Het drogen en
van granen en peu
op de boerd
288
M. MURRE
R. L.V.D. - GOES
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
Op de Zeeuwse eilanden is een toenemende belangstelling: voor graan-opslag op
eigen bedrijf waar te nemen. De opslagruimte bij koöperatie en partikuliere handel
is in bepaalde gebieden niet toereikend om de in toenemende mate los aangevoerde
produkten op te vangen resp. op te slaan. Hetzelfde kan voor het drogen opge
merkt worden. Ongetwijfeld zal de „handel" bereidt zijn de opslag- en droogkapa-
eiteit te vergroten alsmede de ontvangst sneller te doen verlopen. Desondanks over
weegt een aantal boeren toch het drogen en de opslag in eigen hand te nemen. Hij
wil meer zelfstandig zijn, of meent het goedkoper te kunnen doen. Iedere boer zal
alvorens beslissingen te nemen zich een zo goed mogelijk beeld moeten vor
men van de kosten en opbrengsten van een eigen droog- en opslaginrichting voor
zijn bedrijf. Verder is het gewenst 11a te gaan of een en ander arbeidsorganisatorisch
te verwezenlijken is.
Met dit artikel hebben we getracht voor de verschillende vraagpunten een richt
lijn te geven, die ongetwijfeld van bedrijf tot bedrijf anders zal liggen.
Er bestaat momenteel vrijveel belangstelling voor het drogen en bewaren van graan en peulvruchten op eigen
bedrijf.
Een algemeen voorkomende vraag is wanneer een droog- en opslaginstallatie voor deze produkten ekonomisch
verantwoord zal zijn.
In het vervolg van dit artikel zullen we trachten hierop een antwoord te geven. Allereerst willen we echter
de vraag aan de orde stellen: vanwaar deze meer dan normale belangstelling voor drogen en opslag op eigen
bedrijf? Is dit een modeverschijnsel of zijn er andere motieven die hierbij een rol spelen.
Een aantal mogelijke oorzaken zullen we achtereenvolgens noemen en nader bespreken.
a. Is er een tekort aan opslagkapaciteit bij de handel (koöperatie of partikulier)?
b. Is de droogkapaciteit onvoldoende?
c. Is de afvoer naar de centrale opslag tijdens de oogst een probleem?
d. Is het de zelfstandigheid als ondernemer die men meent prijs te geven bij centrale verwerking?
e. Of vindt men de droog- en opslagkosten die de handel in rekening brengt, te hoog?
Zie hier een aantal punten die we gaarne aan een nadere bespreking onderwerpen.
cl Is er een tekort aan opslag
In 1962 was de totale opslagcapaciteit op de Zeeuwse eilanden koöperatieve/partikuliere handel 102300
ton; in 1964 zal dit vermoedelijk ruim. 126.000 ton zijn. Van deze 126.000 ton wordt naar schatting 25.000 ton
niet gebruikt voor opslag van binnenlands graan, doch voor opslag van zaden en buitenlands graan. De to
tale produktie van granen en peulvruchten bedraagt gemiddeld 126.450 ton. Hiervan wordt naar schatting
80 a 90% of 101.160 a 113.805 ton rechtstreeks naar de handel afgevoerd.
De totale opslagkapaciteit wordt in 1964 geraamd op 101.775 ton. Dit zou betekenen, indien een en ander ge
lijkelijk over het gebied verdeeld was, dat er voldoende opslagkapaciteit zou zijn; temeer daar reeds tijdens
de oogst een gedeelte naar de verwerkende industrie wordt afgevoerd. Bovendien beschikken enkele koöpe-
raties over opslagkapaciteit buiten het proauktiegebied. In tabel no. 1 wordt een en ander per produktie-
gebied weergegeven.
TABEL I
OPPERVLAKTE GRANEN EN PEULVRUCHTEN 1959/'63 Gemiddelde opbrengst- en opslagkwaliteit
Oppervlakte in ha Tot. opbr. 90 Opsl. in tonnen handel 1Opslagkap. in
(afger. op 100 ha) in tonnen afv. naar
v. d. opbrengst
W.
