<stz> loor KNLC een (iiitril)appel en een ei Nu de suikerbieten-prijs voor de telers belangrijk is verhoogd, wordt het financiële verlies door in de grond achtergebleven brokken nog groter! Voorkom dat verlies door uitzaai van een der HILLESHÖG polyploide soorten! 121 Loonsysteem handhaven - Spanning verminderen V R M D A G 7 FEBRUARI 19 6 4 «MAURITSPLEIN 23 VOOR een paar „vrije" produkten is de markt- situatie op *t ogenblik allesbehalve rooskleu rig. Toch betreft het belangrijke voortbrengselen van de Nederlandse landbouw. De éne kant, de siechte-prijzen-kant, van die vrijheid is daarom te meer te voelen. Voor de eieren zeker en mis schien ook. voor aardappelen lijkt echter wat over heidsingrijpen betreft slechts Europees beleid mo gelijk en wenselijk. EIEREN TIE West-Duitse afzetmarkt is als gevolg van de sterk uitgebreide eigen produktie in de Bondsrepubliek veel kleiner geworden. Vanuit be paalde Oost-Europese landen, waar het economi sche stelsel zodanig is, dat men weinig of geen notie van kostprijzen heeft, worden eieren tegen hèel lage prijzen aangeboden. En Nederland als exportland sterk (te sterk) aangewezen op de Duitse markt, zit met de brokken, al kromp het zelf zijn produktie ook in. Wat te doen? In elk geval mag Nederland zelfstandig niets doen wat de markt dus vraag, aanbod en prijs zou regelen. Er geldt een E.E.G.-reglement dat zulks verbiedt. Op E.E.G.-vlak zou men maatrege len kunnen nemen, b.v. verdere verhoging van de reeds opgelegde extra-belasting op eieren van bui ten de E.E.G. Maar dat middel is grof; de goede (Denemarken) gaan door de kwade (Polen) lijden. Speciale maatregelen tegen Oostblokstaten. Op eigen houtje zou Nederland alleen in kunnen grijpen, als het zich moet verweren tegen een tegen hem gerichte maatregel van een partner- land, b.v. als West-Duitsland een beroep zou doen op z.g. vrijwaringsmaatregelen volgens de E.E:G.- reg'eling. Het zou dan n.l. het onschuldige Neder land ongerechtvaardigd treffen. Duitsland zal overigens van „Brussel" geen toestemming mogen krijgen om zijn invoer op deze wijze extra af te remmen of stop te zetten. Uit de huidige situatie moge de noodzaak blij ken, dat het bedrijfsleven zelf probeert te voor zien in aanvullende maatregelen, die de opbrengst van de eieren voor de producenten ten goede komen. Of die op zijn minst voor meer regelmaat zouden kunnen zorgen. AARDAPPELEN OOK hier slechte prijzen. Uiteraard werken hier andere omstandigheden dan bij eieren. Be paalde E.E.G.-partners bieden hun exporten laag aan; er worden duistere subsidiëringspraktijken vermoed. Overigens zijn de exportmogelijkheden slecht en in de naaste toekomst ook onzeker. Het ïanclbouwbedrijfsleven wil voor het grootste deel zelf graag de aardappel als een vrij produkt zien, geen voorwerp van overheidsingrijpen. Toch doet de overheid, naar de ervaring leert, in tijd van al of niet vermeende schaarste vaak iets. Daar uit zou een morele aanspraak op hulp in tegenge stelde omstandigheden volgen. De moeilijke vraag is dan direct wat er zou moeten gebeuren. De ex- port subsidiëren, als er nauwelijks exportmoge lijkheden zijn? Aardappelen uit de markt nemen, dus een voorbeeld van nationale bescherming geven, overigens ook ten pleziere van Franse aard appelen? Voor aardappelen is er nog geen Europese rege ling. Toch is de aardappel in Brusselse keuken van de Europese landbouwmarktordening geen onbekende. Nederland heeft in september vorig jaar E.E.G.-voorzieningen gevraagd tegen concur rentievervalsende exportsubsidiëringspraktijken van partner-landen. Hierop kan dus nu eventueel worden teruggekomen, al zal het niet meevallen Frankrijk als de boosdoener aan te wijzen. Ook hier bij dit vrije produkt zou het bedrijfsleven zelf moeten trachten de macht te reguleren. Het effect van een beroep op de nationale of de E.E.G.