Het Kind en het Badwater
VRIJDAG 20 MAART 1964
Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van land enTirinbouw en Veeteelt in Zeeland
Frankering by abonnement: Temeuzen
52e Jaargang No. 2723
DE niet al te strenge winter 1963/64 loopt ten einde. Het
zaaien is in onze gewesten begonnen in een grond,
welker structuur perspectieven opent. De eerste maanden
van het jaar zijn bijzonder droog geweest. Statistisch be
zien kunnen wij dus heel wat regen verwachten. Maar ge
lukkig houdt ons klimaat zich wel over langere perioden
aan een op te merken regelmaat, doch verschilt ieder jaar
van een vorige. Na het voor het Zuid-Westen van ons land
zo slechte en ongunstige jaar 1963, zullen wij hopen, dat het vVlRZICHT
dit jaar eens een gunstig boerenjaar wordt. Onze bedrijven
hebben dit hard nodig en de stemming onzer boeren heeft
ook een verbetering nodig, die teweeggebracht moet wor
den door betere opbrengsten en prijzen, die naast het dek
ken van de steeds stijgende kosten een ruime verdienste
voor de ondernemer overlaten.
MET het eindigen van de winter komt ook het einde aan een druk vergaderseizoen in organisato-
risch verband. De algemene ledenvergaderingen van afdelingen, kringen en de provinciale en
landelijke organisaties werden overal gehouden. Wij hadden weer het voorrecht vele van deze bijeen
komsten bij te wonen en mochten nogal eens onze mening over de actuele landbouwproblemen in
lezingen en inleidingen geven. Niet alleen in de eigen provincie Zeeland, maar ook daarbuiten en
tevens hier en daar in de ons omringende landen. Landen, zoals Duitsland, België en Frankrijk, waar
mede wij Nederlanders een economische gemeenschap, een gemeenschappelijke markt gaan vormen.
De boeren in deze landen worden dus, hoe meer wij naar dit door de regeringen voor 1970 gestelde
doel toegroeien, onze collega's, maar in zekere zin ook onze concurrenten. Het is daarom van veel be
lang kennis te nemen wat er bij en onder hen leeft.
ONRUST EN ONGERUSTHEID
I/OOR zover wij uit eigen waarnemingen heb-
ben kunnen opmaken en uit wat men in de
land bouwvakbladen van de buitenlandse boeren-
organisaties leest, kunnen wij gevoegelijk vaststel
len, dat er in praktisch alle West-Europese landen
onrust en ongerustheid onder de boerenstand heer
sen. Maar tevens, en dat dient men niet uit het
oog te verliezen, zijn overal de moeilijkheden om
deze onrust weg te nemen bijzonder groot. Want
de landbouwproblemen zijn nu eenmaal geen op
zichzelf staande vraagstukken, die men bijvoor
beeld door het garanderen van hogere prijzen, uit
de wereld kan helpen. Zij vormen integendeel hoe
langer hoe meer een onderdeel van de zeer inge
wikkelde vormen, waarin onze twintigste eeuwse
economisch en sociaal, maar ook politiek gecon
strueerde maatschappij is gegoten.
Wij leven in een tijdvak, waarin er over onze
volkeren als het ware een explosie van weten
schap en techniek wordt uitgestort, waardoor er
mogelijkheden ontstaan, waar men vroeger niet
van droomde. Deze vooruitgang van met name de
wetenschap strekt zich ook uit over het economi
sche vlak, waar men veel meer dan voorheen in
staat is door velerlei kunstgrepen de gang van de
welvaart te beïnvloeden en aldus grote inöinkin-
gen, crises, te voorkomen. Terwijl men aan de
andere kant een te grote vlucht poogt tegen te
gaan, omdat ook deze gevaarlijk is. Daarnaast
grijpen onze overheden zeer sterk in op het so
ciale vlak, waar aan grote delen van de bevolking
een bestaan wordt gegarandeerd en meer dan dat.
Hoe langer hoe meer trachten politieke groeperin
gen van allerhande richting deze verzekering van
het bestaan voor grote delen van het volk uitge
breid te krijgen van de wieg tot het graf.
Temidden van deze steeds grotere beheersing
van de economische en sociale omstandigheden,
geeft de snelle vooruitgang van de techniek aan
velen de mogelijkheid hun positie te verbeteren.
Zowel op het gebied van de produktie als op het
gebied van het werk. Maar om van deze laatste
mogelijkheden behoorlijk te profiteren, is naast
verstand, inzicht en durf, veel kapitaal nodig.
