WIJ
ONTVINGEN
Landbouwactualiteiten in Zeeland
VRIJDAG 14 FEBRUARI 1964
147
Het agrarisch loonbedrijf in de praktijk
|\IT jaar voor het eerst hebben de gezamenlijke verenigingen voor Bedrijfsvoorlichting en Bedrjjfs-
u studiegroepen op de Zeeuwse Eilanden en de Stichting ter Bevordering van het Landbouwkundig
Onderzoek in Zeeuwsch-Vlaanderen een gezamenlijk landbouwverslag het licht doen zien. Uiteraard
met behulp van de volle inzet der Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst in Zeeland consulentschappen
Axel en Goes). Met recht kon deze publicatie dan ook „Landbouwactualiteiten in Zeeland" worden ge
noemd.
Het 200 pagina's^ tellend boekje bevat een 19-tal uiteenlopende onderwerpen, die zo goed mogelijk
zijn afgestemd op de actuele situatie in ons akkerbouwgebied.
IjlT de inhoud doen wtf slechts een greep en beginnen met een onder auspiciën van het Provinciaal
Onderzoekcentrum ingesteld onderzoek over de zaaizaadverdeling bij suikerbieten door verschil
lende zaalsystemen dat onder meerdere aantoont, dat het gebruik van een geringe hoeveelheid zaad
door een nokkenradzaaimaehine grote risico's oplevert. Wèl zal een daartoe geschikt lijnzaadrad mono-
germzaad beter verdelen dan een normaal nokken rad. Bij precisiezaaimaehines kan tot belangrijk
lagere zaaizaadhoeveelheden worden gegaan bij een overigens regelmatige opkomst. Het gebruik van
drukrollen bij centrifugaal- en nokkenradzaaimachines bleek een snelle, regelmatige opkomst in de
hand te werken.
EEN ander artikel heeft als uitgangspunt het do laatste jaren herhaaldelijk mislukken van onder-
vruchten in graan. Het blijkt dat in Zeeland de hopperupsklaver in zowel tarwe als gerst her
haaldelijk teleurstelt. In tarwe verdient daarom rode klaver de voorkeur, in gerst ook, wanneer met
groeistof (MCPA) wordt bespoten (rode klaver verdraagt een dergelijke bespuiting namelijk vrij goed).
Wordt het onkruid in gerst op een andere manier verdelgd, dan biedt witte ladino-klaver goede sla-
gingskansen bij weinig risico van te hoog in het gewas groeien. Witte klaver is bovendien goed tegen
wieldruk bestand (niet te onderschatten bij de huidige stand van de mechanisatie der graanoogst). Na
de zwaarte van de dek vrucht is de zaaitijd van de klaver van overwegend belang.
In een artikel over mechanisatie-actuaiiteiten wordt een pleidooi gehouden voor de normalisatie op
basis van 12 Vz cm. De landbouwwagen, bijna altijd met een spoorbreedte van 1.50 m, past dan ook in
het normalisatieschema. Dit betekant weliswaar een vergroting van de rijenafstanden voor een aantal
gewassen, maar ten koste van de opbrengst behoeft dit niet te gaan; bij hakvruchten wordt het aantal
te bewerken rijen minder.
Ir. A. J. Louwes te Wageninqen behandelt de bedrijfsboekJiotuling als een onmisbare basis voor het
bedrijfsbeleid. Bedrijfsboekhouding mag dan de eerste noodzakelijke stap zijn, de bedrijfsbegroting
vormt een even noodzakelijke tweede. Uitstekend gedocumenteerd zet de schrijver uiteen, wat de conse
quenties zijn van de veranderende prijsverhoudingen van werktuigen en arbeid.
De gladiolenteelt in Zeeland is in onkomst en hieraan wordt dan ook een door de tuinbouwvoorlich-
tinesdienst verzorgd artikel gewijd. Na de oorzaken van het populair worden van de gladiolenteelt te
hebben uiteengezet, worden een aantal asnecten van de teelttechniek doorgenomen. Zo blijkt om
verschillende redenen het zelf telen van plantgoed voorkeur te genieten. De schuurbehandeling wordt
besproken als een niet te vermijden voortzetting van de cultuur op het land.
