^Ooor de Jrouw Hoe staat het met het boter en margarine? huishoudelijk verbruik van RECEPTEN KLAAR IN EEN HALVE DAG 101 van hbt plattïla ftd ONDER REDACTIE VAN MEVROUW L. N. HUIfSMAN-GRIEP Doe eens iets anders met aardappelen VRIJDAG 31 JANUARI 1964 WIJ hebben in ons land tal van instituten, die zich van tijd tot ttfd met onderzoekingen bezig houden. Eén hiervan en wel het instituut voor Agrarisch Marktonderzoek heeft geconstateerd, dat het boterverbruik in de huishoudingen de laat ste jaren een constante stijging vertoont. Het jaar verbruik per hoofd van de bevolking ligt thans op een hoger niveau dan na 1950 ooit het geval is geweest. Gedurende deze jaren is gebleken hoe belangrijk een voorzichtige prijspolitiek kan zijn voor de boter-afzet. In de jaren 195o t/m 1953 liep de boter- prijs in de wintermaanden telkens vrij sterk op. Hierdoor werd het huishoudelijk boterverbruik zeer sterk afgeremd. Op basis van deze ervaringen werd er van ver schillende zijden op aangedrongen een evenwich tiger prijspolitiek voor boter in te voeren en in 19C0 werd de stabilisatie een feit. Het boterver bruik steeg, terwijl het margarineverbruik ging dalen. Helaas doen zich momenteel enkele onrustwek kende verschijnselen voor, die ditmaal veroorzaakt worden door schaarste aan boter op de wereld markt. Deze schaarste is een gevolg van de koude winter in Europa, waardoor de melkproductie en daarmee samenhangend ook de boterproductie daalde. Het gevolg was, dat er een prijsverhoging op de binnenlandse markt optrad, die door velen werd betreurd, doch die niet was tegen te houden. HET totale vetverbruik in ons land. Het vetverbruik per hoofd van de bevol king van boter, margarine, spijsvetten en spijsoliën in totaal steeg van 23.6 kg in 1950 tot 29.0 kg in 1959 en 30.3 kg in 1962, terwijl het boterverbruik per hoofd steeg van 2.6 kg in 1950 tot 4.2 kg in 1959 en 5.3 kg in 1962. Het mar garineverbruik per hoofd steeg van 17.0 kg in 1950 tot 20.3 kg in 1959 om ver volgens te dalen tot 19.6 kg in 1962. Tussen 1950 en 1962 steeg dus het totale vetverbruik met 28 °/o, het totale boterverbruik met 104 en het totale margarineverbruik met 15 °/o. Het totale boterverbruik is dus verreweg het sterkst gestegen. WIE aten de meeste boter? De vraag ligt voor de hand, of alle groepen van huishoudingen op evenredige wijze hebben bijgedragen aan de stijging van het boterverbruik. De N. I. A. M.-onderzoekingen verschaffen hieromtrent licht. Zij tonen opmerkelijke verschillen aan tussen de percentages, waarmee het boterverbruik in verschillende groepen van huishoudingen gedurende de jaren 1959 t/m 1962 is toegenomen. Landelijk nam het huishoudelijk boterver bruik per gezinslid toe met 45 De toeneming was het grootst in het westen van het land buiten de drie grote steden en 't minst in de drie grote steden en in het zuiden van ons land. In dit laatste landsdeel blijft de ontwikkeling van het huishoudelijk boterver bruik wel heel erg achter. Oorspronkelijk,, d.w.z. in 1959, was daar het hoof delijk boterverbruik niet het laagst van ons land, doch thans komt het zuiden door het uitblijven van een ontwikkeling van het boterverbruik zoals die zich elders voordeed, als hekkesluiter achteraan. Opvallend is het, dat de huishoudens op het platteland meer hebben bijge dragen tot de verhoging van het boterverbruik dan die in de steden. Dit geldt wel in het bijzonder ten opzichte van de drie grote steden. Zoals dit in 1959 reeds gold, gebruikten de gezinnen van oudere huisvrouwen (vijftig jaar en ouder) in 1962 ook relatief de meeste boter. DOTERAFZET en gezinsgrootte. In de kleine huishoudingen (1 a 2 personen) u nam het boterverbruik in de afgelopen jaren minder sterk toe dan in grotere gezinnen. Dit is op zichzelf niet vreemd, indien men daarbij bedenkt, dat het boterverbruik in deze kleine huishoudingen relatief altijd al hoog is geweest. In 1959 b.v. consumeerde deze groep per gezinslid 214 x zoveel boter als de huishoudingen van 3 en 4 personen en 5 x zoveel als de huishoudingen van 5 personen en meer. Tenslotte bleek, dat de toeneming van het boterverbruik in gezinnen met kinderen onder de 15 jaar gedurende 1959—1962 sterker was dan in gezinnen zonder kinderen onder die leeftijd. HANDARBEIDERS niet-handarbeidersgezinnen. In 1959 werd in huis- houdingen van niet-handarbeiders 3 maal zoveel boter geconsumeerd dan in de handarbeidershuishoudingen. In 1962 was dit nog maar 2 maal zoveel. Deze ontwikkeling wekt de verwachting, dat in deze groep het boterverbruik in de toekomst nog verder zal stijgen. Het zijn immers juist de financieel min der