h
293
Het drogen en bewaren van granen en peulvruchten
x—-X— WY
ss
Melk en Zuivel
IN AFWACHTING
VAN WAT KOMEN ZAL
VRIJDAG 27 MAART 1964
60
80
100
150
200
(4)
3070
(4)
3280
(4)
3500
(5)
4750
(5) 6000
1350
1350
1350
2600
2600
99
630
99
630
99
750
99
850
850
99
1400
99
1400
99
1400
99
2450
2450
99
500
99
500
99
500
99
600
600
99
600
99
600
99
600
99
700
700
99
850
99
850
(Vervolg van pag. 291)
We zullen nu achtereenvolgens de begrote kosten voor een z.g. basis-instal
latie geven, voor resp. 60, 80, 100, 150 en 200 ton. Hierbij gaan we ervan uit
dat de gehele installatie als „bouwpakket" franko op het bedrijf geleverd
wordt. De boer moet dan een en ander zelf opbouwen en de eventuele bij
komende voorzieningen treffén.
Deze bijkomende kosten worden niet in de begroting opgenomen, evenmin
de arbeid die de opstelling van de installatie vraagt.
BEGROTING
Inhouden in tonnen
Omschrijving installatie
Silo's
Schachtdroger 4,5/9 ton
Graanvijzel
Kachel
Ventilator
Elek. aansluiting, etc.
Stortbak voorreiniger
Stortput elevator
voor reiniger - vijzel
Vochtbepalingsapparaat
Éxtra silo voor omlopen
TOTAAL
Per ton (afgerond)
Toelichting begroting. In de tabel is tussen haakjes aangegeven het aantal
silo's per installatie indien men b.v. in plaats van 4 silo's van 25 ton voor
100 ton opslag, silo's van 20 ton verkiest dan telt men ër in dit geval 875,
bij op vervolgens de inhoud van de schachtdroger, n.l. voor de installatie
tot 100 ton, 4.5 ton en voor de overige 9 ton.
Bij de installatie tot 100 ton is een gasbrander en boven de 100 ton een
oliebrander met daarbij passende ventilatoren opgenomen. Alle installaties
zijn uitgerust met een graanvijzel. .Dit alles vormt een installatie, zgn. basis
installatie, waarmee graan gedroogd en in opgeslagen kan worden.
In het voorgaande is bij herhaling gesproken over de noodzaak van een
voorreiniger en de wenselijkheid van een bakjeselevator. In de begroting is
voor alle installaties een voorreiniger opgenomen. Verder zijn de instal
laties vanaf 100 ton uitgerust met een stortput en een elevator, van 60 en 80
ton met een stortbak. Voor alle installaties is een vochtbepalingsapparaat in-
gekalkuleerd.
2600
2650
2650
99
400
400
400
400
400
99
770
820
875
950
1200
f
9570
9830
11975
15950
17450
160
125
120
106
90
4io
tc+i
1hg_
!io
loo
9°-
8o_
OnVesteRiocsUosKn.
Vna*. Ie investeren
be CTXciri^Cj
i
""O-*.
De begroting geeft o.m. te zien dat de kosten voor een installatie van 60
ton opslag beduidend boven het berekende maximaal te investeren bedrag
ad 125,—/ton uitgaan. Voor de overige installaties ligt dit van 0 tot 45,—
lager dan bedoeld maximum. Zoals hiervoor reeds aangehaald, zal de instal
latie in vele gevallen niet voor 100 benut kunnen worden. Bij de exploi
tatieberekening komen we daar nader op terug.
H-ier zij nogmaals herhaald, dat bij de begroting geen rekening is gehouden
met eventuele voorzieningen in de bestaande bedrijfsgebouwen en de eigen
arbeid.
EXPLOITATIEKOSTEN
Inhoud installatie/tonnen
TABEL 5
Omschrijving
Afschrijving 8
Rente 5 (2.5)
Onderhoud ver
zekering 1V2
Totale vaste kosten
Variabele kosten bij
4 indrogen
Totale kosten
Kosten per 100 kg
Bij 90 benutting
van de installatie
TOELICHTING EXPLOITATIEKOSTEN
In de exploitatieberekening is niet opgenomen het renteverlies, dat geleden
wordt bij bewaring. Dit is echter ook niet opgenomën bij de kosten die door
de handel voor drogen en opslag berekend zijn. Verder is niet berekend het
gewichtsverlies dat te allen tijde bij bewaring gedurende langere periode
ontstaat. Overigens laat de exploitatie-rekening hetzelfde - beeld zien als de
investeringsbegroting, n.l. dat de ekonomische grens voor eigen opslag rond
de 100 ton ligt.
Wanneer meer dan de helft van de oogst gedroogd moet worden of
wanneer het vochtgehalte aanzienlijk boven de aangenomen 4 uit gaat,
dan komt een en ander t.o.v. centrale verwerking iets gunstiger te liggen.
