Landbouw en recreatie
Mogelijkheden en
problemen voor de
852
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
(Vervolg van vorige pagina)
zou hiervoor voldoende zijn. Deze openstelling voor
bezoek zou eens per week kunnen geschieden. De
aankondiging van al deze activiteiten kan mede
via de V. V. V. verzorgd worden. Op Schouwen-
Duiveland heeft men met de V. V. V. hiervoor
reeds een prettige en goede samenwerking. Het
zou aanbeveling verdienen om voor deze beide
projecten een pamflet of korte brochure samen
te stellen en deze te deponeren bij V. V. V.-kan
toren en grote recreatiebedrijven.
Het is dan mogelijk om in deze brochure be
halve verdere excursiegegevens ook enige alge
mene punten t.a.v. de landbouw te vermelden.
Met een dergelijke brochure zou een nog groter
aantal mensen bereikt kunnen worden dan met
excursie of het openstellen van bedrijven alleen.
PLANOLOGISCHE REGELINGEN ENZ.
VOOR de onttrekking van landbouwgrond aan
de oorspronkelijke bestemming, al dan niet
door de onteigening, voor verschillende doelein
den van groot algemeen belang bestaat in land-
bouwkringen begrip. Het voorzien in de behoefte
van het toenemende toerisme is echter in de eer
ste plaats een kwestie van particulier initiatief.
De taak van de overheid is aanvullend. Onteige
ning ten behoeve van specifiek toeristische voor
zieningen (bijv. accomodatie) acht de commissie
dan ook onjuist.
Tegen verandering in de interpretatie van de
onteigeningswet, waardoor bovenbedoelde ont
eigeningen tot de mogelijkheden zouden gaan be
horen, bestaan overwegende bezwaren.
In ruilverkavelingen zou vorengenoemde on
juiste interpretatie ongewenste gevolgen kun
nen hebben ten aanzien van de omvang van de
aan openbare lichamen toe te wijzen oppervlakte.
De commissie is van oordeel dat op andere wijze
(een goed wegenplan en landschapsplan en door
toedeling van d.m.v. aankoop door overheidsin
stanties verkregen recreatiegronden op, vanuit het
oogpunt van het toerisme bezien, aanlokkelijke
plaatsen) de ruilverkaveling zeer goed mede ten
dienste kan staan van het toerisme.
In dit verband wordt gewezen op de betekenis
van de totstandkoming van de Wet uitkeringen
wegen voor de beherende instanties. Bij deze wet
telijke regeling moet rekening worden gehouden
met de verzwaring van de lasten, die het toerisme
veroorzaakt.
De commissie pleit ten aanzien van de dijk-
recreatie voor uitzondering op het uit het oog
punt van veiligheid noodzakelijke toegangsverbod
voor zeewerende dijken.
NATUURGEBIEDEN ONDEMOCRATISCH
BEHANDELD
UOEWEL enigszins vallend buiten het kader
van deze nota maakt de commissie enige op
merkingen t.a.v. van de natuurgebieden. Deze
worden veelal als een onderdeel van het land
schapsplan van een ruilverkaveling opgenomen
en worden aangewezen door een commissie uit de
Voorlopige Natuurbeschermingsraad. In het over
grote deel van de gevallen houdt dit in, dat deze
gebieden in de bestaande toestand gehandhaafd
moeten blijven.
Voor de aangewezen natuurgebieden geldt voorts
een meldingsplicht, zodat geen enkel werk zonder
toestemming mag geschieden. In het kader van de
ruilverkavelingen is het mogelijk tegen aanwijzing
van deze gebieden bezwaar bij G. S. in te dienen
bij de ter visie legging van het ruilverkavelings
plan. Voor zover bekend kunnen G. S. evenwel
aan deze bezwaren over het algemeen niet tege
moet komen.
