ENKELE
ASPECTEN VAN DE
BRAMENTEELT
Ziektebestrijding kleinfruit
De teelt van prei
240
Waarschuwingen voor de
ziektenbestrijding in de
fruitteelt
ONKRUIDBESTRIJDING IN
WINTERTARWE MET D N O C
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
ONTVANGEN
I. B. V. T.-rapport no. 1369, betr. Gescrubtle gas-
bewaring met twee verschillende typen scrubbers
op de Veiling Kesteren 1962'63. Het rapport is bij
nabestelling bij het I. B. V. T. verkrijgbaar voor de
prijs van 1,—.
Op de kleinfruitteelt-ontwikkelingsdag in Kapelle
heeft dhr. J. Ruissen van het Rijkstuinbouwconsu-
lentschap te Goes een inleiding gehouden over de
bramenteelt en
in het bijzon
der heeft hij de
moeilijkheden
behandeld die
de laatste jaren
bij deze teelt
worden onder
vonden.
Een belang
rijk punt is, al
dus de inleider,
dat er dikwijls
veel mankeert
aan de struc
tuur van de
èrond. Het stro
dat in de win
ter tegen vorst
wordt aange
bracht op de
bramen blijft
dikwijls het ge
hele" jaar door
op de grond
liggen met het
gevolg dat de
structuur hope
loos wordt ver
knoeid. Het ad-
vies was om
daarin veran
dering te bren
gen en vooral
de grondbe
werking bij
bramen goed
uit te voeren
en zeker niet
na te laten.
Ook een goe
de ontwatering
is voor bramen
een eerste ver
eiste. Wanneer
Het aanbinden van bramen dient in de komende weken
plaats te vinden, desnoods met het hele gezin!
daar wat aan mankeert moet het zo gauw mogelijk
veranderd worden. Een hoge grondwaterstand in
de grond is funest voor de bramen. We hoorden
van de heer Ruissen ook dat de wintervorst in
Zeeland niet de meeste schade heeft toegebracht in
de laatste jaren aan de bramen. Vanzelfsprekend is
het goed om de bramen in de winter af te dekken
maar de moeilijkheden die de bramentelers onder
vinden, komen toch wel in de eerste plaats door
structuurbederf van de grond. De ziektebestrijding
mag vanzelfsprekend ook niet worden verwaar
loosd. Stengelziekten kunnen plaatselijk schade ver
oorzaken, maar deze kunnen goed worden bestreden
met ijzer- en zinkcarbamaat.
Wantsen komen ook wel voor op bramen en na
een ernstige wantsenaantasting krijgt dikwijls de
botrytiszwam alle kans om actief te worden.
Wantsenbestrijding en zeker botrytisbestrijding
moet daarom staan op het programma van de
bramenteler.
Tenslotte mag worden genoemd de gunstige in
vloed van organische bemesting op het bramen
perceel.
Er is niet gesproken over het aanbinden van de
bramen op de kleinfruitdag in Kapelle, maar we
mogen er wel op wijzen dat het hiervoor tijd wordt.
Wanneer men te lang wacht met het aanbinden,
zullen door het uitlopen van de knoppen deze soms
beschadigd kunnen worden. In de komende weken
dient het aanbinden van de bramen plaats te vinden.
Bij een rijenafstand van 2 meter is het aanbinden
van 56 stengels per plant voldoende. Wilgenteen
is zeer goed bruikbaar bij het aanbind# n van
bramenstengels.
LI ET vorig seizoen heeft opnieuw bewezen hoe belangrijk een goede uitvoering van de ziektebestrijding
is. Op de Kleinfruitdag in Kapelle heeft de heer L. Goedegebeure nadrukkelijk gewezen op het
belang van een grondige aanpak van de ziektebestrijding en hij heeft daarbij de nadruk gelegd op de
betekenis van vroegtijdige voorbehoedende bespuitingen. Het zijn vooral de bespuitingen vlak voor de
bloei, tijdens de bloei en direct na de bloei die van zeer grote betekenis zijn. Dat geldt vooral voor aardbeien.
Ook de manier waarop wordt gespoten is belangrijk want alle plantedelen moeten goed worden geraakt.
Op de proeftuin in Kapelle doet men het zo dat wanneer er niet teveel wind is en de aardbeien gespoten
moeten worden, men vier rijen tegelijk meeneemt en dan komt men langs dezelfde rijen nog een keer
terug. Op die manier is men er zeker van dat alle delen van de plant goed geraakt zijn.
LAOK bij de botrytisbestrijding geldt dat de teler zelf zal moeten bepalen hoe dikwijls er na de bloei
gespoten moet worden. Dat hangt af van verschillende faktoren. We noemen de zwaarte van het
gewas, het meer of minder gevoelig zijn voor vruchtrot, of het een een- of tweejarig gewas is, hoe de
plantafstand is, om er maar enkele te noemen. Als men tegen botrytis spuit met een rugnevelspuit kan
worden uitgegaan van een tienvoudige concentratie of een zevenvoudige concentratie.
Bij een tienvoudige concentratie wordt aangeraden om 100 1 water per ha te gebruiken. Spuit men
met 0.5 TMTD dan heeft men per ha nodig 5 kg TMTD en 100 1 water. Bij een zevenvoudige concentratie
moet toch de 5 kg TMTD worden gebruikt maar men kan dan per ha 140 1 water gebruiken. Zodra de
bloemknoppen zich strekken wordt begonnen met 0.5 TMTD en na de bloei wordt deze concentratie
verminderd van 0,4% tot 0,25%.
