Afd. Tuinbouw der Z. L. M. vergaderde
FRUITTEELTMOEHEID
190
Mogelijke oplossing herinplant-bodemmoeheidprobleem
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
Kort verslag van de vergadering gehouden op maandag 24 februari 1964 te Goes
De Voorzitter, de heer P. J. J. Dekker, opent de
drukbezochte vergadering en heet alle aanwezigen har
telijk welkom. Een speciaal welkom richt spreker tot
de heer Ir. L. Vellekoop, rijkstuinbouwkonsulent. Hij
spreekt zijn gelukwensen uit met diens benoeming, die
nu officieel is en hoopt dat de heer Ir. Vellekoop lang
werkzaam mag zijn in Zeeland, veel en belangrijk werk
kan doen en hoopt op een prettige samenwerking.
De voorzitter deelt mede dat de veilingomzetten van
de Zeeuwse veilingen zijn gedaald en voor vele bedrijven
minder gunstige resultaten zijn behaald in 1963. Een
juiste aanpassing van het sortiment en het produceren
van een kwaliteitsprodukt is noodzakelijk om bevredi
gende resultaten te behalen.
Elk jaar wordt met nieuwe moed begonnen, laten
we daarom bezield met goede voornemens meewerken
en steun verlenen aan het wérk van de organisatie.
DÉ AFZET VAN DE PRODUKTEN
Omtrent de afzet van de produkten deelt de heer Dek
ker mede, dat door de onvoldoende houdbaarheid de
aanvoer van appelen wordt gestimuleerd, ook in het
buitenland. Er komt iets meer vraag naar kwaliteitsfruit
voor export naar Duitsland. Een lichte prijsstijging voor
een goed produkt aan het einde van het seizoen wordt
niet uitgesloten geacht. De laatste peren worden thans
geruimd, er is nog enige vraag uit het buitenland voor
Conference.
Voor groenten is er een zwakke vraag naar de winter-
produkten, zoals uien, kool en winterwortelen. Het bui
tenland is hiervoor weinig aan de markt. Daarentegen
is er een goede vraag naar sla, waspeen, spruiten en wit
lof. Voor sla bleek nadat er een televisie-reclame in
Duitsland had plaats gehad een grotere vraag te ont
staan. Wanneer onze voorraden fruit zijn geruimd, om
streeks half maart, wordt er meer import van buiten
lands fruit tegemoet gezien.
WILDSCHADE
De aangerichte schade, in de winter 1962/1963 aan de
beplanting was groot. De afdeling Tuinbouw van het
K.N.L.C. zal in samenwerking met de landelijke N.F.O.
nadere stappen ondernemen om tot een bijdrage in de
schade te komen.
AARDGAS, HOOGSPANNINGSLEIDING EN
RIJKSWEG 58
Hoewel het nog enige tijd zal duren alvorens aardgas
leidingen in onze provincie gelegd zullen worden, werd
met belangstelling kennis genomen van de resultaten
van het overleg tussen het Landbouwschap en de Gas
unie. Bepaalde minimumvergoedingen voor verschillende
gewassen zijn reeds vastgesteld. Voor boomgaarden zal
van geval tot geval afzonderlijk de vergoeding worden
vastgesteld. Wanneer tot aanleg van buizen wordt over
gegaan, zal nader overleg met het Grond-, Pacht- en
Taxatiebureau van de Z.L.M. nodig kunnen zijn. Voor de
aanleg van de nieuwe hoogspanningsleiding van de
PZEM en in een later stadium van de nieuwe gedeelten
van rijksweg 58 zal het inwinnen van deskundig advies
eveneens nodig zijn.
KONTRAKTTEELT
Het onderbrengen van de kontrakten van verschillende
produkten bij de fabriek heeft een aanvang genomen.
