Belangrijke week voor de Nederlandse
landbouw
235
WALCHERSE
HERVERKAVELINGSPROBLEMEN
IN EERSTE KAMER
MARKTORDENEND BELEID
AARDAPPELEN GEVRAAGD
TAAK EN ORGANISATIE
LANDBOUWSCHAP
13e graanprijzen
Dan „Mansholtprijzen" verlangd
Wist U dat
VEIJDAG 13 MAAR'! 1064
BH <le behandeling van liet wetsontwerp „Ont-
wikkeiings- en Saneringsfonds voor de Land
bouw" in de Eerste Kamer heelt ir. M. A. Geuze
de minister van Landbouw o.m. gewezen op het
bijzondere geval van de herverkaveling Walcneren.
Daar zijn, aldus ir. Geuze, zacht uitgedrukt ten
gevolge van niet-voorz. ene moeilijkheden en be-
iordelingsniisverstanden enige reeds gesaneerde
boeren nijzonder in de veruroKking gekomen. Dit
doet er aan denken of het fonds niet onmiddelyk
een reddingboei zou kunnen uitwerpen voor de
enkele daar in nood verkerenden. Hij had dit ge
toetst aan de bekend geworden voorwaarden. Waar
Walcheren echter een gebied is, waar de verkave
ling is afgesloten, kan de Stichting Beheer Land
bouwgronden niet meer ingrypen bij de verwer
ving van gronden krachtens de huidige getroffen
regeling. Er zijn twee mogelijkheden aldus ir.
Geuze öf Walcheren wordt als bijzonder geval, dus
a.h.w. met gebruikmaking van de hardheidsclau
sule, onder het S. B. L.-optreden gebracht öf in
een bestaand ruilvcrkaveJingsgebied, waar extra
veel grond ter beschikking komt, wordt by voor
rang via de S. B. L. ruimte geschapen voor een
WaTcherens bedrijfshoofd, die zyn gronden in
brengt voor het opheffen van de desanering al
daar. Ir. Geuze sprak de grote verwachting uit,
dat de minister alles zal doen, desnoods door op
dracht aan een kleine speciale kommissie, om deze
vlek op een zo belangrijk werk, dat als eerste
proefobject voor ons werk van heden heeft gediend
en dat; daarom voor ons het leergeld heeft betaald,
te helpen uitwissen.
De minister van Landbouw en Visserij antwoord
de hierop bij de replieken het volgende:
„Wat betreft de vraag, die is gesteld over de
moeilijkheden van enkele boeren in het kader van
de herverkaveling-Walcheren kan ik geen concrete
toezegging of mededeling doen. Ik ben- bereid te
overwegen, of het zin heeft, deze zaak eens aan
liet fondsbestuur voor te leggen. Voordat ik dit
definitief wil toezeggen, wil ik het gaarne eerst
nog eens overwegen."
Wy spreken hier gaarne de hoop uit dat de
overwegingen van de minister alsnog tot een gun
stige beslissing moge leiden!
BELEID PRODUKTSCHAP VOOR
AARDAPPELEN WEINIG BEVREDIGEND
Minister Biesheuvel heeft op het verzoek van
het Produktschap voor Aardappelen een beslis
sing genomen tot financiële bystand in de maat
regelen vau het produktschap tot steun aan de
aardappelmarkt. De minister van Landbouw en Vis
serij heeft steun van de Overheid toegezegd met
deelneming voor vijftig: procent in de kosten van
de overname der 25.000 ton aardappelen tot een
bedrag van ƒ750.000 ten laste van het Landbouw-
Egausatiefonds. Eveneens heeft hij het Produkt
schap voor Aardappelen er evenwel op gewezen,
dat het marktordenend beleid voor oonsumptie-
;iardappelen weinig bevredigend is. Als gevolg van
het ontbreken van een door het bedrylsleven zelf
ontwikkeld doelbewust marktordenend beleid, loopt
de praktijk met incidentele beslissingen in belang
rijke mate achter de feiten aan. De minister doet
dan ook een dringend beroep op het Produktschap
de mogelijkheden tot het ontwikkelen van een meer
verantwoord marktordenend beleid na te gaan.
Wij zouden hieraan toe willen voegen- dat, zoals
te voorzien was, ook uit het uiterst geringe aan
bod op de gestelde mogelijkheid tot aanbieding
tegen de bekende voorwaarden van de 25.000 ton
Bintje, wel overduidelijk blijkt dat de animo hier
voor bij de telers en handelaren praktisch nihil is.
Dit dient toch wel mede een teken aan de wand
te zijn voor het bestuur van het Produktschap,
waarvan zelfs de minister zegt dat het markt
ordenend beleid weinig bevredigend is!
