MAU RITS PLEIN 23 fMffijpMi Graanprijsvaststelling zaak van Brussels overleg Vergadering Hoofdbestuur 132 ft. ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD --:4 Van Den Haag naar Brussel. Toen per 1 juli 1962 de E.E.G. graanregeling in werking trad werd de bevoegdheid tot het vaststellen van prijzen overgedragen aan de Raad van Ministers van de E.E.G. Volgens de verordening moesten de prijzen voor het komende seizoen worden vastge steld vóór 1 augustus daaraan vooraf gaande door een besluit van de Raad van Ministers op een voorstel van de commissie. De Raad van Ministers bleek echter niet op zo korte termijn in staat een besluit over de graan prijzen, die nl. tevens een prijstoe- nadering van de prijzen in de verschil lende landen moest inhouden, te kun nen nemen. Wel werd een hoogste en een laag ste prijs vastgesteld. Binnen deze z.g.n. schaar waren de nationale Ministers van Landbouw bevoegd hun nationale prijzen vast te stellen. Voor 1963 heeft Minister Marijnen dan ook voor Ne derlands graan een richtprijs en een 7 lagere interventieprijs vastgesteld. Mansholt-plan. Voor oogst 1964 diende wederom te worden afgewacht of de Raad van Ministers tot een beslissing omtrent de graanprijzen zou kunnen komen. De Europese commissie had deze keer een geheel nieuw plan ingediend, een plan namelijk dat om in één keer tot gelijke graanprijzen in alle E.E.G.- landen te geraken, het z.g.n. Mansholt- plan. De Ministerraad zou hierover vóór 1 januari 1964 een beslissing moeten nemen en tot zo lang waren de Ministers van Landbouw zelfs niet bevoegd nationale prijzen vast te stel len. Nu bij de laatste marathonzitting de beslissing over het plan-Mansholt is uitgesteld tot later, nl. uiterlijk 15 april a.s., is deze situatie eigenlijk geprolongeerd. Het is niet helemaal zeker of op grond van de letter van de verordening een Minister van Landbouw niet bevoegd zou zijn tot het autonoom vaststellen, althans voorlopig, van de te verwachten graan prijzen voor oogst 1964, maar het is even duidelijk dat hij dan zijn positie op de onderhandelingen over het Mansholt-plan al erg moeilijk maakt. De graanprijs werkt ook elders door. Men moet namelijk vooral niet ver geten dat prijsaanpassing van granen niet alleen betrekking heeft op de granen zelf, maar dat deze ook uit gebreide gevolgen hebben voor de ver- edelingssector. Zo is voor de Neder landse landbouw als geheel een con ditio sine qua non dat een verhoging van de voergraanprijzen ogenblikke lijk, d.w.z. binnen enkele weken, door werkt in de heffingen voor de ver- edelingsprodukten. Bovendien dient bij het één maken van de graanmarkt ook iedere ontsnappingsclausule en interne minimum-sluisprijs te worden opgeheven. Het zal duidelijk zijn dat om deze additionele voorwaarden ver werkelijkt te krijgen de Nederlandse prijzen door de E.E.G.-Ministerraad dienen te worden geaccepteerd en het is vrijwel niet aan te nemen dat dit jtal gebeuren voordat het onomstote U ET is dit jaar een moeilijke zaak met de prijsvaststelling van de granen. 1 Tot 2 jaar geleden werden de graanprijzen vastgesteld door de Nederlandse Minister van Landbouw. Het Landbouwschap bracht daartoe meestal van te voren een advies uit en dit advies was in hoge mate gebaseerd op de kostprijs berekeningen van het Landbouw Economisch Instituut (L.E.I.). Hoewel er tijdens het bewind van Minister Marijnen wel enige wijziging was gekomen in de nauwe relatie tussen kostprijs en garantieprijs bleef toch de kostprijs in hoofdzaak de basis, omdat uit totaal van kosten en inkomsten de rentabiliteit van het bedrijf voortvloeit. lijk vaststaat dat overeenstemming over het plan-Mansholt niet zal wor den bereikt. Voor de Nederlandse ak kerbouw betekent dat waarschijnlijk, dat hij voorjaar 1964 zal moeten gaan zaaien zonder