De commissie laat in dit verband een scherp
protest tegen deze handelwijze met betrekking tot
de natuurgebieden horen.
aHet feit, dat tegen de beslissingen op éénzij
dige gronden van de natuurwetenschappelijke
commissie in "eite geen effectief beroep moge
lijk is, acht de commissie ondemocratisch;
b. door de aanwijzing tot natuurgebied wordt met
name op particulier eigendom een servituut
gelegd, zonder dat er enige vergoeding tegen
over staat. Dit is naar de mening van de com
missie onduldbaar. Door de handhaving van
de oude toestand in ruilverkavelingen en het
voorkomen van veranderingen door de mel-
r dingsplicht buiten verkavelingen wordt een
HE commissie acht het belangrijk te wijzen op de mogelijkheden die in de
toeristische ontwikkeling ook voor de individuele landbouwers en tuin
ders en hun kinderen zijn gelegen. Zowel het verwijzen naar de mogelijk
heden, als het geven van voorlichting ten behoeve van de agrariërs die over
een recreatiebearijf denken, acht zij dringend gewenst.
a. De praktijk toont aan dat er vragen zijn op het raakgebied van landbouw
en recreatie. Een belangrijk aantal leaen der Z. L. M. zijn daadwerkelijk
reeds bij de recreatie betrokken. In 12 afdelingen van de Z. L. M. is dit al
meer dan 25 der leden.
b. Tegen een uitverkoop van landbouwgrond voor recreatie aan derden kun
nen verschillende bezwaren worden aangevoerd. De exploitatieresultaten
zuilen bij verkoop n.l. geheel (of voor een belangrijk deel) ten goede
komen aan derden, terwijl de baten in diverse gevallen heel goed ten deel
kunnen vallen aan de agrariërs zelf.
Voor marginale landbouwbedrijven en de gezinnen die hierbij betrokken
zijn, kan een goede bestaansmogelijkheid in de recreatieve sektor zijn ge
legen. Ook voor landbouwjongeren bestaat hier de mogelijkheid op een
vrij beperkte oppervlakte een bestaan op te bouwen.
C. Voorkomen moet worden dat men lichtvaardig een besluit tot algehele of
gedeeltelijke omschakeling neemt, zonder dat men alle konsekwenties
heeft overzien. De gevolgen kunnen dan desatreus zijn.
VERKOPENERFPACHT EN VERHUUR
HOEWEL onteigening ten behoeve van de afzonderlijke toeristische pro
jecten niet mogelijk moet zijn, wordt door sommige overheidsinstanties
wel eens pressie uitgeoefend. Vooral ais een verschillende interpretatie ten
aanzien van de bestemming mogelijk is, kan een sterke aandrang worden
uitgeoefend om maar in het bod te treden.
Ooit onwetendheid speelt weieens een rol bij eigenlijk niet gewilde ver
kopingen van landbouwgrond. Er moet in dit verband op worden aangedron
gen, dat men zich in dergelijke gevallen om advies wendt tot het Grond-,
Pacht- en Taxatiebureau der Z. L. M. Ook indien men besluit tot geheel vrij
willige verkoop van landbouwgrond ten behoeve van recreatie moet de hulp
van dit bureau worden ingeroepen. Immers meer dan ooit is het nu niet
mogelijk om enige richtlijn voor grondprijzen te geven; zodra een en ander
zou zyn berekend vindt al ondergraving plaats. Zeker geldt dit voor grond
prijzen in de recreatiesektor.
Behalve het feit dat het bureau der Z. L. M. goed georiënteerd is over de
ontwikkeling, kunnen ook bijkomende bepalingen voor verkoop een advies
waardevol maken.
Hoewel de commissie niet zonder mee- voorstander is van het bevorderen
van verkoop van gronden ten behoeve van de recreatie, integendeel bevreesd
is voor een te grote uitverkoop, kan de commissie zich indenken dat in be
paalde gevallen verkoop het verstandigst is. Met name kan zich de wense
lijkheid van verkoop voordoen indien de huidige eigenaar en zijn erfgenamen
zich niet tot de recreatiesektor voelen aangetrokken of hiervoor ongeschikt
zijn. Juist als het, landbouwkundig gezien, gaat om grond van minder kwa
liteit, kan verkoop een juiste weg zijn.
