UIT DE PRAKTIJK
108
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
AL kunnen we tot nu toe echt wel spreken van een
„open winter", toch hebben we niet te klagen over
overmatige regelval, wat we veelal zien bij niet vriezend
weer.
Opvallend is het dan ook deze winter hoe mooi open
enniet verslempt de geploegde akkers er bij liggen. Op
de wat zwaardere gronden, die ook nog al wat grof ge
vallen zijn bij het ploegen, denkt men er zelfs over om
in deze winter een lichte voorbewerking toe te passen. Dit
noodzaakt thans te meer wanneer op dergelijke percelen
suikerbieten met de precisiezaaimachine gezaaid zullen
worden. Een ondiep klaargemaakt zaaibed en vlakke lig
ging zijn n.l. voor deze zaai vereisten om te kunnen komen
tot een regelmatige stand van de suikerbieten. Een voor
bewerking van grofliggende percelen zal dus zeker op zijn
plaats zijn, mits dit maar niet te intensief gebeurd, want
dan zou na enkele regenbuien een dergelijk fijn gemaakt
perceel toch nog tot verslemping over kunnen gaan. Het
„middel" zou dan erger zijn dan de „kwaal".
Met de afzet van onze opgeslagen akkerbouwprodukten
wil het nog niet best vlotten. Er zijn nog veel aardappelen
en ook zien we nog vele uienrennen voor het grootste
gedeelte gevuld. Vooral ook voor de kleinere bedrijven,
waar de aardappel en de ui een zeer groot gedeelte van
de bedrijfsomvang uitmaken, kan deze tegenvaller een heel
stuk van het inkomen van de boer onthouden.
Vooral nu we de arbeidslonen voor de werknemers
zowel in als buiten de landbouw zien stijgen telt deze
tegenvaller vaak dubbel zwaar. Laten we hopen dat er
vooral wat de aardappelen betreft, nog eens een flinke
export mogelijk wordt.
OPRAKEN we de vorige keer, wat SCHOUWEN-
DUIVELAND betreft, in deze rubriek over
een vrij grote belangstelling voor de teelt van
gladiolen, we zien deze belangstelling ook ge
demonstreerd in het aantal bezoekers dat op voor
lichtingsvergaderingen over deze teelt aanwezig
is.
Om toch ook vooral in deze de boer van objec
tieve voorlichting te kunnen voorzien heeft de
Bedrijfsstudiegroep deze afgelopen week een voor
lichtingsmorgen georganiseerd waarvoor een
goede belangstelling was.
Voor de komende weken willen we nog een
tweetal gedenkwaardige feiten noemen die voor
onze boerenstand van grote betekenis zijn. De
Coöperatieve Boerenleenbanken van Dreischor en
Oosterland gedenken n.l. hun resp. 60-jarig en
50-jarig bestaan. Nu het boerenbedrijf door
hogere grondprijzen en de verdergaande mecha
nisatie steeds kapitaalintensiever gaat worden, zal
dit boerenleenbankwezen voor ons een steeds
grotere rol gaan spelen. Het zegenrijke werk, dat
deze banken in de afgelopen periode hebben ge
daan, zien we dan ook beslist voor de toekomst
nog verder uitbreiden.
DEEDS enige keren hebben wij vers laten
gaan bij het schrijven van ons overzicht,
vooral omdat er naar onze mening niet zo heel
veel THOOLS en FLIPLANDS NIEUWS was. Wij
hebben de tijd vooral doorgebracht met het be
zoeken van vergaderingen e.d. terwijl we op het
bedrijf onze werktuigen een goede beurt hebben
gegeven. Tevens hebben we ons bouwplan defini
tief opgemaakt en thans denken we vooral aan de
manier waarop we straks onze gewassen gaan
zaaien en verplegen. Vanzelfsprekend staan ook
hier de suikerbieten in het middelpunt van de be
langstelling. Reeds 2 jaar worden bieten op Tholen
met de precisiezaaimachine gezaaid. Het aantal
precisiezaaimachines neemt nog steeds toe. De
meeste nieuwe machines die nu gekocht worden
zijn voorzien van een sproei-installatie om rij en-
bespuiting toe te passen. O.i. een zeer logische
ontwikkeling, omdat de arbeidsvoorziening juist
in de verplegingsperiode van de bieten een groot
probleem is. Om echter het maximale rendement
van het precisiezaaien te bereiken is het nood
zakelijk dat de boer zijn totale bewerkingsmetho
diek van de bieten aanpast aan de nieuwe ontwik
keling op dit gebied. Meer machinale bewerkingen
zijn nodig, hetzij met een bietendunner, (waar
mee men werkelijk moet leren werken), hetzij
met een onkruidegge.
