordt gewijd, als de^e in de openbare discussie in
's lands vergaderzaal aan de orde komen. Het gaat' ook bij die punten
veelal om een principiële stellingname.
PRODUKTSCHAPPEN
Zo sneed de heer Mertens b.v. de
taak van de produktschappen aan.
Met name ging het om de taak van
de besturen van de produktschappen
als de verordeningen van de E. E. G.
alle in werking zijn getreden. De
heer Mertens was op een serie gron
den van mening, dat van een eigen
taak van deze produktschappen niets
overbleef en dat de uitvoering van
de Brusselse verordeningen even
goed door een rijksbureau, eventu
eel met een adviescommissie, kon
plaatsvinden.
De Minister was dit niet met de
heer Mertens eens. Hij zag in de
produktschapsbesturen nog steeds
waardevolle organen, ofschoon hij
moest toegeven, dat de - autonome
bevoegdheden grotendeels zijn ver
dwenen.
Ik vind de argumentatie van de
Minister niet sterk. Een adviesor
gaan behoeft geen publiekrechtelijk
orgaan te zijn. Misschien stelt de
Minister zich voor, dat hij sommige
maatregelen niet zelf behoeft te tref
fen, maar dit al of niet onder druk,
door de produktschappen kan laten
doen, waardoor hij er later ook niet
verantwoordelijk voor is. Tegenover
een enkele groep uit het bedrijfs
leven kan dit bijzonder gemakkelijk
zijn. De georganiseerde landbouw
heeft dit weleeitè ondervonden.
Een onderwerp dus, waaraan veel
kanten zitten en dat de moeite waard
is om klaarheid over te krijgen. Ook
moet in overweging worden geno
men, dat een rijksbureau sneller en
goedkoper werkt dan een produkt-
schap dat door het bedrijfsleven
wordt geformeerd. De P. B. O.-com-
missie van het K. N. L. C. houdt zich
met dit punt reeds druk bezig.
LANDBOUWONDERWIJS
Een ander onderwerp, dat in de
Kamer veel aandacht heeft gekre
gen, is het landbouwonderwijs.
De heren Baas en Geuze, waarvan
de laatste zelfs zeer uitgebreid, heb
ben hierbij stilgestaan. De heer Baas
ziet de positie van de lagere land
bouwschool als een verdwijnende,
terwijl de heer Geuze liever spreekt
van een land bouwtechnische school,
want die richting zou dit onderwijs
wel op moeten. Over de middelbare
landbouwschool is een vrij uitvoerige
discussie geweest.
De Minister bleek niet bereid de
oplossing, die de onderwijscommissie
van het K. N. L. C. voorstond n.l.
2 winterhalfjaren over te nemen.
Om financiële, maar ook om onder
wijskundige redenen, zou een onder
breking van het onderwijs geduren
de 4 a 5 zomermaanden niet wense
lijk zijn.
Vooral de heer Geuze heeft zeer
aangedrongen op uitschakelen van
de landbouworganisaties bij proe
ven die thans op verschillende mid
delbare landbouwscholen met ande
re programma's en andere tijdsin
delingen zullen worden genomen.
Goed en juist gericht onderwijs
kan niet hoog genoeg worden aan
geslagen. Enerzijds is een nieuw
fundament nodig nu vele waarden
van vroeger door de wetenschap aan
het wankelen zijn gebracht.
Als mens en als ondernemer moet
de boer van straks zich in een open
wereld kunnen handhaven. Om de
voorlichting te kunnen blijven ont
vangen heeft de boer een bepaalde
hoeveelheid basisonderwijs nodige
De middelbare landbouwschool
zal steeds meer de taak van de
lagere landbouwschool overnemen
en het is dus van het allergrootste
belang dat dit onderwijs volledig
op de praktijk is afgestemd.
HET EENMANSBEDRIJF
Tenslotte zou ik hier nog willen
ingaan op wat de heer S. v. d. Ploeg
in de Kamer aan de orde heeft ge
steld. Misschien is dit nog wel het
meest fundamentele probleeem van
de hele Nederlandse landbouw, n.l.
dat van het eenmansbedrijf.
Het eenmansbedrijf kon vroeger
heel goed meekomen. Toen werd er
hard en lang gewerkt, niet alleen
hier, maar ook in andere bedrijfs
takken. Deze andere bedrijfstakken
hebben Hun vakantietijden, hun vrije
zondag en zaterdag gekregen. In het
huidige eenmansbedrijf is die vrij
heid, die anderen wel hebben, niet
aanwezig: de ene man kan zich uit
het bedrijf niet losmaken. Door de
mogelijkheid van mechaniseren' kun
nen ook iets grotere bedrijven een
mansbedrijven gaan worden.
AP 1 juni j.l. is de heer ir. B. J. van der Toom te Emmeloord in dienst
v getreden bij het K. N. L. C. als Hoofd van de afdeling Voorlichting.
Hiermee is voorzien in een vacature, die op 1 januari ontstond door het
vertrek van de heer J. de Vrieze, die voordien met de agrarisch-sociale voor
lichting was belast.
Waar de laatste tijd ook de sociaal-economische vooi'lichting aan cle stands
organisaties als taak werd toebedeeld, is het duidelijk dat hier feitelijk sprake
was van een „dubbele" vacature. Door de benoeming van ir. Van der Toom
wordt aan deze onbevredigende toestand een einde gemaakt.
