351
LANDBOUW EN RECREATIE
VRIJDAG l*j) APRIL 1964
(Vervolg van pagina 349)
samenhang hiermede kan verwacht worden dat
ruimte ontstaat voor uitbreiding van de tuinbouw.
Deze omstandigheden gelden eveneens zij het
in andere en mindere mate voor de zuivelsek-
tor. Tevens kan als positief punt genoemd worden
dat de leefbaarheid van de plattelandsgemeenten,
daar waar het toerisme van belang is, verbetert.
ONTTREKKING LANDBOUWGROND
TEN BEHOEVE VAN RECREATIE
IIET gehele zuid-westen van ons land wordt ge-
kenmerkt door over het algemeen zeer goede
omstandigheden voor de land- en tuinbouw.
Iedere onttrekking van landbouwgrond aan de
oorspronkelijke bestemming moet dan ook betreurd
worden. Niettemin is men in agrarische kring veel
al overtuigd van de noodzaak van het afstand doen
van landbouwgronden ten behoeve van bijvoor
beeld de woningbouw, wegenaanleg en industrie
vestiging.
Het zware accent dat het algemeen, zowel natio
naal als regionaal, belang bij deze drie genoemde
categorieën wordt toegekend door de mogelijkheid
van onteigening, ontvangt in de land- en tuinbouw
zeker begrip.
Wel dient hierbij te worden opgemerkt, dat
door de snelle structurele verandering in Neder
land en in toenemende mate ook in Zeeland hier
door aan individuele boeren en tuinders vaak
harde slagen worden toegebracht, vooral indien
verkoop of onteigening niet wordt gewenst en
compensatie in grond niet mogelijk is.
Ten behoeve van de recreatie acht de commis
sie onteigening van landbouwgrond alleen moge
lijk voor wat betreft voorzieningen ter bevorde
ring van een goede infrastructuur. Voor aanleg
o.a. van wegen en parkeerplaatsen, die (mede)
ten dienste staan van de toerist, is dit met name
het geval. Het betreft hier slechts een geringe
oppervlakte. Overigens kan hierbij duidelijk ge
sproker. worden van voorzieningen in het alge
meen belang.
Belangrijk in dit verband, vooral wat betreft
de verdere gevolgen, is het feit, dat in sommige
gevallen bebouwing ten behoeve van recreatie
(villa's e.d.) onder het hoofd woningbouw wordt
gebracht. Indien een duidelijke onderscheiding
ten aanzien van de aard, het karakter en bestem
ming van de te bouwen woningen niet wordt ge
handhaafd kan een onteigening t.b.v. directe
recreatieve voorzieningen mogelijk worden.
In sommige kringen schijnt de neiging ^-te be
staan tot een verschuiving van de interpretatie
van het daarop betrekking hebbend artikel (art. 77
lid ad 4) van de onteigeningswet.
Hierdoor zou een onteigening ten behoeve van
bepaalde voorzieningen voor het toerisme (ook
ten behoeve van de accomodatie) tot de mogelijk
heden gaan behoren.
Het hoeft geen betoog, dat de commissie tegen
de beide gesignaleerde eventuele mogelijkheden
van onteigening overwegende bezwaren heeft.
Alhoewel het toenemende belang van de aan
leg van bos en andere uitgebreide groenvoorzie
ningen erkend wordt, dient de realisering van der
gelijke projecten evenwel te geschieden op gron
den in bezit bij overheidslichamen.
Voorzover verkrijging van gronden voor dit doel
noodzakelijk is, zal hier door de overheidsinstan
ties de weg van de normale aankoop gevolgd moe
ten worden.
MOGELIJKHEDEN VOOR PLATTELANDS
BEVOLKING
UOOR de bewoner van het platteland, die geen
grondgebruiker of eigenaar is, biedt het toe
risme ook mogelijkheden, zoals de (seizoen)werk
gelegenheid die het toenemende aantal recreatie-
bedrijven gaat bieden. Het gaat hierbij in over
wegende mate echter om bijverdiensten van bij
voorbeeld (vrouwelijke) arbeidskrachten.
Belangrijker lijkt het feit, dat door verhuur van
(een gedeelte van) de woning of door het bieden
van gedeeltelijk of volledig pension, de plattelands
bevolking met name in de kustgebieden een rui
mere financiële armslag kan verkrijgen.
Voorkomen moet worden dat het plattelands
gezin gedurende de zomermaanden in een
mensonwaardig onderkomen verblijft teneinde
de bereikbare baten van het toerisme door ver
huur van de eigenlijke woning te ontvangen.