60
80
100
150
200
766,—
239,—
786,—
245,—
958,—
299,—
1278,—
398,—
1396,—
436,—
144,—
14-7,—
180,—
239,—
262,—
ƒ1149,—
1178,—
1437,—
1915,—
2094,—
210,—
280,—
350,—
525,—
700,—
1359,—
2,26
1458,—
1,82
1787,—
1,79
2440,—
1,63
2794,—
1,40
2,48
1,98
1,95
1,77
1,52
ifo
Éftt-
\jpo
1É2_
&L-
0
4£0_
L U
DROO^ en opsUcjW Ln Resp. Ucmclel en
€i<j«n inslollot (es
hc-ndel.
IOO jo benuthnCj,
^+0
i
■So
;©o
J lily l 1
12 o imo vso 160 \so 7.00
opslok m tonnen
I
80
100
»ZO
rr
ifO 160
De grafiek geeft duidelijk aan dat het zeer belangrijk is dat de installatie
1,50 zoo zodanig opgezet wordt inhoud silo's e.d. dat ze zo volledig mogelijk
opslag m tonnen benut kan worden.
fl LLES is in afwachting. Wanneer we dit
Jt ruim een week vóór Pasen schrijven is zo
veel wel duidelijk dat de nieuwe richtprijs voor
de melk voor het jaar april 1964/65 niet vóór
Pasen bekend zal zijn. De meest belanghebben
de bij de nieuwe richtprijs en vooral een betere
richtprijs zijn de veehouders. Maar daarnaast
heeft vooral het zuivelbedrijfsleven grote be
langstelling voor de nieuwe prijs i.v.m. de nieu
we inleveringsprijzen voor kaas, boter en ma
gere melkpoeder die als gevolg hiervan moeten
worden vastgesteld.
De ingestelde E. E. G.-zuiv elver ordening ver
biedt de landen de toeslag op de industrieel ver
werkte melk te verhogen. Het is zelfs zó. dat jaar
lijks 1/7 deel van deze toeslagen dient te worden
afgebroken. Het is nog de vraag of de industrie-
melktoeslag die voor de interim-periode, vorig
jaar noverjxber, op 8 cent werd vastgesteld, ook dit
jaar al met 1/7 deel moet worden afgebroken, of
dat dit pas met 1965 het geval moet zijn. Dit is
namelijk nog des te meer een hachelijke zaak daar
de z^eer noodzakelijke verbetering van de richtprijs
uit de hogere marktopbrengst van de zuivelpro-
dukten dient te komen met daarbovenop nog
eventueel die afbraak van 1/7 van 8 cent.
INLEVERINGSPRIJZEN MOETEN OMHOOG
ET is wel duidelijk dat de inleveringspr ij zen
met april dus zeer belangrijk omhoog zullen
moeten wil de mogelijkheid ontstaan dat de melk
beduidend meer gaat opbrengen voor de boer.
Daarbij dient ook de verrekenprijs voor consump-
tiemelk verhoogd te worden van f 32,65 naar 35 a
36. Dit zou allemaal niet zoveel problemen be
hoeven te geven, afgezien van de politiek-econo-
mische, wanneer niet 40 van de melk in een of
andere vorm de grens over moet om op de E. E. G.-
rnarkt, maar vooral ook, wat de condens bijvoor
beeld betreft, op de overzeese markten moet wor
den geplaatst. Verhoging van de genoemde in-
leveringsprijzen betekent verhogen van de export
toeslagen op de condens, melkpoeder en boter die
naar de landen buiten de E. E. G. moeten worden
afgezet, anders kunnen deze artikelen daar dood
eenvoudig niet af gezet worden. Dat deze melk dan
tot kaas verwerkt zou worden kan ook niet zonder
prijsbederf binnen de E. E. G. met het gevolg dat
de kaas-inlevering torenhoog zou oplopen. Het
zelfde dreigt voor boter en melkpoeder.
WACHTEN OP ELKAAR
2/ET wachten van het Produktschap met het
1 L instellen van de inleveringspr ijzen is dus af
hankelijk van de regeringsbeslissing over de richt-
Deze regeringsbeslissing zal mede beïnvloed
worden door hetgeen er in Brussel en in andere
tanden geoeurt. In Brussel wat betreft de ver
rekening van de toeslagen bij exporten naar niet-
E. E. G.-landen, in andere landen wat de richtprij
zen. aldaar zullen worden en hoe die landen hun
zuivelbeleid gaan voeren. Het is immers van enorm
groot belang dat Nederland zijn zuivelexport zo
goed mogelijk kan handhaven. Het zal duidelijk
zijn dat bij het nieuwe zuivelspel in het kader van
de E. E. G. het zuivelbedrijfsleven inclusief de han
del in en de exporteurs van zuivelprodukten het
spel mee willen en kunnen spelen ten behoeve van
een zo hoog mogelijke opbrengst van de melk die
de boer iedere dag aflevert.
Boeren, produktschap, minister, regering en de
heren in Brussel zitten op elkaar te wachten. Laat
ons hopen dat we achteraf zullen kunnen zeggen,
dat een goede richtprijs nooit te laat komt.