Ir. Van der Toom is 32 jaar oud, doorliep de H. B. S. en studeerde aan de
Landbouwhogeschool te Wageningen, waar hij in 1956 het ingenieursdiploma
behaalde, richting landbouwbedrijfseconomie.
Na zijn dienstplicht te hebben vervuld werd hij leraar aan de Middelbare
Landbouwschool te Emmeloord. In deze periode was hij in de zomermaanden
ingeschakeld bij het-werk van de Rijkslandbouwvoorlichting; zo was hij het
vorig jaar belast met een sociaal-economisch onderzoek in de streekverbete-
ring in de kop van Overijssel.
Bij het K. N. L. C. zal hij als landelijke functionaris zowel belast worden
met het sociaal-economische als het agrarisch-sociale voorlichtingswerk in
den lande, waarbij met name de coördinatie, de documentatie en de infor
matie van de gewestelijke voorlichters in beide sectoren op de voorgrond
zullen staan.
Ook de huishoudelijke voorlichting zal onder leiding van mejuffrouw
De Lange onder hem ressorteren.
Verder zal het contact tussen het K. N. L. C. en de Overheidsinstanties,
die op deze terreinen werkzaam zijn, aan hem worden opgedragen.
Gezien het grote belang van deze voorlichting voor de bedrijfsgenoten is
het een verheugend feit dat het K. N. L. C. over een dergelijke functionaris
beschikt.
(Adv.)
IMPORTEUR:
met de „GOUDEN" tanden
voor lange levensduur
AFD. LANDBOUW - VOORSCHOTEN - TELEFOON 01717-2010
Dit type bedrijven oefent op de
jeugd een steeds geringere aantrek
kingskracht uit. Vooral nu er ook
de andere mogelijkheden zijn. Het
grote probleem van onze landbouw
is dan ook volgens de heer v. d.
Ploeg de structuur van deze land
bouw. Hoe zullen de bedrijven van
morgen eruit moeten zien en hoe
zullen wij ze zover kunnen krijgen.
Wij zitten met een agrarische struc
tuur, aldus de heer v. d. Ploeg, ont
staan in een tijd toen de mechanisa-
tiegraad en de beloning laag waren
en de toepassing van technische hulp
middelen gering. Het is een ver
ouderde structuur. Wij moeten naar
minder bedrijven en veel grotere
bedrijven. Vele boeren zullen de
landbouw moeten verlaten. Dit zal
diep ingrijpen in het leven van be
trokkenen, doch daarover dramati
seren dan wel de beslissing uitstel
len maakt het alleen maar erger. Een
landarbeider, die zijn twee zoons een
andere beroepsopleiding heeft laten
volgen en die zelf ook zijn beroep
en zijn dienstwoning vaarwel zegt,
noemt men tegenwoordig een ver
standig man. Ditzelfde moet gezegd
kunnen worden van kleine boeren.
Wie dit niet doet, strooit een be
langrijk deel van een nijvere be
roepsgroep zand in de ogen.
Maar ook de minister, die niet
werkt aan het samenvoegen van de
bouwstenen, ontkomt tenslotte niet
aan het „schuldig". De boeren zullen
zich vereenzaamd en in de steek ge
laten voelen, wanneer een voorman
uit eigen gelederen nalaat precies
te zeggen waar het op staat. Geluk
kig zei hij daarna pok nog: Dit vraag
stuk lossen wij vandaag of morgen
niet op. Van zeer grote betekenis,
om niet te zeggen van beslissende
betekenis zal het zijn op welke wijze
mogelijke weerstanden tegen struc
tuurwijzigingen weggenomen zullen
kunnen worden.
Ik ben dit laatste met de heer
v. d. Ploeg eens. Maar ik geloof
dat pogingen moeten worden aan
gewend om reeds vandaag of mor
gen een betere situatie voor het
eenmansbedrijf te krijgen. Ik ge
loof namelijk dat het bijzonder
moeilijk zal zijn en waarschijnlijk
zelfs onmogelijk om de eenmans
bedrijven geheel te doen verdwij
nen. Het is dus zaak om een op
lossing te vinden die de eenmans
bedrijven in de voordelen doet
delen, uitgaande van de huidige
welvaartssituatie en de huidige
behoefte van de werkende mens
aan vrije tijd.
Dit kan alleen door samenwer
king. De boerenhulpverlenings-
diensten, die momenteel overal
worden geïntroduceerd, zijn naar
mijn mening wel een bruikbaar
aanloopje om tot deze samenwer
king te geraken. Men moet dan
echter af van het principe dat
deze hulpverleningsdiensten met
betaalde krachten gaan werken.
Men zal elkaar moeten helpen en
natuurlijk die hulp in geld ver
rekenen, maar niet steeds meer
betaalde arbeidskrachten aan
schaffen.
Ik zou nog een hele tijd door
kunnen gaan. U ziet dat bij zo'n
behandeling in de Kamer heel
wat meer aan de orde komt en ook
heel wat belangrijker dingen dan
de paar zinnen die de nieuws
dienst en de dagbladpers menen
eraan te moeten wijden.
Ir. C. S. KNOTTNERUS.