Tot veertien dagen voor de pluk mag men TMTD in de volle grond gebruiken. Rode bessen tot drie weken
voor de pluk. Onder glas bij aardbeien geen TMTD meer nadat de eerste bloemen zijn gezet. Dan over
gaan op phaltan of captan.
ONDERSCHEIDEN wordt herfst- en winterprei. De laatste wordt niet alleen tijdens de winter, maar
vook wel in het voorjaar geoogst. Prei is familie van de ui. Deze gewassen hebben dus een aantal
gezamenlijke parasieten.
BODEM EN BEMESTING. Prei groeit goed op klei- en zavelgronden en ook op de betere zandgronden.
Dit gewas vraagt veel kali en stikstof en is dankbaar voor stalmest. Per are geve men b.v. 8—10 kg
patentkali, 5 kg superfosfaat en 5 kg kalkammonsalpeter (als overbemesting)
ARBEID. Bij prei rekent men per are ongeveer 18 uren voor alle arbeid.
PREI - R ASSEN. Hiervoor verwijzen wij naar de Rassenlijst voor Groentegewassen.
ZAAIEN. Vroege herfstprei: februarimaart onder glas (3 gram per raam).
Late herfstprei: maart buiten.
Winterprei: april buiten 8 weken vóór het planten).
IV2 a 3 ons zaad per are zaaibed is voldoende voor 15 are. Voorkiemen van zaad is gewenst.
PLANTEN. Herfstprei plante men mei—half juni op 35 x 15 cm; winterprei tot half juli op 35 x 20 cm.
€>oms plant men in geulen.
CULTUURZORGEN. Soms wordt aangeaard; men krijgt dan een lang wit stuk. Chemische onkruid-
bestrijding kan bij prei goed worden toegepast. Vlak vóór de opkomst spuit men met 30 ml Reglone
of Gramoxone in 1 b 10 1 water per are. Kort na het planten spuiten met 10 a 15 gram Simazin per
are op onkruidvrije grond, of 2 a 3 weken na planten bij aanwezigheid van klein onkruid spulten
met 100 gram Gesagard 1 a 10 1 water per are.
OOGST. Herfstprei van augustusdecember en winterprei van novembermei. Soms wordt de pfei
in oen kas opgekuild om tijdens vorst te kunnen aanvoeren. Het blad wordt op gelijke lengte inge
stopt, de wortels worden op 2 cm bijgesneden. Prei wordt in kisten aangevoerd. Soms in bossen
van 5 kg (voor de fabriek).
ZIEKTEN. Preivlieg. Witte maden in en bij de voet van de plant. Plantenbed behandelen door per are
100 ml Aldrin 25 in water gelijkmatig over de grond te spuiten en in te harken. Op het veld per
are 100 gram Aldrinstuif 25 7o gemengd met 5 kg grond uitstrooien. Ook kan het zaad worden be
handeld met 100 gram Dieldrin-spuit 50 per 1 kg zaad.
Preiniot. Zodra men deze rupsen waarneemt, nevelen met 200 ml Diazinon 20 per 10 1 water.
Na 30 dagen herhalen.
Papiervlekkenziekte. Zodra de eerste verschijnselen optreden, spuiten met 400 gram Zineb of Maneb
In 100 1 water. Om de 10 él 14 dagen herhalen.
HE waarschuwingsdienst voor de tuinbouw geelt
voor de fruittelers het tijdstip aan waarop de
middelen kunnen worden toegepast ter bestrijding
van een bepaalde ziekte. De fruitteler dient echter
z e 1 f te beslissen wanneer en waarmee hij wil spui
ten. Dit kan hij alleen wanneer hij op de hoogte is
van de levenswijze van de ziekteverwekkers en de
bestrijdingsmogelijkheden van deze ziekten en pla
gen. Een vierde en geheel bewerkte en vermeer
derde druk van bovengenoemd boekje, geschreven
door Ir. W. P. N. Vlasveld, is weer verkrijgbaar
a 5,— bij de N. F. O.
De nieuwste denkbeelden zijn in het boekje ver
werkt. De ziektebestrijding is duur in de fruitteelt,
streeft daarom door een goede kennis van de moge -
lijkheden naar een verantwoorde bezuiniging.
ONKRUIDEN.
DN O C geeft de beste resultaten op klein on
kruid. Vooral kamille is spoedig te groot om hon
derd procent resultaat te kunnen verwachten.
DE TARWE.
Practisch alle wintertarwe is thans groot ge
noeg om een behandeling met D N O C te kunnen
verdragen.
SPUITWEER.
Het meest ideale spuitweer is: rustig donker
weer met een temperatuur van minstens 6° Celsius.
Na tien vorstperiode kan men beter enige dagen
wachten met spuiten. Een flinke nachtvorst werkt
beschadiging van de tarwe in de hand. (Maar geeft
b.v. als de kamilleplan ten al aan de grote kant
zijn ook een betere bestrijding hiervan tot gevolg!)
DE HOEVEELHEID WATER.
Gebruik niet te weinig water; vooral bij schraal
weer niet minder dan 600 liter per hectare. Spuit
met lage druk en met spuitplaatjes met een grote
opening'.
DE HOEVEELHEID DNOC,
812 kg vernevelbare DNOC;
67 /2 gewone DNOC.
Bij grote muui* en veel kamille kan 1 a l/z liter
natriumarseniet worden toegevoegd. Bij hoge
luchtvochtigheid en kleine, niet-afgeharde onkrui
den niet onnodig natriumarseniet gebruiken.
Tenslotte! Altijd eerst spuiten en clan pas eggen.
Binnen een week 11a het spuiten klaver
zaaien.
P. VERHAGE.