Wat U moet weten van
witte haver
116
Wist U dat
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
Kennen en kennen is twee.
Velen zullen wilde haver
als plant wel herkennen, ter
wijl zij toch niet het gevaar
er van onderkennen. In het
geen hier over wilde haver
verteld wordt zal zowel op
het herkennen als plant als
op het onderkennen van het
gevaar worden ingegaan.
HOE ZIET DE PLANT ER UIT
a. Tussen jonge graanplanten valt ze als kiem-
plant betrekkelijk weinig op. Ze is wat lichter
groengeel van kleur en heeft slappere, iets af
hangende bladeren. Komt ze al meer dan spo
radisch voor dan zal de aanwezigheid van
„graanplanten" tussen de rijen dus niet mee-
gezaaid al een zekere aanwijzing zijn.
b. Al spoedig valt'bij de onderste bladeren op,
dat deze bezet zijn met korte dicht opeenstaan-
de haartjes. Op de onderste helft van deze
bladeren vindt men op de randen iets langere,
in het vlak van het blad afstaande haartjes.
c. Het meest opvallende verschil met gewone
haver vindt men echter bij de pluim. Deze is
bij de wilde vorm namelijk groter, maar ook
ijler (de pakjes zitten veel minder dicht op
elkaar). De zijtakken hangen daarbij naar alle
kanten slap neer.
d. Ook de korrel heeft enkele typische kenmer
ken:
meestal wat smal en spits van vorm, slecht
gevuld en diepspletig;
de kleur kan nog al variëren, is meestal
donkerbruin, maar kan ook geel zijn;
de korrel is vaak sterk behaard;
wat zeer sprekend is voor wilde haver is
de lange kafnaald. In droge toestand bezit
elke korrel een donkerkleurige, geknikte
kafnaald;
eveneens opvallend is het „paardenhoefje":
onderaan de korrel komt een plat vlak voor
dat wat de vorm betreft, veel weg heeft van
de onderzijde van een paardehoef. De ran
den van dit vlak zijn sterk behaard.
ENKELE EIGENSCHAPPEN VAN
WILDE HAVER
DE korrels kunnen jarenlang in de grond ach
ter blijven, zonder de kiemkracht te verlie
zen. Men spreekt wel van 8 jaar. In gebieden met
flink wat wilde haver zegt men wel: Oot in de
sloot, dan is oot nog niet dood. Als men verder
dan weet dat wilde haver kans ziet om op een
diepte van 25 cm nog te kiemen en bovendien
deze plant boven de grond weet te brengen, dan
is het wel duidelijk dat men wilde haver maar
niet even onderploegt om ze nooit meer te zien,
zoals dat bij kweek b.v. nog wel eens een keer
lukt.
Grondbewerking in natte toestand werkt het
optreden in de hand.
De prikkels, die de plant uit haar kiemrust wek
ken, zijn temperatuurschommelingen en wrijving
(b.v. langs de gronddeeltjes bij het eggen in het
voorjaar). Zo is het ook te verklaren dat in win
tertarwe of karwij, waarin in het voorjaar weinig
grondbewerking plaats vindt (geleidelijk verande
ring van temperatuur en minder wrijving), min
der wilde haver kiemt dan op het zelfde perceel
in een zomergewas.
HET GEVAAR VAN WILDE IIAVER
VOLGENS het woordenboek betekent gevaar
kans op ongunstige loop der omstandigheden.
Welnu, wilde haver kan:
a. gewassen sterk in hun groei belemmeren;
b. bepaalde werkzaamheden bemoe?!ü?'en;
c. afkeuring van zaaizaad bewerkstellingen.
Dit gevaar is bij wilde haver zo groot, omdat zij:
1. Zich gemakkelijk verspreidt;
2. Zich ter plaatse ster!- vermeerdert;
3. Als plant ter plaatse moeilijk te bestrijden is.
Met opzet is het gevaar voor de gewassen eerst
genoemd. Zonder te willen afdoen aan het grote
belang dat de zaaizaadteelt hierbij heeft, moet er
toch op gewezen worden dat wilde haver juist als
onkruidplant voor onze gewassen zo schadelijk
kan zijn. Het maakt de teelt van bepaalde gewas
sen, b.v. zomergerst, erwten en vlas, plaatselijk
eenvoudig onmogelijk, terwijl in andere gevallen
de opbrengst zodanig gedrukt wordt dat een ren
dabele teelt niet meer mogelijk is. Wilde haver
is niet alleen een keuringsprobleem. In grote delen
van de wereld is het zelfs het onkruidprobleem.
Daarom is het belangrijk dat dit gevaar goed on
derdrukt wordt.
Dat wilde haver zich zo gemakkelijk verspreidt
heeft zij o.a. te danken aan de kafnaald. Zij kan
zich daarmee vasthechten aan grond, werktuigen,
enz. Jute zakken zijn in dit opzicht berucht. Het
verwerken van losgestort graan is wat dit betreft
zeker een winstpunt. Hier staat dan weer tegen
over dat inschakeling van de loonwerker of ge
zamenlijk gebruik van grote machines zoals maai
dorsers en vlasplukmachines, de verspreiding van
bedrijf tot bedrijf in de hand werken.