De chemische onkruidbestrijding kan met van
te voren moeilijk voorspelbaar resultaat worden
toegepast. Meer hierover heeft U kortgeleden kun
nen lezen in ons blad, en nog meer zult U kunnen
vernemen van Ir. M. A. v. d. Beek die op 14 febr.
a.s. zowel op St. Philipsland als op Scherpenisse
hierover een praatje met dia's zal houden. Tevens
spreekt de heer Verhage over de nieuwe bestrij
dingsmiddelen in het algemeen en zal de heer
Andringa spreken over een ander zeer belangrijk
facet van de nieuwe ontwikkeling op akkerbouw
gebied n.l. de normalisatie van de rij enafstand bij
de diverse akkerbouwgewassen.
Reeds enige jaren heeft men op Tholen graan
gezaaid op 22 cm, erwten en uien op 33 cm en
suikerbieten op 44 cm, terwijl bij de aardappelen
een rij-afstand geldt van 66 cm. Ook op St. Philips
land is dit gedeeltelijk het geval, doch daar is men
reeds op meerdere bedrijven overgegaan op een
grotere rij-afstand, met als grootste gemenedeler
1214 cm.
Meer en meer gaat men hierop over, doch
voor een dergelijke toch wel ingrijpende ver
andering voor de rijafstand spelen een hele-
boel neven factoren een rol die voor een aan
zienlijk deel ook nog buiten de directe com
petentie van de individuele boer liggen n.l. in
het gebruik van gezamenlijke werktuigen en
het gebruik maken van machines van de loon
werker.
De belangrijkste machine is daarbij wel de
sproeimachine voor aardappelen, die men be
zwaarlijk steeds kan veranderen van spoor
breedte van 1.32 m tot 1.50 m.
Wanneer men dan ook op een andere rijaf
stand wil gaan normaliseren en men heeft niet
alle werktuigen voor alle akkerbouwprodukten
zelf dan zal men eerst eens-met zijn collega's
moeten gaan praten om tot een uniforme rege
ling van de rijafstand te komen. Vooral voor
aardappelen en bieten zijn er positieve winst
punten aan te wijzen voor een bredere rijaf
stand, terwijl de opbrengst beslist niet behoeft
te dalen. Op de vergadering van de Vereniging
voor Bedrijfsvoorlichting zal U een en ander
duidelijk worden.
VOOR de meeste boeren op NOORD-BEVE
LAND is er in de winter tijd genoeg om de
plannen voor het komende jaar rustig te over
wegen. Hoe het totaalbeeld der bouwplannen er
dit jaar uit zal zien is nog een onzeker punt. Be
zien we dit over de afgelopen jaren dan valt het
op dat de oppervlakte der verbouwde gewassen
maar aan betrekkelijk geringe veranderingen on
derhevig is. In het jaarverslag van de Vereniging
voor Bedrijfsvoorlichting stond de lijst der gewas
sen over de laatste 16 jaar vermeld en in die t'id
heeft het Noordbevelandse bouwplan geen grote
wijzigingen ondergaan.
Algemeen wordt voor 1964 een teruggang voor
speld va i de oppervlakte aardappelen. Het rooi-
probleem op de zware gronden is hier gedeeltelijk
debet aan terwijl het prijspeil momenteel ook niet
erg bemoedigend is. Door dit laatste moet men
zich bij dit produkt niet al te zeer laten beïnvloe
den, maar de praktijk leert dat dit vaak wel het
geval is. Als dit marktverloop niet meer spoedig
omslaat zal dit beslist tot gevolg hebben dat het
onderste regeltje over 1963 voor heel wat bedrij
ven door een teken zal worden voorafgegaan.
De oppervlakte suikerbieten zal wel ongeveer
hetzelfde blijven. Een forse stijging door de hoge
re prijs verwachten wij niet; daarvoor is bij ons
het aantal arbeidskrachten te zeer geslonken.
Overigens menen wij wel dat men die oppervlakte
bieten in het bouwplan moet opnemen die men
eventueel met moderne hulpmiddelen ook aan kan.
Deze prijs is toch zodanig dat de geldsopbrengst
van een behoorlijk gewas bieten door praktisch
geen enkel ander gewas kan worden geëvenaard.
Het bouwplan mag de laatste 2 decennia dan
weinig veranderd zijn de werkmethode des te
meer.
Zou men deze eens rustig de revue laten pas
seren dan zou blijken dat.de verandering bijna
altijd sneller is gegaan dan men had verwacht
en voorspeld. Trekken we deze lijn door voor
de toekomst (en o.a. op de arbeidsdag te Goes
van vrijdag j.l. heeft men dit ook trachten te
doen) dan blijkt hoe belangrijk het is dat men
een goed inzicht heeft in z'n eigen bedrijf. Dat
men weet hoe de verschillende kostenfaktoren
zijn opgebouwd en ook weet hoe deze liggen
t.o.v. de gemiddelden. Het kompas „bedrijfs-
ekonomische boekhouding" kan hiervoor een
belangrijk hulpmiddel zijn. Gezien de snelle
verandering is het ook van groot belang dat
wij ons bedrijfsplan niet onnodig op lange ter
mijn vastleggen. Een groot voordeel b.v. van
weinig eigen machines en veel loonwerk r~ dat
men het bedrijf flexibel houdt. Jammer dat de
facetten van het boer zijn zoals die op de
arbeidsdag ter sprake kwamen velen onzer min
der aanspreken dan de technische problemen.
