EEN TE SNELLE UITTOCHT VRIJDAG 22 MEI 1964 OVERZICHT VOORLICHTING MELKMACHINE 52e Jaargang - No. 2732 Frankering Dij abonnement: Terneuzen DE herhaaldelijk door verschillende hoog waardigheidsbekleders in liet openbaar uitgesproken theorie dat er nog vele boeren dienen te verdwijnen voor het mogelijk is een gezonde landbouw te hebben, heeft in boerenkringen al heel wat onrust teweegge bracht. Dit is niet alleen in ons land het ge val, doch in de meeste West -Europese landen, die allen een periode van grote welvaart doormaken en waar velen soms het gevoel hebben, dat het nooit weer anders zal wor den. Maar zelfs in ons leven, dat slechts een zeer klein tijdvak van de moderne geschie denis beslaat, om niet te spreken van de ge schiedenis der mensheid, hebben wij al een zeer ernstige crisistijd meegemaakt, een af schuwelijke oorlog, tijden van grote schaar ste, tijden van overvloed, ook tijden van ver schrikkelijke werkloosheid en tijden zoals nu, van een ernstig tekort aan arbeidskrach ten. INMIDDELS vermindert het aantal men sen, dat in de landbouw werkt zeer snel. Dit proces, dat begonnen is met de uit tocht van de landarbeiders, is sedert enkele jaren ook overgeslagen op de meewerkende kinderen en op de bedrijfsleiders zelve. ïn de zes E. E. G.-landen, zo deelde Dr. Mans- holt mede op de vorige week gehouden jaar vergadering van de K. N. B. T. B., vermindert het aantal werkers in de landbouw met 500.000 per jaar. Mede hierdoor is de struc tuur van onze landbouw snel aan het ver anderen. Het gaat zó snel, dat niemand er meer op behoeft aan te dringen, want de maatregelen, waarmede men thans allerwege de structuur van de landbouw poogt te ver beteren, zoals verkaveling, ontsluiting, ver groting van bedrijven, regionale ontwikke ling, kunnen het natuurlijke proces bij lange na niet bijhouden. En aanpassing aan deze situatie is dringend geboden. Reeds nu beginnen er stemmen te klin ken, waarin ongerustheid doorklinkt ,JIet gaat niet goed", was een andere uit spraak van de heer Mansholt, want de af vloeiing van mensen geschiedt niet vol gens de lijnen, die planologen en sociolo- 1 gen zo gaarne zagen uitgestippeld. Het zijn immers de afgelegen streken van onze zes landen, die leegstromen. In Italië is het uit het arme zuiden, waaruit velen naar het rijke geïndustrialiseerde noor den trekken in de hoop een beter bestaan te vinden. In Frankrijk zijn het ook de gebieden die veraf liggen en waar het hoog nodig is dat de landbouw geholpen wordt, waaruit velen naar het toch al te volle Parijse indus triebekken stromen. In ons eigen land zien wij in het klein hetzelfde gebeuren. Een leeglopend platteland in het noor den des lands en een overvolle randstad Holland. Er zijn twee grote nadelen aan deze ontwik keling verbonden. Allereerst wordt de streek, waar kleine boeren, boerenzoons en landarbei ders vertrekken, volledig lijdende aan bloed armoede. Van een ontwikkeling van zo'n gebied kan op natuurlijke wijze geen sprake meer zijn. In de tweede plaats zijn velen dezer zich bij de industrie meldende arbeidskrachten onge schoold en het is dus de vraag of zij de wel door hen verwachte schone toekomst tegemoet gaan. MEN kan zich met recht afvragen of hiertegen- over landbouwkundige voordelen staan. Wor den de overblijvende bedrijven gezonder en wordt het inkomen van de boeren die blijven hoger? Dat nu zal zeer de vraag zijn. Immers er zijn voor- Sinds de melkmachine in Nederland haar in trede deed zijn de ideeën over het melken nogal sterk gewijzigd. In de eerste tijden was het normaal dat één persoon één apparaat ver zorgde. Nu zijn ook de werkmethoden gewijzigd. De wijziging van werken bij het machinale mel ken houdt meestal verband met gebrek aan ar beidskrachten, maar ook wel hiermede, dat men vindt dat een goed gebruik van twee apparaten per man mogelijkheden geeft. Dit laatste vooral c.ls men het machinale namelken toepast. Het Rijkszuivelconsulentschap te Goes geeft aan belangstellenden gaarne voorlichting omtrent de mogelijkheden die er zijn. Dit is voor verschillende bedrijfs- en- gezinsomstandigheden wisselend. Over alle aspekten van het machinaal melken kunt u daar terecht, b.v. advies bij aankoop van een melk machine of over het bouwen van een doorloop- melkstal of over een mobile (zelfrijdende) instal latie voor zomergebruik enzomeer. beelden in de wereld, waar de landbouwbedrijven gemiddeld veel groter zijn dan in ons land en waar het percentage van het in de landbouw werkende deel van de bevolking een stuk lager ligt dan in Nederland en in de andere E. E. G.-landen. Wij noemen in dit verband de Verenigde Staten van Amerika en Engeland. De economische pro blemen rondom de landbouw zijn aldaar niet ge makkelijker al liggen zij op een ander vlak. Maar in Amerika blijft het inkomen der boeren nog ver der achter bij het inkomen van andere bevolkings groepen dan in Europa het geval is. Met de ge weldige overschotten aan basisprodukten als gra nen en katoen weet men geen winstgevende weg. In Engeland steunt de regering het te lage boe- reninkomen met steunbedragen, die jaarlijks de schatkist (lees belastingbetaler) een slordige 3Va miljard gulden kosten. HET landbouwbeleid in de E. E. G. en dus ook in ons land is gebaseerd op het in stand hou den van een gezond familiebedrijf. Dit werd door Dr. Mansholt nog weer eens bevestigd. Maar door de snelle uittocht dreigt dit ideaal teloor te gaan, wanneer wij niet in staat zijn het boer-zijn voor de jongeren weer aantrekkelijk te maken. Dit laatste nu is onzes inziens niet alleen een kwestie van betere prijzen voor de landbouwprodukten. Na tuurlijk speelt een redelijk prijsbeleid een grote rol. Maar daarnaast zal het zaak zijn de arbeid en de arbeidsvoorwaarden in de landbouwsector te verbeteren en aan te passen aan die in andere bedrijfstakken. Ook dit begint men hoe langer hoe meer in te zien en hier ligt een toekomstige taak voor Overheid en landbouwbedrijfsleven via on derzoek. onderwijs en voorlichting. Want wq zyn het volledig eens met de Voor zitter van het Drents Landbouwgenootschap, de heer G. M. Lambers, toen hij op de algemene vergadering van deze Drentse zusterorganisa tie zeide, dat uit vele oogpunten een sterk plattelandsleven en een sterke plattelands bevolking wenselijk zijn. Het landbouwbeleid dient daarop gericht te zijn. De economische factoren zijn natuuriyk belangrijk, maar daar naast dienen onze volkeren, levende in een periode van sterk stijgende welvaart, te beden ken, dat een mens alleen van brood niet leven kan en een volk niet alleen van de economie. Een gezonde landbouw en een welvarende landbouwbevolking is een onmisbaar onderdeel van ieder gezond volk en daar dient men om andere dan louter zakelijke economische over- weginger iets voor over te hebben. Want ook deze tijden veranderen weer, al denkt men daaraan liever nietEn dan kan ook de eigen landbouw wel weer eens nodiger biyken dan ooit tevoren S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 1