Een middel om dit te voorkomen is uiteraard
een goede gemeentelijke verordening. Belang
rijker lijkt het de commissie om langs positieve
weg dit mogelijke euvel te voorkomen. Hoewel
vermoedelijk in Zeeland hieromtrent niet gauw
een eensluidende mening zal heersen, meent de
commissie in dit verband de mogelijkheid, die
is gelegen in het verlenen van toestemming tot
de bouw van een zomerwoning bij iedere wo
ning in het agrarisch gebied dat direct aansluit
bij de eigenlijke recreatiegebieden, naar voren
te moeten brengen. Hiermede kan ook nog een
drietal andere doeleinden worden bereikt.
Ie. wordt de accomodatie vergroot;
2e. wordt de plattelandsbevolking die dit wenst,
een mogelijkheid in de recreatiesektor ge
boden.
3e. kan het contact tussen platteland en de stad
worden verbeterd. 4
Met een dergelijke regeling zou dan aange
sloten worden bij hetgeen o.a. in Zwitserland
en in ons land op Texel gebruikelijk is.
In dit verband kan tevens gewezen worden op
het belang van de service die men als gastheer of
gastvrouw de toerist moet bieden. Vooral indien
men zijn woning als oension ten dienste van de
toerist stelt is dit het geval.
DE SOCIALE GEVOLGEN VAN TOERISME
I\E stroom van recreatiezoekenden die zich,
vooral in de zomermaanden, over onze pro
vincie uitstort heeft nog meer gevolgen. De plat
telandsbevolking krijgt bij de toeristische ontwik
keling namelijk te maken met een enigszins „an
dersoortig" publiek dan waarmee het over het
algemeen dagelijks pleegt om te gaan.
Dit „andersoortig" moet niet overdreven wor
den. Gesteld kan worden dat een groot deel van
normen, opvattingen en gedragingen verankert
ligt in het eigen leefmilieu van het platteland, die
bij de groepen waarover het hier gaat verschillend
is georiënteerd.
De leefwijze is verschillend. Om een enkel voor
beeld te geven: de opvatting omtrent de waarde
van arbeid en de vrije tijd kunnen nogal wat uit
eenlopen. Ook hetgeen moreel toelaatbaar is te
achten kan een punt van verschil uitmaken. Raakt
het laatstgenoemde reeds de geestelijke zijde van
het cultuurpatroon, sterk verbonden met gees
telijke waarden is een onderwerp als het karakter
van de activiteiten op de zondag.
Naar de mening van de commissie ligt op dit
terrein uiteraard een belangrijke taak voor de
kerken. Het is de commissie bekend dat verschil
lende kerkgenootschappen dit proces reeds daad
werkelijk begeleiden.
Daarnaast is deze ontwikkeling en de daaruit
voortvloeiende sociale consequenties ook voor de
niet-kerkelijke jongerenorganisaties een uitdaging.
In het kader van het vormingswerk kan aan een
aantal van de genoemde aspecten zeker aandacht
worden besteed.
LANDBOUW, TOERISME EN
PUBLIC RELATIONS
DEN voor de landbouw als bedrijfstak belang-
rijk aspect van dit contact tussen platteland
en de toerist is de mogelijkheid voor vele stede
lingen om kennis te maken met de landbouw.
De commissie acht het dan ook van veel belang
dat in de recreatieve ontwikkeling een mogelijk
heid is gelegen om daadwerkelijk en goed public
relations te bedrijven.
Hiérbij is het individuele contact van de agra
riër tevens exploitant van een recreatiebedrijf
met de toerist een belangrijke mogelijkheid,
waarvan naar alle waarschijnlijkheid ook nu al
een positieve waarde uitgaat.
Daarnaast ligt er op dit terrein ook voor de
organisatie een belangrijke taak. De landbouw-
excursie voor vakantiegangers die in de zomer
van 1963 in het gebied van de Kring Schouwen-
Duiveland werd georganiseerd, heeft een gun
stige indruk achtergelaten.
Voortzetting van de excursies het volgend sei
zoen en het houden van soortgelijke excursies in
andere kringen der Z. L. M., waar de recreatie be
langrijk is, verdient sterke aanbeveling.
Uiteraard moet het wenselijk worden geacht
dat de jongeren bij de organisatie van deze ex
cursies worden ingeschakeld.
Voorts vraagt de commissie zich af, of het voor
de P. J. G. Z. niet mogelijk is tijdens het toeristen
seizoen enkele jongeren-activiteiten te ontwikke
len, waarbij een ontmoeting tussen de jongeren
onder de toeristen en de plattelandsjongeren moge
lijk wordt. Een poging in deze richting lijkt de
commissie waardevol.
Verder moet volgens de commissie gedacht wor
den aan openstellen van land- en tuinbouwbedrij
ven voor bezoek van individuele toeristen.
Enkele, daartoe geschikte, bedrijven per Kring
(Zie verder volgende pagina)