Voor stambonen op kontrakt, via de veilingen, is een
goede belangstelling en worden prijzen afgesloten die
iets hoger liggen dan de minimumprijzen. Voor tuin
bonen geldt de minimumprijs. Voor knolselderij is even
eens weer een behoorlijke interesse, hoewel het onder
brengen van de kontrakten minder vlot gaat als vorig
jaar.
WATERVOORZIENING IN DE TUINBOUW
De tuinbouw in Zeeland tendeert naar een intensieve
vorm, door de ontwikkeling van de glastuinbouw en
door het bij de vollegrondsteelten op grote schaal op
nemen van gewassen die regelmatig van vocht moeten
kunnen worden voorzien. Wat opbrengst en kwaliteit
betreft, is —en in de tuinbouw sterk afhankelijk van
de kunstmatige watervoorziening. Slootwater is veelal
ongeschikt; op een enkele uitzondering na voldoet
grondwater niet aan de te stellen eisen wat ijzer- en
zoutgehalte betreft.
Voorlopig is de Zeeuwse glastuinbouw aangewezen
op leidingwater. Overleg is er gaande met de water
leidingmaatschappijen voor een uniform en een spe
ciaal tarief. Afgewacht zal moeten worden wat er be
reikt kan worden en onder welke voorwaarden de
tuinbouw in zijn behoefte aan water zal kunnen voor
zien. Er zijn ook andere takken van bedrijf die grote
hoeveelheden water afnemen.
ONDERWIJS
Van de directie Landbouwonderwijs van het Mi
nisterie is bericht ontvangen dat de „Ir. A. W. v. d.
Plassche"-lagere tuinbouwschool te Kapelle, bij wijze
van proef, beginnen mag met de toepassing van het
leerlingenstelsel. Indien deze proef slaagt, zal op de
overige land- en tuinbouwscholen getracht worden met
het leerlingstelsel te beginnen. Het 2-jarig leerlingstelsel
omvat 4 dagen per week, aansluitend op de normale
opleiding. Voor de bouw van de nieuwe lagere tuin
bouwschool te Kapelle werd eveneens goedkeuring van
het Ministerie ontvangen, voor de aankoop van de
grond, de aanwijzing van de architect en het pro
gramma van eisen. Het tuinbouwonderwijs zal zo op
een hoog peil kunnen worden gebracht en zal kunnen
voldoen aan de eisen welke aan de opleiding voor toe
komstige ondernemers moeten worden gesteld.
Medegedeeld werd dat in ieder geval één bloembol
lenteeltvakschool een nieuwe cursus zal beginnen. Een
schakelcursus bloementeelt kan bij voldoende deel
name (minimaal 15) ook in onze provincie worden ge
organiseerd.
BENOEMINGEN
Door de kring Oost Zuid-Beveland is in de vacature,
ontstaan door het bedanken van de heer M. Westveer,
benoemd verklaard de heer M. J. Goud uit Biezelinge.
De kring Axel heeft als haar tweede tuinbouwlid voor
gedragen voor de provinciale tuinbouwcommissie, de
heer L. M. Verburg uit Hoek.
VELE oude boomgaarden op de beste fruitteelt-
gronden in ons land moeten nodig verjongd
worden, omdat kwaliteit en opbrengst van het fruit
te wensen overlaten. Menig fruitteler is hier zelf
®ok van overtuigd, doch de slechte groei van de
verschillende nieuw ingeplante percelen op oude
boomgaardgrond hebben hem tot dusver weerhou
den om het perceel te rooien en opnieuw in te
planten. In deze situatie is nu verandering geko
men omdat een nieuwe onderzoekmethodiek is
ontworpen waarmee op betrouwbare wijze is aan
te tonen of moeilijkheden te verwachten zijn.
Verder zijn er bestrijdingsmiddelen op de markt,
waarmee de schadelijke verwekkers van de fruit
teeltmoeheid kunnen worden vernietigd.
UET invoeren van een nieuwe onderzoek-
mogelijkheid door het Bedrijfslaborato-
rium voor Grond- en Gewasonderzoek te
Oosterbeek betekent een zeer belangrijke
aanwinst voor de fruittelers. Het herinplant-
probleem werd voor veel fruittelers een be
klemmend probleem.
