Hogere graanprijzen voor de akkerbouw VRIJDAG 12 JUNI 1964 Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van land enïuinbouw en Veeteelt in Zeeland DE GEVOLGEN VAN HET VASTSTELLEN DER GRAANPRIJZEN F 52e Jaargang - No. 2735 Frankering bij abonnement: Terneuzen jjE sterke stijging van de produktiekosten in de akkerbouw noopt tot hogere graanprijzen zodat de nationale richtprijs voor de verbouwer van tarwe van de oogst 1964 met 2,35 per 100 kg zal worden verhoogd. Het prijs peil voor de Nederlandse tarweproducent wordt hiermede op het niveau gebracht, dat door de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap als gemeenschappelijk prijspeil voor tarwe is voorgesteld. De basis-ricetprijs voor de tarwe zal voor de maanden juli en augustus worden verhoogd van# 35,60 tot 37,95 per 100 kg met een interventieprijs, rilo gebracht wordt van 33,70 op 35,75. Deze prijzen zullen na 1 september 1964 worden verhoogd met acht maandelijkse verhogingen van 0,35 per 100 kg. Naar-de minister van Landbouw en Visserij, mr. B. W. Biesheuvel, mede deelde, maakt Ie verhoging van de tarweprijs deel uit van de beslissingen van de Regering, die thans in volledige overeenstemming met het Landbouw schap zijn genomen met betrekking tot het markt- en prijsbeleid voor de akkerbouw. AOK de prijzen voor de producent van voe- dergranen zullen worden verhoogd in een proces van geleidelijke aanpassing aan het Europese graanprijspeil. Het gemiddelde prijs peil voor gerst en haver zal voor het verkoop seizoen 1 juli 19641 juli 1965 met ƒ2,50 per 100 kg worden verhoogd. Deze verhoging komt overeen met ongeveer vijftig procent van de prijsverhoging in het voorstel der Europese Commissie voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijk graanprijspeil. Zij zal wor den bewerkstelligd door de drempelprijzen te vergelijken met een soort minimumprijzen, waarop de heffingen bij import worden geba seerd voor deze graansoorten per 1 juli, 1 augustus en 1 september a.s. met 0,60 per 100 kg te verhogen en vanaf 1 oktober tot en met 1 februari 1965 met een maandelijkse verhoging van 0,30 per 100 kg. De voor de oogst 1963 geldende drempelprijzen voor gerst en haver hebben het gehele jaar respectievelijk 28,60 en 27,35 bedragen. Een interventieprijs zoals wij die bij tarwe kennen en waarvoor de regering het pro- dukt te allen tijde moet overnemen, is voor gerst en haver nog niet ingevoerd. De richt prijzen blijven dus streefprijzen, die zo goed mogelijk benaderd zullen moeten worden door de maatregelen met de heffingen aan de grens. Theoretisch zullen de gerst- en haverprijzen het hoogst zijn na 1 februari 1965. Of dit in de praktijk zal opgaan is moeilijk te voorspellen. UET gemiddelde niveau voor rogge, mais en sorghiuns zal voor het verkoopseizoen 1 juli 19641 juli 1965 met ƒ3,per 100 kg worden verhoogd. Deze verhoging komt over een met circa vijf en dertig procent van de prijsverhoging, bedoeld in het graanprijsvoor- stel der Europese Commissie. De hogere prijs zal worden bewerkstelligd door de drempelprij zen voor deze graansoorten per 1 juli, 1 augus tus en 1 september met 0,75 per 100 kg te verhogen en vanaf 1 oktober tot en met 1 fe bruari 1965 met een maandelijkse verhoging van 0,30 per 100 kg. De voor de oogst 1903 gelden de drempelprijzen voor rogge, mais en sorg hums hebben het gehele jaar respectievelijk 25,65, 26,60 en 25,75 bedragen. GRAANTOESLAG LICHTE GRONDEN |\E bestaande toeslag per hectare voeder- graan voor de producenten op de zand- en veenkoloniale gronden is voor de oogst 1964 on gewijzigd vastgesteld op 175,levens is be paald, dat deze toeslag overeenkomstig de re gelen van de Europesé Economische Gemeen schap, gedurende de nog voor 1970 resterende jaren van de overgangsperiode naar de ge meenschappelijke markt, aflopend zal worden verlaagd, het eerstvolgend jaar met 35,en daarna met 25,per jaar en zal dus in het laatste jaar (1969) nog ƒ40,per hectare be dragen. VERWERKINGSTOESLAG VLAS EVENALS vorige jaren is voor de verwer- king van vlas een steunregeling voor de vlasindustrie getroffen, daar gemeenschappe lijke regelingen in het verband der Europese Economische Gemeenschap nog niet kunnen worden verwacht en omringende landen de steun aan de nationale vlasindustrie handhaven. De verwerkingstoeslag; voor vlas van de oogst 1964 zal ongewijzigd 160,per hectare bedra gen. 8% VERHOGING TELERSPRIJZEN UET hogere voedergraanprijspeil 1964/1965 betekent, rekening houdend met het afzet- verloop van de binnenlandse granen, een ver hoging van de telersprijzen van ongeveer acht procent. Het hogere voedergraanprijspeil en de daarmede samenhangende aanpassing van de heffingen op de veredelingsprodukten in het handelsverkeer tussen de E. E. G.