HERLEDEN week heeft de voorzitter van het
Landbouwschap, de heer A. W. Biewenga, de
commissie geïnstalleerd die een studie zal maken
van de taak en van de organisatie van het Land
bouwschap. De taak van de commissie is als volgt
omschreven: „De commissie dient zich te beraden
over de taak en de organisatie van het Landbouw
schap. Zij dient daarbij na te gaan of zij wijziging
van deze taak en organisatie gewenst of noodzake
lijk acht en zo ja, tot welke herzieningen en/of
aanvullingen van de wettelijke regelen inzake deze
taak en organisatie een dergelijke wijziging even
tueel zou moeten leiden. De commissie dient met
het oog op bovenbedoelde ontwikkelingen o.m.
aandacht te schenken aan de verhouding van taak
en bevoegdheden van het Landbouwschap tot die
van de Droduktschappen."
(Vervolg van 1ste pagina)
4. Men zal zijn vaste klantenkring moeten vormen
die men van kwaliteitsprodukten voorziet,
waaraan de consument langzaam maar zeker
gewend geraakt. Het is n.l. zo, dat deze con
sument zelfs voor een prijsverschil van 7 of 8
cent per kg niet naar een andere winkel gaat
om aardappelen te halen. Wanneer men dus
zijn vaste afzetkanalen heeft dan is men vrij
wel zeker van de afzet van eenzelfde kwantum;
5. Men kan dit systeem alleen toepassen wanneer
de telers in hoge mate samenwerken en elkaar
niet teveel voor de voeten lopen.
UET ziet er duidelijk naar uit dat de bedoeling
om de eenmaking van de graanprijzen al met
oogst 1964 aan te vangen niet zal worden ver
wezenlijkt. De hoop is nog niet opgegeven dat wèl
vóór 15 april een besluit zal vallen over de vraag
wanneer die eenmaking dan wel zal beginnen. Nu
mag verwacht worden dat oogst 1965 voor de hele
E. E. G. één graanprijssysteem te zien zal geven.
Hoewel dit een teleurstelling is voor de gehele
Nederlandse landbouw zowel voor de graansector
als voor de veredelingsindustrie, kan er nog een
lichtpunt aanzitten, n.l. dat de prijzen die dan voor
1965 zullen worden afgesproken, toch wel hoger
zullen zijn dan de huidige Mansholtprijzen.
Ik kan mij n.l. moeilijk voorstellen dat in
NederlandFrankrijk en Italië, xoaar de inflatie
nogal welig tiert, de door de heer Mansholt
voorgestelde prijzen voor 1964 ook voor vol
gende jaren voldoende zouden worden geacht.
Het lichtpunt is nu dat de inflatie in Duitsland
niet zo sterk is, waardoor het voor dit land ge
makkelijker wordt de eenheidsprijs te aanvaar
den temeer omdat die dan misschien zelfs zeer
dicht bij zijn huidige prijspeil zal komen te lig
gen. Mijns inziens zou het zelfs mogelijk zijn
dit dan zonder compenserende subsidiemoge
lijkheden te bereiken en dat zou bepaald een
groot voordeel zijn. Het ziet er n.l. nog steeds
meer naar uit dat, hoe meer de maatregelen
aan de grens wegvallen, hoe meer de subsidie
mogelijkheden worden benut om de concurren
tievervalsing voort te zetten. Wanneer vooi'
oogst 1964 het Mansholtvlan geen doorgang
vindt, dan zullen voor 1964 toch prijzen moeten
gelden.
UET Landbouwschap heeft de Minister doen
weten dat het van mening is dat dit dan toch
de Mansholtpryzen zullen moeten zijn en dat de
Minister ervoor zou moeten zorgen dat de andere
lidstaten van de E. E. G. deze Nederlandse prijzen
zouden accenteren en de consequenties daarvan
voor de heffingen op de veredelingsprodukten
zouden moeten aanvaarden. Tevens vroeg het
Landbouwschap de Minister om te proberen de
vrijwaringsclausule afgeschaft te krijgen. Het
schijnt dat het Produktschap voor Granen, Zaden
en Peulvruchten zich op verzoek van de Minister
bezig houdt met de uitwerking van de technische
bijzonderheden van deze prijswijzigingen. Het is
duidelijk dat een vrijwel zekere prijsverhoging
voor velen aanleiding kan zijn zich grote voor
raden van het produkt aan te schaffen om in korte
tijd een grote winst te maken. Ambtenaren van
het Ministerie van Landbouw en ook van het Pro
duktschap hebben niet nagelaten daarop te wijzen.
Dus iedereen is in dit opzicht wel gewaarschuwd.
Het schijnt nu dat het bestuur van het Produkt
schap zoveel moeilijkheden ziet dat het zelfs aan
de Minister wil adviseren om de prijsverhogingen
niet al te groot te doen zijn.