In de moderne fruitteelt moet een nieuw
perceel snel in produktie komen, omdat de
aanloopkosten zeer hoog zijn. Het invoeren
van dit onderzoek betekent een belangrijke
vergroting van groei- en oogstzekerheid.
SLECHTE GROEI JONGE AANPLANT
DE slechte groei van de jonge bomen kan veroorzaakt worden door aaltjes en door zogenaamde spe
cifieke moeheid waarvan de onderzoekers de eigenlijke veroorzaker nog niet kennen. Sommige
theorieën gaan in de richting van giftige stoffen (toxinen), andere in de richting van bodemschim
mels. Het probleem van de specifieke moeheid doet zich voornamelijk voor bij aanplant van pitvruch
ten na pitvruchten en steenvruchten na steenvruchten. In het buitenland kent men het ook.
Door proefsgewijze ontsmettingen met radicaal werkende middelen (zoals chloorpiorine) die strooks-
gewijze zijn toegepast is vastgesteld, dat hiermee zeer goede resultaten zijn te behalen. De kosten van een
ontsmetting zijn echter nogal hoog. Voor de praktische fruitteler komt dan de vraag of hij al of niet
moet ontsmetten en wat onder zijn omstandigheden het goedkoopste middel is waarmee een doeltref
fend resultaat (ongestoorde groei) kan worden bereikt. Deze ontsmetting moet plaats vinden voordat
de bomen worden geplant, omdat de bomen anders ernstige schade zullen ondervinden.
HET ONDERZOEK
IN nauwe samenwerking met de Commissie Her
inplanting T.N.O. heeft het Bedrijfslaborato-
rium een doeltreffende methodiek ontwikkeld
waarmee in enkele maanden tijds kan worden na
gegaan of een ontsmetting al of niet noodzakelijk
is. Dit is geen chemisch onderzoek maar een zo
genaamde biologische toets.
Hiertoe wordt van het te onderzoeken en op
nieuw in te planten perceel een grondmonster van
plm. 30 kg genomen. Met deze worden 12 potten
gevuld waarvan 6 met onbehandelde grond en 6
waarvan de grond behandeld is met chloorpicrine.
Wenst de fruitteler meer middelen te beproeven
op werkzaamheid (b.v. D.D) dan is dit mogelijk,
maar dan moet het monster groter zijn.
DAT Nederland een belangrijk produktiegebied
is van verschillende groente- en fruitsoorten is
algemeen bekend. Dat Zeeland in het geheel van
de Nederlandse groente- en fruitteelt nog slechts
een bescheiden nlaats inneemt, weten we ook, al
moeten we er bij zeggen dat we op sommige ge
bieden hier goed mee kunnen.
De betrekkelijkheid van de Nederlandse positie
als groenten- en fruitleverancier van Europa is tot
ons doorgedrongen toen we in het vakblad voor de
groothandel lazen wat er staat in een rapport dat
de E.E.G.-commissie heeft uitgebracht aan de Raad
over de uitvoering van de zgn. landbouwreglemen-
ten. Hierin zijn o.a. statistieken opgenomen van de
produktie, invoer en uitvoer van sommige land- en
tuinbouwprodukten in de lidstaten.
Uit cijfers die worden genoemd, blijkt dat we
onze positie als groenten- en fruitleverancier in
Europa niet moeten overschatten.
De jaarproduktie-cijfers van bloemkool in Duits
land, België-Luxemburg en Nederland zijn onder
ling niet zeer verschillend. Frankrijk produceert
het zevenvoud hiervan en Italië zelfs het tienvoud.
Van de totale produktie van bloemkool in de
E.E.G. komt gemiddeld slechts 5 voor rekening
van Nederland.
Voor wortelen ontlopen de produktiecijfers van
Nederland, Duitsland en Italië elkander niet veel.
