DE FRUITTEELT IN DE E. E. G. öoor-en-door gezond rundvee, alleen daar mee is het goed hoeren, Weet u zéker dat V oorzaak, maar met grote ffffli P SGvolgen, Neiging tot zandeten, ontijdig afkalven met slappe jjl Uiy uiers, aan de nageboorte blijven staan, vermagering door ver- I mi,1ller(,e eet'ust' mini'er nielkafgifte, hormonale UoVOlQBli! aWogen (b,v, kopziekte],,. mogelijke gevolgen 51 van zoutgebrek, KNZ likstenen in stal en wei beschermen uw rundvee ertegen, Wat KNZ likstenen u kosten? Enkele centen per week! 138 ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD £R bestaat geen nauwkeurige statistiek van de fruitteelt in de E.È.G. De oorzaak is niet alleen, dat men in Frankrijk en Italië onder „statistiek" iets verstaat, dat wij onder „schattingen" zouden rangschikken, maar ook, dat de teelt er zich niet voor leent. Wie één appelboom bezit, kan zich fruitteler noemen, wie er duizend bezit óók. Tallozen telen voor eigen gebruik en komen alleen aan de markt met overschotten. Voor de groothandel en de uitvoer lijkt dat van weinig betekenis, maar dat is het toch niet. Die overschotjes helpen n.l. in overvloedige fruitjaren de markt te bederven. Goed, daar is niets aan te doen. Bovendien, en dat onderwerp is heel wat vruchtbaarder, is er een groeiende afzet van goede rassen in goede verpakking. Als wij dus van fruitteelt spreken, moeten wij het hebben over kwaliteits- fruit, niet over plaatselijke overschotjes. De beroepsfruitteler tracht zo regelmatig mogelijk grote hoeveelheden kwaliteits- fruit aan te bieden. Wat staat hem in de nabije toekomst te wachten ITALIË EN FRANKRIJK BESLISSEN /"AP 1 januari j.l. is de handel in groenten en fruit van kwaliteit I geliberaliseerd, d.w.z. dat ze zonder beperkingen vanuit alle E.E.G.-landen naar alle E.E.G.-landen kunnen worden verzonden. Daar hebben wij niet veel van gemerkt. De bladen schreven zelfs, dat dit slechts per 13 januari kon. In werkelijkheid stonden vóór nieuwjaarsdag aan de Italiaanse grens reeds honderden tonnen appels gereed, verpakt en opgeslagen in spoorwagons en zij rolden reeds op nieuwjaarsdag de grenzen over, naar Frankrijk en Duitsland vooral, maar ook naar België. De ministerraad van de E.E.G. deed een beroep op Italië zich te beheersen, omdat zo'n stormachtig losbrekende uitvoer de markten ernstig zou kun nen verstoren. Italië trok zich er niets van aan. Duitsland had reed op 19 december geprotesteerd en Frankrijk begon onmiddellijk een beroep te doen op de vrijwaringsclausule voor geval van nood (la clausule de sauvegarde) en ging allerlei beperkingen opleggen aan de Italiaanse appelstroom. Desondanks zijn toch grote hoeveelheden Italiaanse appels bin nengekomen en de stroom zal nog wel even aan houden. ITALIË ALS EXPORTEUR Italië is het grootste appeluitvoerende land ter wereld. Het exporteert jaarlijks gemiddeld 482.000 ton. Hoeveel dat is, wordt ons duidelijk als wij weten dat het tweede uitvoerland, Australië, slechts 106.000 ton exporteert. Gedurende de laatste drie jaren voerde Frankrijk 88.000 ton per jaar in, doch het voerde nog 16.000 ton uit. De Franse organi satie voor de afzet in het buitenland is goed ont wikkeld. Het fruitverbruik is in Frankrijk vrij hoog. Het vormt 6°/o van de aankopen door de huisvrouw en de produktie omvat 3e/o van de gehele agrarische voortbrenging. Frankrijk breidt de teelt echter nog steeds verder uit. Van 1950 tot 1956 lag de op brengst tussen 280.000 en 320.000 ton per jaar en thans kan men reeds de 500.000 ton halen als de oogst meevalt. Vandaar, dat er nogal wat wrijving is tussen Frankrijk en Italië. Het laatste land wil graag zijn uitvoer in stand houden, maar het komt dan in botsing met Frankrijk, welke boeren on middellijk en gewelddadig in actie komen, wanneer door te grote invoeren de prijzen dalen. Dan geeft de Franse regering meestal snel toe. In Duitsland gaat dat anders. Daar doet de re gering een beroep op de ministerraad van de E.E.G. en dan krijgt men, zoals onlangs t/m 12 januari j.l., toestemming tot invoerbeperkingen bij een aantal belangrijke rassen. Maar dit alles