dat hij precies weet welke de richtprijzen voor graan voor dat jaar zijn. „Mansholt"-prijzen als richtsnoer Ik vind dit te betreuren. In het al gemeen meen ik dat de prijzen vóór de uitzaai zelfs voor die van wintertarwe bekend moeten zijn, maar onder deze omstandigheden geloof ik dat wij dit voor één jaar zullen moeten accep teren. Ook het Landbouwschap heeft gemeend dat bij de Minister nog niet op pogingen om tot nationale vast stelling te komen te moeten aandrin gen. Wel heeft het. Landbouwschap de Minister doen weten dat het verwacht dat de Nederlandse delegatie zich tot het uiterste zal inspannen om het plan-Mansholt met de daarin thans voorkomende prijzen aangenomen te krijgen. Wanneer dit niet zou lukken dan meent het Landbouwschap dat de Minister zou moeten overgaan tot vaststelling van dezelfde prijzen op nationale basis, waarbij er voor dient te worden zorggedragen dat deze ver hogingen van de voergraanprijzen door de lidstaten in de heffingen op ver- edelingsprodukten zullen doorwerken, d.w.z. dat deze zullen worden ver laagd. Dit laatste kan echter, zoals ik daareven al opmerkte, pas gebeuren wanneer de beslissing over het Mans holt-plan nagatief is uitgevallen. Dit kan dus wel 15 april worden. Wordt Mansholt-plan aanvaard TV/fEN kan zich natuurlijk ook nog de vraag stellen of de kans dat het Mansholt-plan ongewijzigd wordt ge accepteerd groot is. Zoals de kaarten nu liggen lijkt het wel dat Duitsland noch Frankrijk er veel zin in hebben. Wat Duitsland betreft komt dit vooral omdat de prijsverlaging zal gaan ten koste van het boereninkomen. De com pensatie die het plan-Mansholt daar voor geeft is volgens berekening van het Deutsche Bauernverband veel te gering. In Frankrijk is het juist an dersom. Daar is de inflatie weer in volle gang, waardoor men daar zeer zwaar aankijkt tegen prijsverhogingen van eerste levensbehoeften. Niet na tuurlijk bij de boerenorganisaties, maar bij de regering. Ik geloof toch dat men zal pro beren om tot een besluit te geraken dat In de richting gaat van het niet in één keer, maar in 2 of 3 jaar be reiken van één graanprijs in de E.E.G. Het is natuurlijk wel duide lijk dat de Raad van Ministers onder die omstandigheden rekening dient te houden met de kostenstij gingen welke zich in bijna alle E.E.G.-landen voordoen, zodat de uiteindelijke prijs welke in 2 of 3 jaar dient te worden bereikt aan zienlijk hoger zal moeten zijn dan de huidige „Mansholt"-prijzen. Ir. C. S. KNOTTNERUS. Eieren. IJET spreekt vanzelf, dat het hoofd- n bestuur stilstond bij de grote moeilijkheden van de eiermarkt. Niets mocht naar de mening van het hoofd bestuur worden nagelaten om de E.E.G.-Commissie en eventueel de E.E.G.-Ministerraad te overtuigen van de onrechtvaardigheid en onjuistheid van een West-Duitse stopzetting of extra belemmering van de invoer van eieren. Het is immers niet de terug gelopen Nederlandse invoer in de Bondsrepubliek, die de markt aldaar ontwricht. In overeenstemming met geest en letter van de E.E.G.-voorschriften zijn slechts gemeenschappelijke maatrege len tot steun aan de eiermarkt, die het onderlinge handelsverkeer niet belem meren. Mocht onverhoopt toch goed keuring van een Duitse maatregel te gen de invoer dreigen, dan zal tege lijkertijd gunstig beslist moeten wor den over verweermaatregelen, die Ne derland zou mogen nemen. Naar het oordeel van het hoofdbestuur is dan echter het E.E.G.