België-Luxemburg oogst per jaar ongeveer een
kwart van de Nederlandse produktie en Frank
rijk produceert vijf- tot zesmaal zoveel als Neder
land.
Wat uien betreft is de Duitse produktie het ge
ringst van alle E.E.G.-landen (circa 20 miljoen
kg), gevolgd door België met slechts weinig ho
gere cijfers. Nederland komt met circa 210 miljoen
kg op de derde plaats met Frankrijk (240 miljoen
kg) op de tweede en Italië met 370 miljoen kg op
de eerste plaats.
Voor tomaten zijn de produktiecijfers: Duitsland
38.000 ton; België 60.000 ton; Nederland 230.000
ton; Frankrijk 560.000 ton en Italië 2.700.000 ton.
De jaarlijkse oogsten van appelen vooral in
Duitsland en Nederland zijn aan grote schomme
lingen onderhevig. In 1962 oogstte België-Luxem
burg 175.000 ton appels; Nederland 225.000 ton;
Duitsland 1.694.000 ton; Frankrijk 857.000 ton en
Italië 2.200.000 ton.
Perziken komen vooral uit Italië, namelijk per
jaar 1.036.000 ton. Frankrijk produceert 310.000
ton perziken; Duitsland nog 38.000 ton; België
10.000 ton en Nederland 1200 ton.
Nog een aantal cijfers en opmerkingen over het
teruglopen van de Nederlandse tuinbouw-export
naar Engeland. Van de totale invoer van appels
in Engeland levert Nederland slechts 1 van
peren 4 van druiven minder dan 1 van me
loenen 3 Van uien bedroeg het Nederlandse
aandeel van de import 20 terwijl Spanje voor
dit produkt 35 voor zijn rekening neemt.
Vanzelfsprekend kunnen de produktiecijfers
moeilijk onderling worden vergeleken omdat reke
ning gehouden moet worden met de bevolkings
cijfers en het eigen binnenlandse verbruik. De
conclusie is dat de betekenis van sommige Neder
landse produkten in het invoerland slechts een te
verwaarlozen deel uitmaakt van de totale con
sumptie en dat Nederland daarom slechts de rol
van aanvullende leverancier vervult.
Een andere conclusie is dat aan het exporteren
van een produkt van twijfelachtige kwaliteit geen
behoefte bestaat, dat wanneer door het verdwij
nen van invoerrechten en andere invoerbelemme-
ringen Nederland straks als gelijkwaardig con
current kan optreden tegen de producenten ln de
andere lidstaten, dat onze positie van aanvullend
leverancier geleidelijk zal kunnen veranderen in
die van een volwaardig mededinger bij de markt-
voorziening met groenten en fruit in de E.E.G.
Juist dan zal het meer dan ooit nodig zijn dat het
Nederlandse produkt in kwaliteit en sortering ver
boven die van andere landen uitkomt, een geluid
dat ons niet vreemd in de oren klinkt.
Tot de volgende week.
In de maand april worden in deze potten spe-
ciaaj. geselecteerde appelzaailingen geplant en het
geheel wordt onder platglas geplaatst. Aan een
regelmatige ziektebestrijding en bemesting wordt
alle aandacht geschonken, zodat deze factoren geen
invloed kunnen uitoefenen op uiteindelijke groei-
verschillen.
Aan de hand van eventueel optredende groei-
verschillen tussen de series kan na enkele maan
den (begin augustus) reeds een advies worden
verstrekt omtrent de maatregelen die de fruitteler
het beste kan nemen.
ONTSMETTINGSADVIES TWEE JAAR GELDIG
HET ontsmettingsadvies blijft tenminste twee
jaar geldig. De fruitteler kan dit onderzoek
dus laten verrichten terwijl de oude boomgaard
nog volop in produktie is. Na het rooien blijft er
nog voldoende tijd over om eventueel te ontsmet-
(Zie verder volgende pagina)