Eenmaal op een bepaald perceel aanwezig
kan zij zich snel vermeerderen. ELKE PLANT
LEVERT GEMAKKELIJK 100 a 200 ZADEN.
Deze zaden blijven voor een groot deel op het
betreffende perceel achter, aangezien wilde
haver vroeg af rijpt (voor gewone haver, gerst,
erwten en vlas) en de korrels erg los in het kaf
zitten. Reeds een enkele plant kan dus voor
jaren „voorraad" aan zaad in de grond leveren.
De bestrijding is niet eenvoudig. Tussen de rijen
worden ze gemakkelijk weggeschoffeld, maar in
de rij ontsnappen ze (zelfs bij handwieden) heel
gemakkelijk. Zowel de kleurstoffen als MCPA
sparen de granen en dus ook de wilde haver. Als
meer volwassen plant zijn ze praktisch voor geen
enkel middel gevoelig. Pas de laatste jaren zijn
er enkele middelen op de markt gekomen die,
vroeg toegepast, enig perspektief bieden.
HOE VOORKOMEN WIJ IIET OPTREDEN
VAN WILDE HAVER?
DOOR alles te doen wat mogelijk is om be-
V smetting van onze percelen-met de eerste kor
rel tegen te gaan door:
1. Goed gekeurd of in elk geval goed geschoond
zaaizaad te gebruiken;
2. Geen stro afkomstig van besmette percelen
naar andere percelen over te brengen, b.v.
via mest of als dekstro voor aardappelen;
3. Het afdoende reinigen van dorsapparatuur,
vlasplukmachine en zakken. Inderdaad om
slachtig en bewerkelijk, maar onmisbaar voor
elke loonwerker die zijn naam hoog wil hou
den. Als hier een offer gebracht moet wor
den zullen loonwerker (eventueel de vlasser)
en de boer hierin elkaar moeten weten te
vinden. Het is in hun beider belang.
Is een perceel eenmaal licht besmet dan moet
getracht worden te zorgen dat geen enkele kiem-
krachtige korrel meer op en in de grond terecht
komt, door:
a. nauwkeurig de ontwikkeling van de wilde
haverplanten te volgen op de besmette plek
ken;
b. bij het zichtbaar worden van de pluim (of
eerder) de plant uit te trekken, deze in een
zak te steken en van het perceel te verwijde
ren en lgter te verbranden.
Gooi ze beslist niet in de sloot. Niet voor niets
ziet men de eerste besmetting vaak optreden op
delf grond langs slootkanten. Zelfs na jaren in de
sloot gelegen te hebben kiemen ze nog. En u raakt
er dan mee van 't slootje weer op de kant.
HOE KUNNEN WIJ WILDE HAVER THANS
CHEMISCH BESTRIJDEN?
VOOROPGESTELD moet worden dat-geen en-
kei middel wilde haver voor 100 bestrijdt.
Al moet erkend worden dat al veel bereikt is, een
middel dat in bepaalde gewassen alle wilde haver
opi'uimt is er (nog) niet. Het kan echter al heel
belangrijk zijn dat b.v. 80 of 90 wordt terug
gedrongen, zodat misschien het met de hand op
schonen weer mogelijk wordt.
Beschikbaar zijn thans:
1. Gralit 85 (kosten 130,per ha), uitsluitend
toe te passen 1014 dagen vóór het zaaien, in
bieten op kleigrond;
2. Avadex (prijs ƒ21,60 per liter). Dit middel
is goedgekeurd voor toepassing in bieten en
erwten, (binnenkort waarschijnlijk ook in
vlas) tegen 3% liter per ha. Bij deze gewas
sen wordt toepassing vóór het zaaien aan
bevolen, b.v. tussen de eerste en tweede grond
bewerking. Direkt na het spuiten moet in elk
geval het middel flink worden ingewerkt, aan
gezien het anders de lucht ingaat.
In zomergerst wordt op grond met minder dan
4 humus (dus praktisch alle grond in Zee
land) slechts 3 liter geadviseerd. Avadex heeft
namelijk in 1963 nogal wat schade gedaan aan
de zomergerst. Aanbevolen wordt verder bij
zomergerst pas na het zaaien te spuiten en ook
en onmiddellijk (binnen 1JA uur) in te eggen.
Voor alle gewassen geldt dat een mooi fijn
zaaibed niet grofkluiterig) een goed resultaat
in de hand werkt.
3. Caryne (kosten ƒ105,per ha). Toe te pas
sen in zomergerst op het moment dat de meeste
wilde haverplantjes VA tot 2Vz blad hebben
gevormd. Het risiko hierbij is dat niet alle
wilde haverplanten tegelijk kiemen en er dus
nakiemers kunnen ontsnappen. Verder heeft
Caryne alleen effect als de zomergerst een goed
gesloten gewas vormt. Dat Caryne ook groei-
remming aan de zomergerst kan veroorzaken
is een omstandigheid die dus zowel voor de
opbrengst als met het oog op de onkruidbe-
strijding tot een negatief resultaat kan leiden.