Ook bij een huidige eigenaar op leeftijd en/of zonder opvolgers kan ver-
koop een goede weg zijn. Tenslotte kan de aangeboden grondprijs op derge
lijke niveau liggen dat een eigen recreatiebestemming met lonend is.
De mogelijkheid van het uitgeven van gronden in erfpacht doet zich even
eens voor. Grote maatschappijen die de recreatie als hoofd-, of nevenmoge
lijkheid zien voor expansie, kunnen ook hiervoor geïnteresseerd zijn.
Uit de oriëntatie die de commissie ook bij deze maatschappijen neeft ver
richt, bleek evenwel, dat de voorkeur naar koop uitging, erfpacht werd wel
niet uitgesloten maar ten aanzien van de bepalingen stelde men hoge eisen
(met name wat betreft duur van hei recht en uiteraard de hoogte van de
canon). Ook bleek uit gesprekken dat in deze kringen bij koop het prijspeil
van de grond een belangrijk facet is, doordat men een volledig financieel
rendement van de grond verlangt.
Bij het zelf stichten door de eigenaar (gebruiker) van gebouwen (zomer
huisjes) op de recreatiegronden kunnen wel eens zoveel iinancieringsmoei-
lijkheden ontstaan, dat dit te zware lasten gaat opleveren. De eigenaar zou
dan zijn grond in erfpacht kunnen geven aan gegadigden voor een huisje of
bungalow b.v. voor een periode van 30 jaar.
Een kortere periode zal voor degenen, die een huisje of bungalow bouwen
wei niet acceptabel zijn. In de erfpachtscanon zal de eigenaar dan de vergoe
ding vinden voor het afstaan van de grond.
De verhuur zal hier dan niet voldoende uitkomst kunnen bieden. Indien de
eigenaar van de grond zelf de bebouwing verzorgt, ligt de zaak anders en
zou met een gewone huurovereenkomst het gebruik kunnen worden afge
staan.
Ook voor pachters van landbouwgrond die op het gepachte een recreatie-
bedrijf willen beginnen zal de kwestie van de huur belangrijk zijn. Uiteraard
is toestemming van de grondeigenaar voor een dergelijke exploitatie nood
zakelijk. Voorts dient opgemerkt, dat de pachtwet bij deze exploitatie van
de grond niet meer toepasbaar is. Eer huurcontract is dus nodig. In het be
lang van de huurder zal dit een langlopend contract moeten zijn, wil zijn in
vestering in de recreatiesektor verantwoord zijn.
EEN EIGEN RECREATIEBEDRIJF
FNEINDE in de kritische overwegingen die aan een beslissing al of niet
(geheel of gedeeltelijk) naar de recreatiesektor over te schakelen ten
grondslag moeten liggen, een bijdrage te leveren, wil de commissie graag
puntsgewijze enkele belangrijke onderwerpen noemen, die haar bij de oriën
tatie in gesprekken of uit waarnemingen zijn opgevallen.
a. Het recreatiebedrijf is een gevoelig seizoenbedrijf. Gevoelig zijn de finan
ciële uitkomsten door zowel de weers- als de conjuncturele omstandig
heden. Ten aanzien van het eerste punt doet zich vooral bij kampeerbe-
drijven snel een terugslag gevoelen.
b. Een recreatiebedrijf vraagt de volledige inzet van de eigenaar-exploitant
(en zijn gezin).
1. Fysiek: in het seizoen is men van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
in touw.
2. Mentaal: men moet gastheer zijn en men moet service geven. Kortom
men moet er voor voelen en er geschikt voor zijn. Het kunnen omgaan
met mensen is hierbij van veel belang.