is slechts tijde lijk. Het is de bedoeling, dat dit jaar de vrije Euro pese markt voor fruit en groenten van klasse I niet meer aangetast zal worden. En dit kan belang rijke gevolgen hebben voor onze fruitteelt. FRANKRIJK IIEEFT GROTE PLANNEN In korte tijd tracht Frankrijk zijn assortiment te moderniseren en uit te breiden. Men hoopt in 1967 zelfs 1,1 miljoen ton appels te bereiken, waar van alleen aan Golden Delicious al 625.000 ton. Ook bij de peren zijn grote ontwikkelingen aan de gang. Van 1950 tot 1959 bleef de produktie vrij regelmatig beperkt tot 100.000 ton per jaar. Maar in 1962 werd reeds het driedubbele bereikt. Hiel tekenen zich vier duidelijke teeltcentra af, n.l. rond Parijs, aan de Loire, het Rhóne-Alpengebied en de Provence en de Rivièra. Men meent, dat weldra de jaarproduktiè 470.000 ton zal bereiken, waarbij de Provence en de Rivièra bijna 30 van de pro duktie voor hun rekening zullen nemen. Frankrijk is meer beducht voor de concurrentie van zuid vruchten (vooral sinaasappelen, citroenen, man darijnen e.d.) dan voor die uit Duitsland en de Benelux. Bij het kleine fruit beseft men wel, dat Italië voorlopig nog over teveel en te goedkope arbeids krachten beschikt en wat de teelt van tafeldruiven betreft, zijn de meningen verdeeld. FRANKRIJK KAN NIET ZONDER E.E.G. Frankrijk wil niet alleen zeer beslist de koren schuur van Europa worden, maar ook de fruit- en groentetuin. Het rekent daarbij op de voordelen van zijn klimaat en de hoeveelheid vruchtbare grond. Deze laatste heeft het n.l. in aanzienlijk grotere hoeveelheden als Italië of welk ander E.E.G.- ïand ook. Moeten wij nü op grond van deze ge gevens, en van tal van andere, de gevolgtrekking maken, dat een aanzienlijke teeltverschuiving gaat optreden en dat een deel van onze fruit- en groenteteelt zal worden weggevaagd Men verwacht dit niet. Allereerst is het de vraag, of de vakkennis in die andere landen in gelijke mate zal toenemen als de beteelde oppervlakte. Zo niet, dan zal men tóch zijn doel voorbijschieten en niet de goede kwaliteiten en prijzen bereiken. Hier van zijn al dadelijk twee voorbeelden tc geven. Tomaten kweken wij in dure, verwarmde wa renhuizen. In Italië groeien ze in de open lucht en ze komen in dezelfde tijd aan de markt. Maar die Italiaanse bonken kunnen op de Duitse markt niet concurreren tegen ons kwaliteitsprodukt. Het is feitelijk een tweederangsprodukt voor de sap- fabrikagc. Onze druiventeelt zou worden weggevaagd door de zo lekkere en goedkope Italiaanse en Zuidfransc wijndruiven. Maar in werkelijkheid zijn de laatste niet houdbaar en de onze wèl. Brengen wij nu drui ven in een seizoen buiten de natuurteelt om, dan is de afzet verzekerd. Vervroegen en verlaten van de teelt wordt dus de grote kunst. GESCHIKTER KLIMAAT Overigens maakt onze tuinbouw reeds op grote schaal gebruik van het gunstige klimaat in het zuiden, door daar vestigingen te stichten, b.v. voor het leveren van voorttelingsmateriaal. En ook blijkt het, dat bepaalde, veel gevraagde rassen absoluut geen behoefte hebben aan de grote warmte aldaar. Een Goudreinette (Schone van Boskoop) voelt zich hier heel wat beter thuis dan aan de zonnige Ri vièra met zijn soms extreme zomertemperaturen. Er zijn dus wel enige verschuivingen te wachten, maar ze zullen niet katastrofaal zijn. Het was echter wèl gewenst, dat wij ten opzichte van de teeltont wikkeling in andere streken van de E.E.G. beter ge ïnformeerd werden dan tot dusver het geval is. De voorlichting hierover ontbreekt bijna geheel en ze is toch niet zo belangrijk als de technische voor lichting. Onze tuinders willen de laatste niet mis sen en zeer terecht. Ze willen ook graag goede in formaties hebben over marktaangelegenheden. Goede voorlichting over de teeltontwikkeling in de andere zes landen wordt echter met de dag nood zakelijker. zoutgebrek? kleine oorzaak SflWffi KNZ likstenen zijn verkrijgbaar bij fouragehandel en coöperatie. Gewicht van de steen 10 kg. KNZyDMgN N,v. KONfNKMiKE NH&ÊftLANDSCHE ttWTiNÖVSTAiÉ BENCÊEOtO)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 10