-landen zal op langere termijn leiden tot een prijsstijging voor eieren, slachtgevogelte en varkensvlees. De invloed hiervan op de verbruikersprijzen van deze produkten zal ongeveer vijf procent bedra gen. De prijsontwikkeling op korte termijn blijft voor deze produkten echter sterk afhankelijk van de steeds wisselende verhouding tussen vraag en aanbod. Voor het verkoopseizoen 1 juli 19641 juli 1965 zal nog niet worden overgegaan tot het voeren van een interventiebeleid voor de voer- granen, zodat 'interventieprijzen niet worden vastgesteld. Voor het invoeren van overname regelingen door de Overheid wat in het ver band van de graanregelingen van de E. E. G. ook nog Biet nodig is is voorwaarde dat er voordien een beter prijsevenwicht dient te ont staan tussen de uiteenlopende prijzen van de inheemse voergranen gerst en haver en de uit heemse voergranen mais en sorghums. Met het oog op de belangen van de veehouderij met de voergranen als grondstoffen voor de verede- lingsproduktie, dient dit proces van prijstoena- dering zich zeer geleidelijk te voltrekken. Doordat ook vorige week de te Brussel gehou den besprekingen over de graanprijzen geen resul taat opleverden, ondanks de aanwezigheid van de Ministers van Buitenlandse Zaken van de zes E. E. G.-landen, was onze eigen minister van Landbouw nu wel gedwongen de prijzen voor de Nederlandse granen oogst 1964 vast te stellen. Zoals men kan lezen in ditzelfde blad, heeft hij de richtprijs voor de tarwe met ƒ2,35 per 100 kg verhoogd, waardoor deze komt op het niveau van de door de heer Mansholt voor de gehele E. E. G. voorgestelde prijs. De voedergranen zijn in prijs minder verhoogd en blijven onder het door de Europese Commissie voorgestelde niveau. De Duitse regering heeft dus haar houding niet gewijzigd en ging niet akkoord met het nu reeds vaststellen van prijzen voor oogst 1966, die lager liggen dan de huidige Duitse prijzen. Men leest thans veel, dat de invloed van de Duitse boeren bond wel groot is, maar wij vragen ons af, of het voor een regering gemakkelijk is in deze tijd van stijgende lonen, van grotere welvaart voor grote delen van het volk, van voor de landbouw steeds hoger wordende kosten, de prijzen voor een basis- produkt als de granen te verlagen. Wel zouden de Duitse boeren een compensatie krijgen in de vorm van een uitkering, maar deze zou aflopend zijn en de wijze van betaling stond nog lang niet vast. Overigens zij hier opgemerkt, dat er meer voet angels lagen in het prijsvoorstel van Dr. Mansholt, waar men echter niet aan toe is gekomen by de besprekingen, omdat bij de Duitse Ministers de politieke wil ontbrak om over gelijke graanprijzen voor 1966 te spreken. Voor onze eigen Nederlandse graantelers zijn de prijzen, die Minister Biesheuvel uit de bus heeft laten rollen, niet onbevredigend. Het Zuid-Westen van ons land kan er mede tevreden zijn, terwijl het Noorden misschien nog hogere prijzen had ge wenst. Onze boeren weten nu eindelijk waar zij voor deze oogst aan toe zijn. Toch zijn er twee dingen, waarover wij een on rustig gevoel hebben. Het eerste is, dat de verhouding tussen tarwe - prys en gerstprijs nog verder in het voordeel van de tarwe is komen te liggen. Reeds is de gerst uitzaai sterk verminderd en dat is ook het geval in de andere E. E. G.-landen. En dit, terwijl de E. E. G. bij goede opbrengsten een overschot aan zachte tarwe en een grote invoerbehoefte aan voedergranen heeft. In de tweede plaats is Nederland nu wat de tarweprijs betreft aangeland op het door de Euro pese Commissie voor 1966 voorgestelde peil. Het kan bijna niet anders, dan dat een gesprek met de eigen Nederlandse Minister van Landbouw over de prijs voor dit produkt voor oogst 1965 en 1966 weinig zin meer zal hebben, wanneer men in Brus- sel 'deze prijs niet wil verhogen. De speling, die er tot nu toe voor de eigen tarweprijs zat in de be slissingen van de Raad van Ministers van de E. E. G., doordat deze maximum- en minimum prijzen vaststelde, is praktisch verdwenen. Tenzij w(j in de E. E. G. op den duur toch naar de Duitse prijzen zouden gaan. De Nederlandse landbouworganisaties mogen zich op deze nieuwe situatie wel beraden. Want wat nu met de tarwe gebeurd is, zal binnen enkele jaren ook geschieden met de prijsvor ming van de andere landbouwprodukten, waar voor prijzen worden vastgesteld. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 1