KUILGRAS: Een waardevol veevoeder 419 VRIJDAG 1 MEI 1964 HET inkuilen van gras neemt ook in Zeeland elk jaar toe. Dit waardevolle wintervoer heeft men steeds meer leren waarderen. De snelle grasgroei in het voorjaar moet dan ook zoveel mogelijk worden benut door één of meer percelen in te kuilen. Op vrij veel bedrijven ziet men eind mei, begin juni, het vee in veel te lang gras weiden, waarbij de verliezen groot zyn. Zo'n perceel had men begin mei moeten kuilen; reeds eind mei of begin juni was er dan weer nagras van goede kwaliteit beschikbaar gekomen. Vooral nu door middel van de maaikneuzer een inkuilmethode is gevonden, die weinig arbeid van de boer vraagt, is het op tijd kuilen geen probleem meer op onze gemengde bedrijven. Wel vraagt ook deze methode van con servering de nodige zorg en kennis om een geslaagde kuil te krijgen. In 1963 waren er vrij veel maaikneuskuilen minder goed geslaagd. Alleen een kuil met een pH van 4,2 of lager, een boterzuurpercentage lager dan 0,2 en de ammoniakfractie onder de 10 wordt als goed geslaagd aan gemerkt. In een dergelijke kuil overheersen de melkzuurbacteriën. Deze zetten de koolhydraten (suikers) voor een deel om tot melkzuur, waardoor een smakelijke niet stinkende kuil verkregen wordt. 1. Benut het voorjaarsgras door kuilen. 2. Het gebruik van een maaikneuzer bespaart veel arbeid en in de meeste gevallen een toevoegingsmiddel. 3. Niet te jong, droog materiaal kneuzen geeft meer kans op een geslaagde kuil. 4. Bij jong materiaal en in de nazomer of herfst is ook bij maaikneuzen een toevoegingsmiddel gewenst. 5. Intensief kneuzen met juist toerental en rijsnelheid is belangrijk. 6. Bij het toepassen van de voordroogmethode is egaal ge droogd materiaal met 40 droge stof vereist. 7. Het afdekken van de kuilen dient met zorg plaats te vinden. Lucht en water veroorzaken kwaliteitsverlies. Het gebruik van plastiek (P.V.C.) is aan te bevelen. Maaikneuzen in het juiste groeistadium WAT KAN DE OORZAAK ZIJN GEWEEST VAN DE MINDER GOEDE RESULTATEN IN 1963 WANNEER gras wordt geoogst met de maai- kneuzer en vervolgens zonder toevoeging in gekuild levert dit alléén een goedgeslaagde kuil als in het gras voldoende oplosbare koolhydraten aanwezig zijn en door intensief kneuzen ook vrij komen uit de stuk geslagen cellen. Zoals bekend is, bevordert een zonnige periode de vorming van koolhydraten (denk maar aan het suikergehalte in de suikerbieten). In het voorjaar van 1963 was er weinig zon, terwijl de grasgroei laat op gang kwam. Bij het maaikneuzen was het- materiaal in veel gevallen vrij jong met een laag drogestof. en suikergehalte. Jong gras bevat altijd minder koolhydraten, maar zeker na een periode met weinig zonuren. Het aanwezige vocht verdunt het suikersap en een gedeelte verdwijnt met het perssap. Hierdoor waren er niet voldoende suikers aanwezig om snel en voldoende melkzuur te vor men, waardoor het boterzuur mede tot ontwikke ling kwam. De kuilen die niet voldoende lucht- en waterdicht werden afgedekt, kregen tevens nog regenwater binnen. Dit verhoogde de pH en het boterzuur nog meer. WANNEER EN HOE MAAIKNEUZEN Het maaikneuzen van het gras moet in niet te jong groeistadium plaats vinden. Wanneer in het voorjaar de bloeistengels voor de dag komen, zul len er over het algemeen voldoende koolhydraten in het gras gevormd zijn om het kuilen te doen slagen, mits aan enkele andere voorwaarden wordt voldaan, n.l. het gras moet droog en de kneuzing zeer intensief zijn om een goede omzetting van suikers in melkzuur te krijgen. Wanneer jong gras met een laag drogestofge halte gekuild moet worden, verdient het aanbe veling om niet rechtstreeks van stam te maai kneuzen, maar te maaien en één of twee dagen vóór te drogen en pas daarna te kneuzen. Het kneuzen van het gras is dan wel wat minder intensief, maar de verdunning van het suikersap en de verliezen met het perssap zijn dan ook ge ringer. Wel dient hierbij de maaikneuzer juist af gesteld te worden. Wanneer een verstelbaar tegen- mes aanwezig is moet de opening tussen dit mes en de klepels zo klein mogelijk zijn. Het toerental van de klepelas moet bij de gewone maaikneuzer 1800 a 1900 omw./min. liggen en bij de maaikneus- hakselaar 1600 a 1700 omw./min. Deze toerentallen liggen 200 a 300 toeren hoger dan bij maaikneuzen van stam. De