-lanöbouwbeleid in het algemeen op het hellende vlak ge komen. Aardappelen. tl ET hoofdbestuur had zich even- eens te beraden over de ongun stige marktsituatie ten aanzien van de aardappelen. Er werd met klem op aangedrongen, dat met behulp van de nog bij het Produktschap voor Aard appelen in beheer zijnde geldmiddelen zal worden getracht steun aan de aardappelmarkt te bieden. Gedacht werd aan het uit de markt nemen van een hoeveelheid aardappelen, hoewel dit middel misschien Nederlandse im portbeperkingen met zich zou brengen, die uiteindelijk geen voordeel geven; wellicht moet dan ook aan subsidi ering van de overigens nog erg matige export dc voorkeur gegeven worden. Met instemming nam het hoofd bestuur kennis van het op Overflak- kee geboren initiatief om door middel van het uitdelen van zakjes aardappe len in enkele grote steden de aandacht te vragen voor de huidige moeilijk heden in de landbouw. Ook ten aanzien van pootaardappe- len was het hoofdbestuur van oordeel, dat in de markt ingegrepen zou moe ten worden; er is reden om aanbieding aan het St.O.P.A. mogelijk te maken. Prijsbeleid 1964/1965. TJET hoofdbestuur besprak eerst in L* het algemeen degrondslagen voor de prijsvaststelling voor de komende periode. Hierbij kwamen met name de gebouwenkosten aan de orde, die bo ven de reeds in de L.E.I.-gegevens in- berekende officiële pachtnormen in de prijsopbouw opgenomen zouden moe ten worden. Hieromtrent opgestelde berekeningen werden besproken, waar na deze en enkele andere uitgangs punten betreffende de prijsstelling aan aan de kleine werkgroep van functio narissen ter nadere bestudering wer den gegeven. Landbouwlonen. XJET hoofdbestuur nam kennis van de maatregelen, die in het kader van het overleg tussen de regering en de Stichting van de Arbeid genomen zijn om te voorkomen, dat de loon- en prijsbeweging in Nederland uit de hand loopt. Het kon zich met dat be leid in het algemeen wel verenigen. Uiteraard hadden vooral de conse quenties van de algemene afspraken in de landbouw de aandacht van het hoofdbestuur. Per 1 april a.s. dienen ook in akker- en weidebouw nieuwe collectieve contracten in te gaan, die gebaseerd zijn op de algemene loon- afspraken. Het hoofdbestuur had dan ook begrip voor de noodzaak om spoe dig het overleg in het kader van het Landbouwschap te doen beginnen over het landbouwloon voor het nieuwe contractjaar. Het is uiteraard te betreuren, dat niet tijdig voldoende bekend is over de voor 1964-1965 in uitzicht te stellen prijzen voor granen en melk. Het hoofdbestuur wisselde nog van gedachten over een eventueel in te nemen K.N.K.C.-standpunt bij het ko mende overleg. De voorstellen van landarbeiderszijde zullen afgewacht- wórden; daarna zullen in eerste in stantie het dagelijks bestuur en de af deling Werkgeversbelangen zich nader beraden. VEEHOUDERIJ CONFERENTIE K.N.L.C. Op maandag 24 en dinsdag 25 februari 1964 in het Conferentie-oord „Woudschoten" te Zeist PROGRAMMA: Maandag 24 januari 1964 Te 14 uur: Opening dooi* de voorzitter van de K.N.L.C.-commissie Vee houderij, de heer J. L. Nysingh. Inleidingen door de heren; P. B. de Boer, veehouder te Stiens: „Taak en plaats van de veehouder in de huidige ontwikkeling". W. de Jong, voorzitter van de Vereniging van Vrije Fabrieken te Marum; „Verschillende kanten van een ideaal". Drs. W. Schelhaas, economisch medewerker van de Kon. Ned. Zuivelbond F.N.Z. te Den Haag: „Gezamenlijk naar één doel". Te 20 uur: Cabaret. „Vijf kwartier in een uur" door de Studenten toneelgroep B.A.M. uit Wageningen. Dinsdag 25 februari 1964 Tc 9 uur: Inleidingen door de heren: J. R. Wallinga, veehouder te Blesdijke (Fr.): „De boer en de afzet van zijn rundvee en varkens". Mr. H. A. Wildeman, secretaris van veehandelsorganisaties te Den Haag: „De handel in runderen en varkens". G. Ziengs, directeur van de coöperatieve Vleescentrale te Rot terdam: „Be- en verwerking en afzet van vlees". Samenvatting door de heer ïr. C. S. Knottnerus, voorzitter van het K.N.L.C. Sluiting te plm. 15 uur. Voor deelname gelieve men zich onverwijld te melden bij zijn provin ciale landbouwmaatschappij.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 4