4. Plaatselijk werden in bieten ook bevredigende
resultaten bereikt met Tribetol, dat weliswaar
duurder is dan de eerder genoemde middelen,
maar dan ook het voordeel heeft dat niet al
leen wilde haver en b.v. duist maar ook de
andere niet grasachtige onkruiden gedood wor
den. De prijs is volvelds 200 tot 300 gulden, bij
rij en bespuiting dus 70 tot 100 gulden per ha.
Bij de huidige stand van zaken zijn deze mid
delen echter nog te weinig bedrijfszeker (kans op
gewasschade en geen afdoende werking, boven
dien vrij duur) om reeds bij een geringe bezet
ting verantwoord te zijn. Bij een zware bezetting
kan echter, om weer tot een opschoonbaar perceel
te komen, toepassing op zijn plaats zijn.
Wat de vruehtwisseling betreft, zal de teelt van
„hak"vruchten de mogelijkheid bieden om de
wilde haver mechanisch terug te dwingen. Vol
houden met wieden totdat het gewas gesloten is,
een flinke loofontwikkeling en bij aardappelen
na het afrijpen of doodspuiten snel rooien is
dan echter de eis. Binnen de graansoorten ver
dient wintertarwe de voorkeur boven zomergerst
of zomertarwe.
De konklusie moet zijn dat wilde haver een
gevaarlijk onkruid is, dat bij het afnemend aan
tal arbeidskrachten noch mechanisch, noch door
vruchtwisseling en evenmin door chemische
middelen eenvoudig te bestrijden is. Des te
meer klemt de noodzaak om door bedrijfs-
hygiënische maatregelen besmetting en uit
breiding te voorkomen.
P. VERHAGE.
QCHR1JVER dezes een beetje last heeft van nationale trots? U weet al waar ik heen wil.
Sjoukje Dijkstra won het Olympisch goud voor kunstrijden op de schaats. Accoord. Jong Ne
derland. staat goed op zijn benen, zelfs op glad ijs.
Dat is ce ene zijde van mijn nationale trots en de andere wel dat raadt U ook, dat is het
prettige gevoel dat bij alle meningsverschilen in ons kleine land, er toch weer blijkt een verheffende
saambindende eenheid te zijn. die Nederland heet.
Zagen we niet onze Koninklijke familie die het eenvoudige schaatsrijdstertje kwam gelukwensen en
zaten niet honderdduizenden Nederlanders met grote spanning de vier minuten met Sjoukje te door
leven. zowel in hun woonkamers, in de zalen van de meest luxe hotels, als op de krukjes in de
snack-bars, in bejaardentehuizen en kazernes
Nederland voelde zich enkele minuten weer eens echt één en trots, nu het op de hoogste trede in
het Innsbruckse stadion stond en dan bovendien op de derde trap nog een meisje van Nederlandse ge
boorte.
FAN éénheid gesproken, daarvan gééft onze tegenwoordige wereld het grote spiegelbeeld. Het
zit letterlijk van A. tot Z. in de knoop; van Alaska tot Zanzibar! En toch een verblijdend, maar
zeer moeizaam streven naar eenheid, harmonisatie zeggen we in de E. E. G.
Ook de Sociaal Economische Raad hield zich in de afgelopen decembermaand hiermede bezig.
Het liep over de harmonisatie van de belastingen en dan speciaal de Omzetbelasting. Nu dat is
verre van eenvoudig. Binnen de E. E. G. hebben we de z.g. eenmalige heffing van Omzetbelasting,
kennen we het cascade-stelsel (de meervoudige heffing) en het heffen van Omzetbelasting over de
z.g. toegevoegde waarde.
K neem aan dat mijn lezers hiervoor geen al te grote belangstelling hebben en ga hiervan geen
uiteenzetting geven, maar wel kan ik volledig onderschrijven dat een wijziging in het heffings
systeem van zeer grote betekenis voor het bedrijfsleven is.
Vooral ook voor de concurrentieverhoudingen in de zes E. E. G.-landen speelt de omzetbelasting
een grote rol en daarbij is ook in belangrijke mate onze land- en tuinbouw betrokken.
Dat ook de overige belastingen in het harmonisatieprobleem een rol spelen is zonder meer wel
duidelijk. Het zal niet eenvoudig zijn om de belastinggrenzen af te schaffen of althans de grenscon
trole zodanig te verminderen dat alleen de „groene kaart" wordt gevraagd.
De nationale trots, mede een basis voor de nationale eenheid aan het begin van dit stukje, blijkt
binnen de E. E. G. meermalen een geducht struikelblok. Neen de E. E. G. staat nog niet op de bovenste
trede, maar we houden moed. ME1JBRS