Dit nu lijkt my nogal onnozel, omdat men bij
zulke gelegenheden gewoonlijk het verrassings
element een rol laat spelen en dan zijn de moei
lijklieden goeddeels aan de kant. Wij kunnen
zelfs dfe waarde van onze munteenheid op een
willekeurige dag met 10 en sommige landen
zelfs met 25 veranderen en niemand heeft
dan moeite met de speculatiewinsten die kun
nen worden gemaakt. Het lykt mij overigens
ook niet tot de taak van het Produktschap te
behoren zich over de hoogte van de graanpry-
zen uit te laten Dit is een zaak van het horizon
taal orgaan het Landbouwschap en de Minister.
Het Produktschap Ls er primair voor de markt
ordening, Awx de technische regeling om die
prijzen waar te maken.
Wanneer men zich In een pubüekrechleiyk
orgaan niet precies van zyn plaats in de maat-
schappy bewust Is en een zekere geldingsdrang
zich komt aandienen dan bewijst dit alleen
maar dat de samenstellende delen blijkbaar nog
niet rijp zyn voor hun taak
Op het melkprijsbeleid, het
zuivelreglement van de E.E.G.
en de mogelijkheid dat de
producentensubsidie zal wor
den verlaagd en de consumen
tenprijs zal moeten worden
verhoogd, wordt de volgende
week ingegaan. Een nieuwe
regeling van interventiekos
ten en restituties bij export
wordt op dit moment in Brus
sel besproken; de uitslag van
dit overleg dient te worden
afgewacht.
INFLATIE een zeer groot nadeel betekent voor onze nationale economie? Eén onzer lezers heeft
L hierover enkele artikelen gelezen, maar schrijft dat hem „deze zaak niet duidelijk" is.
Hij vraagt mij nu hierover eens iets te vertellen en dan speciaal in verband met zijn vermogens- en
inkomenspositie. Nu is het nog niet zo eenvoudig om over dit moeilijke onderwerp eenvoudig te schrijven.
Onder inflatie verstaan we, waardedaling van het geld door overmatige vermeerdering van de geld-
hoeveelheid. Het meest geijkte voorbeeld hiervan is de „bankbiljettenpers". Als de overheid de bank-
biljettenpers maar zou laten draaien, kregen we een enorme hoeveelheid papiergeld, maar van zeer lage
waarde. Dit zou een door de Overheid gewilde inflatie zijn.
I?R zijn echter ook andere vormen. Als door een zeer sterke stijging van de lonen veel geld in orrüooj
•*-' komt en vélen gemakkelijk kopen zal dat de tendenz tot het stijgen van de prijzen met zich brengen.
Hierdoor is het zeer goed mogelijk dat de loontrekkende met meer guldens, toch niet of nauwelijks meer
koopkracht heeft.
Dat geld voor meer en hoger loon moet echter ook weer ergens vandaan komen. Laten we maar zeggen
dat dit door het bedrijfsleven moet worden opgebracht. De lonen en de daarmee verbonden sociale lasten
vormen een zeer belangrijke kostenpost en als deze post stijgt, stijgt dus ook de kostprijs der produkten
Wil het bedrijf in stand kunnen blijven dan zal ook de verkoopprijs weer moeten stijgen en door dat
verschijnsel of beter door deze verschijnselen komen we in wat pleegt te woeden genoemd ,,de spiraal
van lonen en prijzen".
JK wees er reeds op dat door deze spiraal het hogere loon nog geen meerdere koopkracht betekent en
dus ook geen reële welvaartsvermeerdering. Nu is mijn vraagsteller echter geen ondernemer. Hij moet
van pensioen en wat rente uit vermogen leven.
Welnu, zijn positie is weinig benijdenswaardig. Hij krijgt niet, althans voorlopig zeker niet, meer
guldens binnen maar moet er wel meer betalen. Zijn pensioen is niet wat men noemt waardevast. Ook de
rente van zijn obligaties gaat niet meer opleveren en dus zit hij verkeerd.
Wat zijn vermogenspositie betreft, dit is afhankelijk van de samenstelling, de opbouw van zijn ver
mogen.
nEZIT hij onroerende goederen of aandelen dan is het mogelijk dat de waardestijging hiervan min of
meer evenredig is met de daling van de gulden. Bezit hij obligaties of andere geldsvorderingen dan
daalt de werkelijke waarde hiervan zeer, zonder dat hier iets tegenover staat. Vandaar dat in perioden
van inflatievrees vélen wat men noemt „vluchten in onroerend goed of aandelen".
Het grote belang van een stabiele geldswaarde noodzaakt de regering hiervoor passende maatregelen
te nemen. De prijsvoorschriften van Minister Andriessen zijn hiervan een recent voorbeeld.
MEIJERS.