Beide zijn even belangrijk, vooral voor de toe
komst!
AP WALCHEREN werd vorige week te Mid-
delburg een beroepententoonstelling geopend.
Deze tentoonstelling is georganiseerd door de
Streekverbeteringscommissie in samenwerking met
het Arbeidsbureau te Middelburg.
Het doel van deze tentoonstelling is een inzicht
te geven welke beroepen er thans bekend zijn.
Mogelijk kan een bezoek aan deze tentoonstelling
de beroepskeuze vergemakkelijken. Tijdens het
bezoek wordt door enkele deskundigen een toe
lichting gegeven. Een groot aantal leerlingen van
daarvoor in aanmerking komende scholen zal t/m
26 februari deze tentoonstelling bezoeken. Ouders,
die eveneens belangstelling voor deze tentoonstel
ling hebben, kunnen deze bezoeken op woensdag
5, 12, 19 en 26 februari, van 19.3021.00 uur. Deze
tentoonstelling wordt gehouden in het Kunst
museum aan de Schuttershofstraat.
Wij als landbouwers krijgen ook steeds meer
te maken met de beroepskeuze van onze kinde
ren, daar er in de landbouw voor velen geen
toekomst meer is.
Het bouw- en bemestingsplan gaat nu weer
onze aandacht vragen. Natuurlijk hadden we ons
al lang een idee gevormd over het bouwplan, maar
nu zullen we het definitief moeten weten. Het
arbeidsaanbod, de vruchtwisseling en prijsver-
wachtingen zijn wel de faktoren die meespreken
bij de opstelling van ons bouwplan. Met prijsver-
wachtingen bedoelen we niet dat we achter de
markt aan gaan zaaien. Wat wel vast staat is, dat
de oppervlakte aardappelen aanzienlijk kleiner zal
zijn dan vorig jaar.
Bij het opstellen van het bemestingsplan raad
plegen we de analyses van het grondonderzoek.
Meestal blijkt dat we eigenlijk een iets hogere
gift aan Super en Kali in ons hoofd hadden, doch
volgens het advies is een wat lagere gift ook nog
ruim voldoende.
Al met al zijn we zodoende al weer druk bezig
met de voorbereidingen voor oogstjaar '64.
OOK op ZUID-BEVELAND was, doordat er de
laatste twee maanden zo weinig regen is ge
vallen, de grond deze week zodanig droog, dat
het mogelijk was om tarwe, in dit geval over-
gangstarwe, te zaaien. Op een ander perceel werd
reeds mengmest, nog zonder N, met de hand over
de ploegsneden gestrooid.
In beide gevallen was de grond zodanig dat het
erg aanlokte om zelf ook aan zulke werkzaam
heden te beginnen. Voor het uitstrooien van de N
is het vooral op de open grond nog te vroeg. Voor
het graszaad gaat het deze weken tijd worden om
de geadviseerde hoeveelheid N uit te strooien. En
als de grond nog een beetje opdroogt zullen we
ook al snel op de wintertarwe kunnen beginnen.
Sommige percelen staan er op dit moment reeds
zeer mals voor, alsof ze de N al gekregen heeft.
Er zal nu goed gegokt moeten worden om de
juiste hoeveelheden N te geven. Als grove regel
mogen we daarvoor aanhouden dat na een droge
winter de behoefte aan N kleiner is als na een
natte winter.
Afgelopen week hebben we op de Studiedag
van de gezamenlijke Verenigingen van Bedrijfs
voorlichting niet „het één en ander" maar wel
„zeer veel" kunnen horen over „arbeid en bedrijfs
plan". Ik geloof wel dat op zeer veel van onze
bedrijven velerlei onderwerpen zijn die op deze
Studiedag naar voren zijn gebracht en die het
ook waard zijn om nader te worden overwogen.
„Arbeid" gaat steeds belangrijker worden, een
goede opzet van het werkschema voor ons bedrijf
is dan ook zeer noodzakelijk.
Hoewel we reeds over het uitzaaien van tarwe
en het strooien van kunstmest voor de nieuwe
oogst zijn begonnen, vraagt ook de oude oogst nog
onze volle belangstelling. De gewassen aardappe
len en uien, onderdelen waar vooral vele wat klei
nere bedrijven op steunen blijken op dit moment
geen erg gewilde produkten te zijn. De prijzen
zo er nog wat verkocht wordt zijn zeer laag,
eigenlijk niet meer lonend. Wat het met deze pro
dukten moet worden, we weten het niet. De houd
baarheid van de aardappelen zal het nog wel enige
tijd uithouden, anders ligt dit met de uien, daar
blijkt de houdbaarheid de laatste weken zeer snel
achteruit te zijn gegaan. Laten we hopen dat we
het op dit moment een beetje te pessimistisch
hebben gezien.
(Zie verder pag. 110)