Landbouw en recreatie
§9
H. ENGLEBERT N.V.
355
VRIJDAG 10 APRIL 1964
Binnen en buiten deze juridische mogelijkheden zijn nog wel andere vor
men té bedenken met een min of meer gemengd karakter.
Welke vorm van samenwerking men ook kiest, steeds dient er voor ge
zorgd te worden dat een duidelijk3 afspraak tussen de samenwerkenden wordt
gemaakt en dat deze behoorlijk schriftelijk wordt vastgelegd. Meningsver
schil en ruzie voorkomen is beter dan genezen.
RECREATIEBEDRIJF EN BELASTINGEN
VOOR het recreatiebedrijf spelen, als voor ieder ander bedrijf ook de be-
lastingen een rol. Reeds vanaf het begin zijn extra vervroegde afschrij
ving en investeringsaftrek van belang. Verder spelen inkomstenbelasting en
vennootschapsbelasting een rol. Bij de keuze van de N.V.-vorm is echter
de winst aan vennootschapsbelasting onderworpen en het uitgekeerde divi
dend etc van de aandeelhouders weer aan inkomstenbelasting. Mede op grond
hiervan zal de N.V.-vorm voor combinaties van kleinere bedrijfjes vermoe
delijk niet zo spoedig een rol spelen.
EISEN DIE VAN OVERHEIDSWEGE WORDEN GESTELD
eisen die aan een beheerder van een recreatiebedrijf van overheidswege
worden gesteld zijn o.m.:
a. Voor het exploiteren van een kampeerterrein, kampeerboerderij enz. dient
door B. en W. vergunning te zijn verleend. (Beroep tegen niet verlenen
van een vergunning is mogelijk binnen 30 dagen bij de gemeenteraad.)
In deze exploitatievergunning worden verschillende eisen gesteld, o.m. ten
aanzien van geneeskundige verklaring beheerders, nachtregister, kamp-
regels, drink- en waswater, inrichting gebouwen, afvoer vuil, bestrijding
brandgevaar, toegestane bezettingsgraad enz.
b. Voor de (ver)bouw van benodigde ruimten (toiletgebouw, zomerwo
ning (en), winkel, dient van overheidswege een vergunning te worden
verleend. Indien de kosten de 10.000,niet overschrijden mag een ver
gunning door de gemeente worden verleend. Bij grotere bedragen is een
rijksgoedkeuring vereist.
c. Indien men een kampwinkel exploiteert valt men onder de eisen van de
vestigingswetgeving. Een middenstandsdiploma en kruideniersbrevet zijn
vereisten. Bij verpachting dient de pachter aan de gestelde eisen te vol
doen.
Inlichtingen omtrent deze opleidingen zijn te verkrijgen bij de Rijksmid-
denstandsconsulent te Middelburg.
Vermeld kan worden dat ook ontheffing van de bepalingen der vesti
gingswet mogelijk is. Deze ontheffing is afhankelijk van de afstand van
het op te trekken bedrijf tot de bestaande verkooppunten (min. 3 km).
Aanvragen voor ontheffing moeten worden ingediend bij de Kamer van
Koophandel.
d. Bij exploitatie van een cantine is een vergunning voor alcoholvrije dran
ken vereist. Evenals voor alcoholhoudende dranken wordt een vergunning
verleend door B. en W. van de gemeente waarin het bedrijf is gevestigd.
Het al dan niet verstrekken van een vergunning is afhankelijk van de
plaatselijke omstandigheden. Er worden hiervoor (nog) geen vestigings
eisen gesteld.
Het Rapport van de Commissie
A gr arisch-Sociale Voorlichting der
Z. L. M. over Landbouw en Recre
atie besluit met een aantal bijlagen
waarin o.m. te vinden zijn:
een aantal adressen waar nadere
inlichtingen over de in het rap
port behandelde zaken te ver
krijgen zijn;
de financiële opzet- en exploit
tatieraming van een recreatie.-
bedrijf van 5 ha, t.w. 3 ha bun
galows en 2 ha kampeerterrein;
ic een aantal opmerkingen over de
inrichting van een recreatiebe
drijf, zomerwoningen, kampeer
terreinen en kampeer woningter
reinen.
Wij zouden er op deze plaats nog
maals op willen wijzen dat het vol
ledige rapport voor belangstellen
den bij het secretariaat der Z. L.
Grote Markt 28 te Goes, verkrijg
baar is.
(Vervolg van pagina 353)
vaartstoestand waarin we momenteel leven bestendigd wordt of nog toe
neemt, de eisen van de toerist toenemen voor de voorzieningen in de be
drijven en dus de investeringen.
Indien in een bepaald recreatiegebied vele personen een bedrijfje gaan uit
oefenen kan het gevaar ontstaan dat deze niet in staat zouden zijn deze
kleine bedrijfjes zodanig in te richten dat voldoende comfort en accomodatie
wordt geboden aan degenen die van de recreatiegelegenheden gebruik maken.
Dit loopt als vanzelf uit op de vraag of hier met samenwerking meerdere
waarborgen kunnen worden verkregen. Zowel praktisch als juridisch zijn hier
wel diverse mogelijkheden. Praktisch zouden twee of meer kleinere bedrijfjes
kunnen samendoen en dan een taakverdeling tussen de diverse gezamenlijke
exploitanten vaststellen.
De ene exploitant zal buitengewoon geschikt zijn om met allerlei mensen
om te gaan en allerlei verhuurzaken en b.v. klachten te regelen, de andere is
wellicht geknipt voor een kampeerwinkel en mogelijk is een derde geboren
administrateur en/of inkoper.
De juridische vorm zal wel zijn die van maatschap of vennootschap onder
firma, waarmee een voldoende solide samenwerkingsvorm verkregen lean
worden. Het juridische gevolg van de hoofdelijke aansprakelijkheid hoeft
hier geen overwegend bezwaar te zijn. Slechts indien de samenwerking een
zodanige omvang zou aannemen dat deze hoofdelijke aansprakelijkheid voor
de individuele samenwerkenden te zwaar zou worden, zou kunnen worden
gedacht aan de N. V.-vorm en wellicht ook, hoewel minder waarschijnlijk,
aan de coöperatieve vereniging U. A.
(LCC.
5
AFD. LANDBOUW - VOORSCHOTEN TELEFOON 01717-2010