Een volgend artikel behandelt de toekomstmogelijkheden voor het kleinere gemengde bedrijf.
Alleen door critisch het verworven arbeidsinkomen te bekijken, kan ertoe leiden dat de bakens
tiidig worden verzet. Het zal op de hier be'oeide bedrijven zonder tuinbouw of een niet aan
de grond gebonden produktietak (varkens, k'ppcn) bij de stijgende Ionen steeds moeil'iker wor
den een redelijk arbeidsinkomen te halen voor méér dan één man. De meeste bedrijven in «le
grootteklasse van 1020 ha zullen in de toekomst «Tan ook eenmansbedrijven worden. De zoon -
opvolger zal een aantal jaren op een groter bedrijf kunnen werken, terwijl insehakel'ng van de
loonwerker en samenwerking met andere bedrijven steeds meer noodzaak zullen worden.
Ook de melkveehouderij en varkenshouderij worden niet overgeslagen. Melkcontröle en selectie wor
den behandeld terwijl de rentabiliteit van de varkensfokkerij en -mesterij aan de orde worden ge
steld.
Uit een enquête bleek, dat het gebruik van meng meststoffen de laatste jaren sprongsgewijs toeneemt.
Om de boer wegwijs te maken in het doolhof van de vele samenstellingen geeft een uitgebreid artikel
richting aan de mengmeststoffenkeuze voor de gangbare gewassen, uiteraard afgestemd op de provin
cie Zeeland. Ook wordt de prijsvergelijking met enkelvoudige meststoffen besproken, alsook het ar
beidsprobleem en de invloed op de opbrengst.
MA een artikel over landbouwbedrijfsgebouwen op het akkerbouwbedrijf wordt ook aandacht ge-
schonken aan het kleine bedrijf 5 ha). Aangetoond wordt dat met een traditionele bedrijfsvoe
ring hier geen voldoende arbeidsinkomen meer is te verwerven. Het zal moeten gaan in de richting
van tuinbouw, zeer intensieve melkveehouderij, varkens, kippen of liquidatie van het bedrijf.
Uitgaande van goede afzetmogelijkheden wordt als voorzichtige conclusie uitgesproken dat uit de
kleine bedrijven wanneer men de tuinbouwrichting uitgaat in de toekomst zullen ontstaan: Glas-
bedriiven, die later overgaan op verwarming dan wel voUegrondsbedrijven met een glaskern of volle-
grondsbedrijvenbedrijven met bloembollen en bedrijven met fruit.
„Landbouwactualiteiten in Zeeland" is (beperkt) verkrijgbaar na storting van 3,op giro 30876S
(t.n.v. de Stichting ter Bevordering van Landbouwkundig Onderzoek in Zeeuwsch-Vlaanderen te Axel)
of op giro 509441 (t.n.v. Rijkslandbouwconsulent voor de Zeeuwse Eilanden te Goes).
VOOR EN UIT DE PRAKTIJK
Suikerbieten in de IJsselmeerpolders. Een pu
blicatie van de Vereniging voor Bedrijfsvoor
lichting, Rijkslandbouwconsu! entschap, Stich
ting Proef boerderij en en - Onderzoekcentrum
N. O. P. en O. Flevoland. Een behandeling van
de problemen bij de suikerbietenteelt die in het
brandpunt van de belangstelling staan. Kosten
2,—. Bestellen bij R. L. V. D. Emmeloord.