DE KLEINE VRIJE ONDERNEMER
IN MOEILIJKHEDEN
WAT wij nu alom in onze zich snel ontwikke
lende West-Europese en zeker in onze Ne
derlandse samenleving zien, is dat het juist de
kleine, vrije ondernemers zijn, die in grote moei
lijkheden komen. Zij immers worden wel onder
worpen aan tal van economische en financiële
maatregelen, die getroffen worden met het oog
op het regelen en beïnvloeden van de gang van de
welvaart voor het gehele volk. Zij moeten, voor
zover zij personeel in diénst hebben, voldoen aan
de vele. kostbare bepalingen van de sociale wetten.
Maar ze vallen er zelf slechts zeer ten dele onder
en profiteren zelf dus maar weinig van het beleid,
dat grote delen van het volk verzekerd wil zien
van de wieg tot het graf.
Een gunstige uitzondering vormt in ons land de
A.O.W., waardoor ook de kleine zelfstandige on
dernemer van een zeker minimum oudendagspen-
sioen verzekerd is.
Tenslotte zien zij een overstelpende hoeveelheid
technische en mechanische mogelijkheden op zich
afkomen. Maar de toepassing hiervan is voor velen
een uiterst moeilijke, zo niet onmogelijke zaak.
Want hoe komen zij aan het nodige inzicht, wat
voor hen wel, wat niet bruikbaar is, wanneer zij
om tè beginnen de geestesgesteldheid bezitten hun
bedrijfsvoering, waarmede zij vertrouwd waren,
om te schakelen. En hoe komen zij aan het beno
digde kapitaal?
Er valt dus onzes inziens uit het bovenstaan
de op te maken, dat naast de technische om
schakeling er een misschien nog grotere gees
telijke omschakeling voor de kleine zelfstan
dige ondernemer noodzakelijk is. Want afge
zien, wat er hier al gezegd is, vergt de tech
nische omschakeling het zoeken naar velerlei,
dikwijls nieuwe -vormen van samenwerking,
hetgeen steeds gepaard gaat met het opgeven
van een stukje zelfstandigheid. En juist dit
laatste werd tot nu beschouwd als hèt ken
merk van het vrije ondernemerschap.
UITTOCHT VAN HET PLATTELAND
HE landbouw nu is in onze samenleving een
bedrijfstak, die uitsluitend uit kleine zelf
standige ondernemers bestaat. Het zijn dus de boe
ren en de tuinders, die ten volle bloot staan aan
bovenvermelde verschijnselen. Nadat de lokstem
van de industrie, die in onze landen een grote
vlucht neemt door de technische ontwikkeling,
door de ontsluiting van grote delen van de wereld
en door steun van de overheden, vele landarbei
ders wegzoog, zien wij thans dat vele boerenzoons,
vooral van de kleinere bedrijven, dezelfde weg
opgaan. De weg van de hun toelachende zeker
heid van een door economische en sociale wetten
beheerste samenleving. De uittocht van het platte
land is in volle gang en wij zien dit verschijnsel
sterk in de gebieden van de gemengde zandbedrij-
ven, van de veehouderijbedrijven op de minder
goede grond en in vele achter afliggende gebieden
in landen als Frankrijk, Duitsland en Italië.
Maar lafen wij ons niet vergissen. Ook in de an
dere bedrijfstakken, waar het kleine ondernemer
schap overheerst, gebeurt hetzelfde. Wij lezen hier
niet zoveel over, maar ook daar is de uittocht
groot.
Het is onzes inziens niet verwonderlijk, dat door
dit alles onrust ontstaat bij allen, die blijven. Deze
onrust wordt nog aangewakkerd doordat ten aan
zien van de landbouw er steeds weer uitspraken
in het openbaar gedaan worden door geleerden
en hoogwaardigheidsbekleders, die menen, dat dit
toch al snel lopende proces nog versneld moet
worden. Wij vragen ons wel eens af, of het zeel
gebruikte argument opgaat, dat wanneer er maar
de helft van het aantal boeren in West-Europa
overblijft, zij allen een twee keer zo hoog inkomen
zullen hebben!
In landen als Amerika en Engeland moet ook
een aanzienlijke prijssteun toegepast worden om
de aldaar veel grotere bedrijven aan een inkomen
te helpen, dat dan toch achterblijft bij de inko
mensontwikkeling van andere bevolkingsgroepen.