- overheid is en blijft altijd onzeker. Zowel voor aardappelen als voor eieren zou als volgt de situatie moeten worden aangepakt. In de eerste plaats uitvoering geven (of daar dan direct aan te beginnen) aan de eigen taak van het landbouwbedrijfsleven zelf om dc markt te regelen. Inderdaad gemakkelijk gezegd, maar toch heel waar. In de tweede plaats ingrijpen be pleiten op Europees niveau, omdat nationale maatregelen of onmogelijk zijn óf als een boe merang kunnen werken. Nationale maatregelen zijn alleen te overwegen als middel tot verweer in de concrete situaties, dat Nederlands belan gen opzettelijk worden benadeeld door acties van onze partners. DEZE conclusie mag worden getrokken uit het overleg dat; op 31 januari j.l. tussen de regering en. de Stichting van de Arbeid plaatsvond over de loonpolitieke situatie. De Stichting behoudt de eerste verantwoordelijkheid voor de loonontwikkeling. Zij zal ervoor zorgen, dat het goedkeurings- beleid betreffende loonvoorstellen niet wordt gewijzigd. Wel houdt de gemaakte afspraak enige versoepeling in van de toetsing van c. a.o.'s aan het locrnak- koord 1963. De lonen zullen in beseheiden mate verder kunnen uitlopen dan het akkoord des tijds in het vooruitzicht stelde. Het prijsbeleid en de maatregelen in de geld- en belastingsfeer, zijn er op gericht de overspanning van de economische toestand tegen te gaan en bij het bedrijfsleven de neiging tot het betalen van hogere lonen te verminderen. Standpunt landbouwwerkgevers. De regering heeft zich wat betreft het loonbeleid in feite geschaard achter het meerderheidsstandpunt dat in de Stichting naar voren was gekomen. Voor de landbouw werkgevers was er geen aanleiding hiervan af te wijken. Zouden zij dit wel hebben gedaan, dan zou dit de indruk hebben gewekt alsof zij de bedrijfstak landbouw in een isolement wilden plaatsen met alle gevolgen van dien voor het komende loonoverleg met de arbeiders. Het beraad met de regering- was hiervoor niet bedoeld. Geen vrij-brief voor loonsverhogingen. Hoewel de regering de weg van het compromis heeft be wandeld mag hieruit niet worden afgeleid dat de rem op de loonontwikkeling is losgelaten. De ïoon- beweging zal zo werd afgesproken zo dicht mogelijk bij de 10% moeten blijven. Dit percen tage mag dus iets worden overschreden b.v. door loonverschillen per onderneming of door invoe ring van het minimum garantieloon van 100, Loonverschillen zullen ook per bedrijfstak kunnen worden geregeld als hiervoor steekhoudende argumenten kunnen worden aangevoerd. In uitzonderingsgevallen zullen nog verdergaande loonsver beteringen kunnen worden goedgekeurd. Er is dus ruimte voor loonbeleid gemaakt. Loonvoorstellen die de gemaakte afspraken te buiten gaan worden dus niet zonder meer naar de partijen terug gezonden. Over zgn. uitschieters zal de Stichting na hierover een standpunt te hebben bepaald overleg plegen met het College van Rijksbemiddelaars. De regering blijft bevoegd een c. a. o. onverbindend te verklaren als zij meent, dat dit op grond van het algemeen belang nodig is. Le landbouwlonen. De bouwstenen voor het loonoverleg voor de akkerbouw en veehouderij contract jaar 1964-?65 liggen nu op tafel. Het nieuwe contractjaar begint dit jaar per 1 april en niet per 1 mei. In de Hoofdafdeling zal overleg moeten worden gepleegd over een aan contractpartijen uit te brengen loonadvies. Het is hier niet de plaats op dit overleg vooruit te lopen. Het woord is in de eerste instantie aan de landbouwmaatschappijen om zich over het loonbeleid uit te spreken. Daarna zal het Hoofdbestuur het K. N. L. C.-standpunt bepalen. In een later stadium zal ongetwijfeld aanleiding bestaan op deze zaak terug te komen. Tevens zal dan worden ingegaan op het mantelcontract d.w.z. de algemene bepalingen van de landbouw-c.a.o.'s en de arbeids- en rusttijden. Ook hieromtrent is het overleg nog niet voltooid. Monetaire fiscale maatregelen. De temporisering van de overheidsuitgaven zal met een half jaar worden verlengd, dus tot 1 oktober. De koop op afbetaling en de mogelijkheid tot het aangaan van persoonlijke leningen bij de banken worden verder aan banden gelegd. De investeringsaftrek en de vervroegde afschrijvingsmogelijkheid voor bedrijfsmiddelen die na 31 januari 1964 zijn aangeschaft, zijn geschorst. Verwacht wordt dat deze maatregelen de economische groei en de werkgelegenheid zullen afremmen. De regering beoogt zo een ontspanning van de arbeidsmarkt te bevorderen. Een beleid dat bij de huidige economische situatie ongetwijfeld past. Het is voor het behoud van het huidige welvaarts peil te hopen, dat de getroffen maatregelen afdoende helpen maar dat het doel niet voorbij geseho* ten wordt. Van een afnemende werkgelegenheid kan een goede sanering van onze economie uitgaan. Deze sanering moet als onvermijdelijk worden aanvaard. Een belangrijk lichtpunt is dat zij haar in vloed ten goede op de arbeidsproduktiviteit niet zal missen. V!ir!..nj I f Acjv).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 17