Aspecten van de landbouw in de IJsselmeer
polders 1963. Een aantal actuele onderwerpen
betrekking hebbende op de bedrijfsvoering in
de IJsselmeerpolders, nu' en in de naaste toe
komst, zijn in deze 10de uitgave van „Aspecten"
behandeld. Een keurig verzorgd verslag waar-
aan ook verschillende deskundigen h-un mede
werking verleenden. Bijzonder aardig is een
nieuwe rubriek in de vorm van een fotorepor
tage „Wat de praktijk zelf doet". Verzameld
door de bedrijfsvoorlichters uit de N. O. P.
geeft deze reportage een aantal „vindingen" en
verbeteringen aan machines enz. die de prak
tijk zelf uitdacht. Kosten 3,Bestellen bij
R. L. V. D. Emmeloord.
Aktuele Landbouwproblemen 1963. Het jaar
boekje No 15 van de Combinatie Groningen
voor Rationele Bedrijfsvoering. In deze goed
verzorgde uitgave worden vele actuele vraag
stukken behandeld zowel voor wat betreft de
akkerbouw en veehouderij als de tuinbouw.
Voor belangstellenden verkrijgbaar bij het se
cretariaat C. G. R. B., Oude Boteringestraat IA,
Groningen door storting van 2,50 op giro
86.02.52.
Het CMC veehoudersboekje 19641974. De
12.000 melkveehouders in Noord-Holland, Zuid-
Holland en Utrecht ontvingen van de direktie
van de CMC (Coöperatie Melkvee Centrale
g.a.) een zeer practisch boekje, waarin zij ver
schillende van belang zijnde gegevens over hun
eigen bedrijf kunnen optekenen. Onder het
opschrift; „Noteer uw melkgeld!" kunnen ge
durende een tiental jaren de wekelijkse meïk-
leveringen, klassificaties, vetgehalte en netto
ontvangen melkgeld op overzichtelijke wijze
genoteerd worden. Als ook nabetalingen en
slotafrekening ingevuld worden krijgt men
een handig jaaroverzicht, zodat de resultaten
van een aantal jaren gemakkelijk vergeteken
kunnen worden. Daarnaast geeft dit veehou-
dersboekje een groot aantal cijfermatige gege
vens o.m. over prijsvergelijking voedermidde
len, gehalte cijfers ruwvoedermiddelen, bewer-
kingskosten, doelmatige graslandexploitatie
enz. enz. Een keurig verzorgde (geplastificeer
de) uitgave waarmede de CMC alle eer integt
en waarvan de leden zeker nuttig gebruik zul
len maken.
Ontwikkelingen van de bedrijfsorganisatie in
de akkerbouw. Verslag studiegroep Akkerbouw
in de serie „Nieuwe bedrijfssystemen in de
landbouw". Publikatie No. 5. Priis 1,P. A. W.
Wageningen. Gedurende de laatste jaren is een
ingrijpende wijziging in de waardeverhouding
tussen arbeid en machines op gang gekomen.
Mede daardoor komen nieuwe technische mo
gelijkheden tot ontwikkeling die noodzaken tot
aanpassing van de produktie-organisatie. Het
doel van deze studie is de bedrijfsontwikkeling
op landbouwtechnisch en economisch terrein
in beschouwing te nemen. Daar de granen,
aardappelen en bieten samen 90 van het ak-
kerbouwareaal in Nederland innemen zijn de
beschouwingen in dit eerste rapport hieraan
gewiid. Een aantal conclusies en aanbevelingen
worden in dit rapport gegeven waarop wij na
der hopen terug te komen.
1V£ schaarste aan arbeidskrachten en de hoge
lonen dwingen de boer om zijn bedrijf steeds
verder te mechaniseren. Hierdoor neemt ook de
vraag naar werktuigen die door particuliere loon
werkers geëxploiteerd worden belangrijk toe.
Bij het Proefstation voor de Akker- en Weide-
bouw te Wageningen verscheen onlangs publika
tie N° 21, getiteld „Het agrarische loonbedrijf in
de praktijk", en geschreven door de heer L.
Nieuwenhuijse, medewerker bij het P. A. W. (prijs
i 1,25). Deze publikatie, is allereerst bedoeld voor
hen die als particuliere loonwerker in de land
bouw werkzaam zijn.