(4,5 t./ha)
handel
Z.tarwe
Gerst
Erwten
Zakken
Los
Tot.
Zakken
Los
Tot.
Schouwen en Duiveland
2100
3500
1700
32850
29565
7550
14000
21550
26
47
73
Tholen/St. Philipsl.
1400
1600
900
17550
15795
4650
4950
9600
29
31
60
Zuid-Beveland
3500
3200
2400
40950
36855
22500
13845
36345
61
38
99
Noord-Beveland
1000
900
800
12150
10935
8750
10760
19510
80
98
178
Walcheren
2200
1200
1700
22950
20655
6000
8770
14770
29
42
71
TOTAAL
10200
10400
7500
126450
113805
49450
52325
101775
1) Rapport Produktschap voor granen, zaden en peulvruchten.
Hoog- en laagbouwsilo by de coöp>
Bij het bestuderen van deze tabel zien we dat er van gebied tot gebied zeer
grote verschillen zijn.
Noord-Beveland heeft een grote overkapaciteit en Zuid-Beveland ligt tegen
de 100 De overige gebieden hebben een tekort aan opslagkapaciteit.
Vervolgens leert ons deze tabel dat er met uitzondering van Noord-Beve
land, sprake is van een aanzienlijk tekort aan opslagkapaciteit voor los-pro-
dukt. Immers, bijna 50 is alleen geschikt voor opslag in zakken.
In 1963 werd naar schatting reeds
6080 van de granen en peul-
vruchtenoogst in de tank gedorst en
los naar de handel afgevoerd. Voor
oogst 1964 zal dit ongetwijfeld weer
tóenemen en binnen enkele jaren
wordt alles los verwerkt. De totale
losse opslag bestaat voor circa 80
uit hoog- of laagbouw-silo's en de
rest uit vloer- of zolderruimte.
Van de losse opslag kan
mechanisch belucht worden; dit is
zeer belangrijk in verband met de
droogkapaciteit.
Het antwoord op de gestelde
vraag kan dus zijn: er is momen
teel in bepaalde gebieden nog een
vrij grote behoefte aan opslag voor
los-produkt.
Silo's en droger gegroepeerd rond en boven de stortput
b. Is de droogkapaciteit voldoende?
De totale droogkapaciteit bedraagt bij indrogen van 4 179 ton/uur. Dit
betekent o.m. dat, wanneer 40 van de oogst ingedroogd moet worden en
8 uur per dag gewerkt wordt, hiervoor ruim 30 werkdagen nodig zijn. Bij
kontinuwerken 20 uur per etmaal 13 dagen. Dus theoretisch voldoen
de kapaciteit, wanneer het vochtgehalte gemiddeld niet hoger dan 20
21 is en het natte produkt regelmatig over de»gehele oogstkampagne
aangevoerd zou worden.
Dit is inderdaad theorie. In de praktijk heeft men met toppen te maken.
Denk hierbij aan de oogst 1963. Het is dan ook niet mogelijk en zeker niet
ekonomisch verantwoord de droogkapaciteit op bepaalde uitzonderlijke
toppen af te stemmen.
VOORBEELD
Op de Zeeuwse eilanden zijn circa 550 maaidorsers. Wanneer we nu
aannemen dat onder ongunstige oogstomstandigheden 60 van de machi
nes 6 uur per dag werkt en de kapacitéit 3 ton/uur bedraagt en 90 naar
de centrale verwerking gaat, dan wordt 330 x 6 x 3 x 90 5346 ton nat
graan aangevoerd.
100
Totale droogkapaciteit bij 4 indrogen 3580 ton per etmaal. Bij een hoger
vochtgehalte ligt dit uiteraard belangrijk lager. De droogperiode moet dus
over een langere periode uitgesmeerd worden. Eén van de mogelijkheden
hiertoe is het beluchten van silo's en andere opslagruimten. Een tweede
mogelijkheid is het tijdelijk konditioneren op de boerderij. (Komen daar
nader op terug.)
Tabel II geeft een overzicht van de droogkapaciteit per gebied.