draagkrachtige huishoudens (handarbeiders- en middelgrote gezinnen), waar relatief de grootste groei in het boterverbruik optrad. HOE vaak koopt dc huisvrouw boter? Een relatief kleine kern (5 van de 11 Nederlandse huishoudingen) koopt uitsluitend boter. Van de overige boter- kopende huishoudingen, die dus naast boter ook margarine gebruiken, koopt circa 2o min of meer regelmatig boter, circa 15 doet dit incidenteel, d.w.z. niet meer dan 3 keer per kwartaal. Voorts is gebleken, dat onder deze laatste groep een groot verloop optreedt; regelmatig vallen kopers af en komen er nieuwe (incidentele) kopers bij. Tot zover de publicatie van het Instituut voor Agrarisch Marktonderzoek. In aansluiting met bovenstaande publicatie Willen wij er nog even op wijzen, dat er in ons land minder boter in de keuken wordt gebruikt dan in de keukens van de ons omringende landen. De meeste Hollandse huisvrouwen reserveren de boter voor het smeren van het brood en braden het vlees in margarine, zelfs het fijne vlees, zoals biefstuk en roastbeaf. Eigenlijk konden wij het beter andersom doen, want de smaak van het middagmaal wordt in niet geringe mate verhoogd wanneer het vlees in boter is gebraden. Probeert U het maar eens. U proeft onmiddellijk het verschil. GEGRATINEERDE AARDAPPELPLAKJES Wrijf een vuurvaste schotel met een teentje knof look of een sappig sjalotje in en besmeer hem daarna met boter. Snijd een pond geschilde en ge wassen aardappelen in dunne plakjes en doe ze in een kom. Giet er twee koppen melk, waarin een ei is losgeklopt, overheen. Voeg peper, zout en even tueel nootmuscaat naar smaak toe. Meng ongeveer 50 gram geraspte oude kaas door de aardappel plakjes en breng de massa over in de vuurvaste schotel. Leg enkele klontjes boter bovenop en strooi er wat geraspte kaas overheen. Laat dit heerlijk gerecht binnen drie kwartier in een niet te warme oven gaar worden en kleur krijgen. AARDAPPELSCHOTEL MET ROOM Kook 1 kg goed kruimende aardappelen na gron dige reiniging in de schil gaar. Pel de aard ppelen zolang ze nog warm zijn, maak ze met een vork fijn en meng er een half ons boter doorheen. Breng het geheel met zout, peper en nootmuscaat op smaak. Doe de massa in een beboterde vuurvaste schotel, strijk de bovenkant netjes glad. Strooi er enkele eetlepels geraspte oude kaas overheen en besprenkel de oppervlakte met de inhoud van eea klein flesje slagroom. Laat dit gerecht 20 minuten in een hete oven gratineren en serveer het goed warm. AARDAPPELPANNEKOEKJES Rasp ongeveer 1 kg aardappelen op een grove rasp „fijn". Meng er een geraspt uitje plus peper en zout doorheen. Vorm kleine platte pannekoek jes van hooguit een cm dik, leg deze in hete boter en bak ze tot ze aan beide kanten bruin en knap pend zijn geworden. De baktijd is ongeveer een kwartier. ER komen momenteel heel wat variaties in gekke mutsen en petjes aan de markt en ze vinden gretig aftrek bij de jonge meis jes. Misschien zullen het eendagsvliegen blijken te zijn en daarom is het niet ver standig er al te veel geld in te steken. Wel licht zijn er hier en daar wel teenagers te vinden, die zelf nog wel willen haken en breien. Als het maar niet teveel tijd in be slag neemt, want anders is de aardigheid er zó af. Als zó'n muts vuil wordt, moet hij niet al te bewerkelijk zijn, maar in een omme zientje schoon en droog. Dat is modern. Als ze voor hun muts dralon-wol nemen, zal hij bovendien niet vervilten, maar er „vers" blij ven uitzien. Hier volgt het haakpatroon voor een artistieke schotelmuts met een leuke pompoen. NEEM vier bolletjes dralon-wol en haak- naalden 6 en 4Y2: De steek is eenvoudig: met dubbele draad vaste steken haken. Nu gaan we beginnen. Zet met haaknaald 6 vier losse steken in een ring op en haak dan in deze ring zes vasten. De zes steken vormen de hoekpunten van 6 cirkelsectoren. Deze sectoren zullen naarmate het werk vor dert zes gelijkbenige driehoeken gaan vor- mene die hun tophoek in hetzelfde punt hebben. Bij iedere toer aan deze zijden van de driehoeken steeds één steek meerderen, net -zolang tot iedere basislijn 15.steken breed is en de gehele cirkel" dus een omtrek van 6 x 15 steken beslaat. Het begint al ergens op te lijken. Werk nu verder met haaknaald 4%. Als we de eerste keer rondgaan moeten wij iedere tweede en derde steek samenhaken, bij de tweede keer iedere vierde en vijfde steek. Met de resterende 63 steken nog vier keer rondgaan. En nu nog even de laatste hand aan het moderne hoofddeksel leggen. We maken van draion een fraaie pompoen en naaien die midden op de muts.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 22