intensiteit van het maaikneuzen hangt ook nog af van de rij-snel- heid. Over het algemeen zal van 2% tot 4 km per uur wel goed zijn. IS TOEVOEGING NODIG Na een zon-arme periode en in de nazomer en herfst zullen er over het algemeen te weinig sui kers uit het gras vrij komen om de kuil te doen slagen ook bij intensieve kneuzing. Het toevoegen van een conserveringsmiddel zal dan gewenst zijn. De normale toevoegingsmiddelen leveren nogal wat moeilijkheden op wat regelmaat van toedie ning betreft. Het toevoegen van suiker - melasse - of gewone droge pulp kan dan meestal het ge wenste effect sorteren. Een hoeveelheid van 40 kg pulp per. ton gras is in de meeste gevallen voldoende om de kuil te doen slagen, mits voor een goede verdeling wordt gezorgd. Tevens moet in ieder geval gestreefd v/orden naar het oogsten van een droog produkt. VOORDROOGKUIL Naast het maaikneuzen neemt het maken van een vóórdroogkuil eveneens toe. Wanneer zorg vuldig wordt gewerkt, kan dit ook een zeer ge slaagde kuil leveren. Bij deze methode wordt uitgegaan van jong materiaal. Na het maaien moet enkele keren ge schud worden om een gelijkmatige droging te ver krijgen. Natte plukken zijn uit den boze om de kuil te doen slagen. Het gras moet op het land blijven liggen tot het een drogestof-gehalte heeft van 40 Dit is de helft van het oorspronkelijke ge wicht bij het maaien. Het vervoer naar de kuil vraagt dan ook belang rijk minder arbeid. Het vullen van de silo in één dag is gewenst» Bij het inbrengen in de kuil moet het materiaal goed worden aangedrukt teneinde ongewenst in dringen van lucht in de kuil te voorkomen. Hier door wordt broei en schimmelvorming tegenge gaan. Tevens is een zwaar gronddek van 80 cm dikte noodzakelijk. HET BEWAREN IN DE KUIL Goed inkuilen houdt niet alleen in een juiste inkuilmethode toepassen, maar ook het bewaren van het geconserveerde voeder zonder dat onnodi ge verliezen plaatsvinden. Bij het conserverings- proces treden altijd verliezen op, maar tijdens de bewaring kunnen deze worden tegengegaan door te zorgen dat lucht en water niet in het voer kunnen doordringen. Vroeger wist men uit ervaring, dat het aan brengen van een zwaar gronddek gunstig was voor het kuilresultaat. Hierdoor werd meer lucht uit de kuil gedrukt, terwijl het regenwater minder snel tot het kuilvoer doordrong. Een laag riet of stro moest dan verder het indringen van regenwater tegen gaan. HET GEBRUIK VAN PLASTIC Yoor het afdekken van de kuilen wordt steeds meer plastic (P.V.C.) toegepast. In de meeste ge vallen wordt van polyethyleen plastic zeilen ge bruik gemaakt met een dikte van 0,03 - 0,07 mm in combinatie met een laag grond van 30 cm. Dit geeft een redelijke luchtdichte afsluiting. Wel moeten ook de zijkanten met een laag grond van 30 cm afgedekt worden. Bij het opbrengen van het gronddek moet beschadiging voor het plastic voorkomen worden daar elk gaatje gemakkelijk regenwater in de kuil kan brengen. Het aanbrengen van een gronddek is beslist noodzakelijk omdat polyethyleenplastic wel water dicht is. Zonder gronddek treedt dus lucht in de kuil toe. Het luchtdichte polyvinylchloride plastic is be langrijk duurder en wordt toegepast voor kuil- hoesen en afdekken van kuilen zonder gronddek. Hierbij moet gezorgd worden dat de wind en harde voorwerpen geen beschadigingen veroor zaken, want ook dan is de luchtdichte afsluiting verdwenen. Het vastleggen van deze afdekking eist dan ook1 de nodige zorg om teleurstelling te voorkomen. R. L. V. D. GOES F. DE RONDE WAT VERDER VAN BELANG IS: Gebruik voor afdekken van de kuil een plastic folie, die een goe de luchtafsluiting waarborgt. (Po lyvinylchloride. P.V.C.). Plastic folie in de prijs van 15 a 50 cent per m2, afhankelijk van dikte en breedte, is altijd polythyleen- folie. Dit „kwartjesgoed" is veelal luchtdoorlatende plastic en voor afdekken van graskuilen niet bruikbaar. Een folie gemaakt van P.V.C. is duurder dan 50 cent per m-. Stel hoge eisen aan de foliehet gaat om de kwaliteit van het kostbare wintervoer! Bij inkuilen geldt in sterke mate: Alles of niets. Wanneer men het op één onderdeel zo nauw niet neemt, zal veelal van de overige maatregelen ook betrekkelijk wei nig effect verwacht kunnen wor den. RED. Goed afdekken met plastiek en grond

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 11