Vandaar, dat naast de aanpassing van de land
bouwbedrijven aan de technische mogelijkheden,
waarbij een voldoende geestelijke begeleiding hoog
nodig is, prijsgarantiestelsels niet gemist kunnen
worden. Maar deze houden nauw verbènd met het
produktiebeleid en de afzetmogelijkheden van de
verschillende landbouwprodukten.
PRODUKTIEBELEID EN GOEDE
AFZETORGANISATIE NOODZAKELIJK
TEN juist produktiebeleid en een goede orga-
nisatie van de afzet van de voornaamste land
bouwprodukten zijn in een wereld als waarin wij
thans leven daarom zo moeilijk, omdat er vele lan
den zijn, die allemaal -aan de ene kant een eigen
landbouwbeleid voeren om hun boeren een zeker
(meestal ook laag) inkomen te verschaffen en hun
verbruikers een niet te duur levensmiddelenpak
te verschaffen, en aan de andere kant bij elkaar
hun eventuele overschotten trachten te spuien.
Van een gezamenlijk produktiebeleid en afzetbe-
leid is veelal geen sprake.
Hoe langer hoe meer begint men in te zien, dat
allen hierdoor in steeds voortdurende moeilijk
heden leven en dat men moet trachten meer orde
te krijgen in produktie, afzet en handel van land
bouwprodukten.
In vele internationale organisaties tracht men
wegen te vinden om deze ordening tot stand te
brengen. Onderhandelingen op wereldniveau be
ginnen dezer maanden hierover in het verband
van de Verenigde Naties en van de Overeenkomst
voor Tarieven en Handel (G. A. T. T.) te Genève.
Dat bij deze goedbedoelde pogingen de grote poli
tiek om de hoek komt kijken zoals in kleiner ver
band dit in ons eigen land bij beslissingen over
landbouwvraagstukken het geval is (denk aan de
aardappelen!), maakt ook deze zaak weer uiterst
ingewikkeld.
REËEL PRIJSBELEID
VOOR AANPASSING NOODZAKELIJK
TERWIJL van besprekingen en onderhandelin-
gen als hierbovenbedoeld slechts resultaten
op lange termijn te verwachten zijn, zitten onze
boeren met de moeilijkheden van alle dag, die wij
eerder in dit Overzicht schetsten.
Het is begrijpelijk, dat slechts een prijsbeleid
dat zich aanpast aan de direkte hogere kosten en
aan de direkt nodige investeringen soulaas kan
bieden aan hen, die zich als ondernemer in de
bedrijfstak landbouw willen en moeten handhaven.
Hierbij dient de Overheid te bedenken, dat slechts
een financieel gezonde boerenstand van dit ogen
blik de kansen geeft zich aan te passen aan de vele
veranderingen en mogelijkheden.
Het is onzes inziens, juist met het oog op de toe
komst, van het grootste belang, dat in de eerste
plaats de in onze West-Europese landen plaats vin
dende uittocht niet uit paniek geschiedt. In de
tweede plaats moet er voor hen die blijven een
behoorlijk financieel perspectief zijn. Slechts dan
kunnen zij zich aan nieuwe mogelijkheden aan
passen. Hiervoor zijn absoluut prijzen van de voor
naamste landbouwprodukten nodig, die de boeren
van straks doen delen in de welvaart van het ge
hele volk.
Zolang de wereldproduktie en de wereldhandel
in landbouwprodukten de vrijwel ongeregelde of
onvoldoende geregelde chaos blijven, die zij op
het ogenblik zijn, betekent dit, dat de Overheden
deze gewenste prijzen door de geëigende middelen
moeten garanderen.
Wanneer dit namelijk niet of onvoldoende ge
beurt, zou de aan de gang zijnde ontwikkeling wel
eens kunnen leiden tot een ongewenste stroom
versnelling, waarbij de onrust gevaarlijke vormen
kan aannemen. Deze stroomversnelling zou dan
ertoe leiden, dat het kindje, wat moderne landbouw
heet, en dat men zo gaarne als een gezond en
krachtig mens zou zien opgroeien, met het bad
water weg zou spoelen!
Tot deze overpeinzingen kwam Uw Over
zichtschrijver na een druk wintervergadersei-
zoen. Een volgende maal hopen wij U weer wat
meer direkt in te lichten over de stand van
zaken bij het actuele landbouwbeleid, waar op
het ogenblik nog druk geconfereerd wordt over
de hoogte van de graanprijzen, de melkprijs en
een E. E. G.-regeling voor de suiker.
S.