Echter ook degenen die direct of indirect met
de loonwerker te maken hebben kan het lezen van
dit boekje diverse interessante en behartenswaar
dige gegevens verschaffen. Enkele van de talrijke
onderwerpen die in dit boekje behandeld worden,
zullen hier in het kort worden aangehaald.
Aantal en grootte van de loonbedrijven. Het
aantal particuliere loonbedrijven in Nederland
heeft zich de laatste jaren aanzienlijk uitgebreid.
De volgende cijfers tonen dit aan.
In 1957 bedroeg, volgens C. B. S.-gegevens, het
totaal aantal particuliere loonbedrijven 2848; 4
jaar later (1961) was dit aantal gestegen tot 3527,
en in 1963 tot 3797.
Opvallend is ook dat de loonbedrijven niet al
leen in aantal, maar tevens in omvang zijn toege
komen. Als maatstaf voor de omvang is hierbij
genomen het aantal trekkers waarover een loon
bedrijf beschikt. In 1957 bedroeg het aantal loon
bedrijven met 2, 3, 4, 5 of meer trekkers resp.
796, 379, 173 en 173. In 1963 was dit aantal ge
stegen met resp. 240, 259, 205 en 357. Vooral de
toename (met meer dan 200%) van het aantal
loonbedrijven met 5 of meer trekkers valt hierbij
op.
De 3691 particuliere loonbedrijven die Neder
land in 1962 telde hadden een gemiddelde trek
kerbezetting van 2,49. Het aantal werktuigen-
coöperaties in dat jaar bedroeg 297. met een ge
middeld aantal trekkers van 2,44. De exploitatie
van werktuigen op coöperatieve basis speelt dus,
in vergelijking met exploitatie door het particu
liere loonbedrijf, slechts een bescheiden rol.
Bedrijfsresultaten. Wanneer men afgaat op de
sterke toename van de loonbedrijven, zowel in
aantal als in grootte, dan is men geneigd te ver
onderstellen dat loonwerker zijn, financieel ge
zien, een zeer florissant beroep is. Onderzoekingen
van het L. E. I. en het I. L. R. tonen echter aan,
dat deze veronderstelling niet altijd juist is. Zo
bleek bij een bedrijfseconomisch onderzoek van
het I. L. R., waarbij 27 willekeurig gekozen loon
bedrijven waren betrokken, dat op 14 van deze
27 bedrijven met verlies werd gewerkt. De ver
liezen varieerden van 26 tot 214 per 1000
nieuwwaarde van de aangeschafte werktuigen.
Uitgaven aan loonwerk door de boer. De toe
nemende vraag naar loonwerk door landbouwbe
drijven komt ook duidelijk tot uiting in de uit
gaven die de boer aan de loonwerker betaalt. In
de periode 19501960 werd het bedrag dat de
boer per ha aan loonwerk besteedde meer dan
verdubbeld. In de zeekleigebieden bijvoorbeeld
bedroegen in 1950 de kosten aan loonwerk gemid
deld 60 per ha; in 1960 was dit opgelopen tot
142 per ha.
Samenwerking. Het is gebleken dat landbouw
bedrijven met vrij veel loonwerk gunstige bedrijfs
resultaten kunnen verkrijgen. Er dient echter een
nauwe samenwerking tussen boer en loonwerker
te bestaan. Aan deze samenwerking dient meer
aandacht te worden besteed. Met wederzijds be
grip voor eikaars belangen is veel te bereiken
door middel van tijdige, mondelinge afspraken.
Misschien zal soms een schriftelijke overeenkomst
door beide partijen op prijs worden gesteld. Ook
door het gekozen tariefsysteem kan de goede gang
van zaken worden bevorderd.
Een goede verstandhouding tussen loonwerkers
onderling, die o.m. tot uiting komt door het zich
houden aan de officiële tarieven, bevordert tevens
een vaste klantenbinding. Samenwerking tussen
loonwerkers kan er ook toe leiden, dat een be
paald werktuig, waarvan de exploitatie door één
loonwerker niet rendabel is, gezamenlijk wordt
aangeschaft.