Wat U moet weten van hetgeen op de 10e Zeeuwse Spuitdag verteld werd 32 ONKRUIDBESTRIJDING IN S VOOR TUINDERS ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD Gewoontegetrouw werdeh op de Spuitdag enkele interessante onderwerpen aangesneden. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van het eerste on derwerp „Chemische onkruidbestrijding". De inleiding over „De aardappelziekte" 's middags had vooral ten doel de oorzaken van het optreden van deze ziekte en de invloed van kuituur- maatregelen hierop,, na te gaan. Dit zal in een volgend artikel nader onder de loupe worden genomen. CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING Graan kan men beschouwen als de chemische hakvrucht, aldus ir. H. J. de Bruin, rijkslandbouw- konsulent voor planteziekten te Wageningen. Binnen de reeks van gewassen kan hierin het beste het onkruid worden aangepakt. Bieten en aardappelen kan men moeilijk meer „hak"vruchten noemen. Tweemaal spuiten moet in graan een normaie kultuurmaatregel worden, 1 x DNOC en 1 x MCPA. Hiernaast zijn, als het voor DNOC te laat is, MCPP tegen muur en MCPA/TBA tegen kamille op hun plaats, echter met meer risico voor de opbrengst. Enkele nieuwe middelen zijn: 2.4-DP, een MCPP- ach tig produkt waarvoor varkensgras en perzikkruid echter meer gevoelig zijn; verder: DBA dat toe gevoegd aan MCPA of aan MCPA/TBA niet alleen de kamille maar ook weer varkensgras en perzik- kruid beter doodt. Het blijkt dus dat de strijd tegen enkele nog moeilijk te bestrijden onkruiden onverminderd wordt voortgezet. Zo ook tegen duist. Wat dit betreft is Sirnazin in wintertarwe, toegepast in het voorjaar, niet betrouwbaar gebleken. Avadex, 4 weken na het zaaien van de wintertarwe wordt nu beproefd en lijkt niet slecht. WILDE HAVER VOOR toepassing in zomergerst tegen wilde haver is Avadex echter weer minder geschikt. De kans op schade is groot. (De vermoedelijk veiliger Avadex BW komt dit jaar nog niet in de han del.) In bieten, erwten en vlas kan Avadex tegen wilde haver (en duist) wel aanbevolen worden. Voor zomergerst komt Caryne meer naar voren, mits toegepast op een kerngezond gewas. Noch Avadex, noch Caryne geven echter 100 doding van de wilde haver. Bestrijding van wilde haver begint met het met de hand verwijderen van de eerste planten. KWEEK I1ETZELFDE geldt eigenlijk ook voor kweek: men moet beginnen met het (chemisch of mecha- nisch) bestrijden bij de bron, d.w.z. langs de slootkanten. Bestrijding in de stoppel met dalapon en TCA is duur en het resultaat nog vaak wisselend. Gebruik ze echter zoals het moet. Volg nauwkeurig de voorschriften. Zo is spuiten van dalapon over de onbewerkte stoppel wel mogelijk, beter is echter na een bewerking weer eerst de nieuwe uit loop af te wachten. Het effekt van Gramozone (paraquat) moeten we nog afwachten. Weedazol TL is voor toepassing op kultuurgrond niet goedgekeurd. KLEIN HOEFBLAD GRONDIG en bij het begin aanpakken geldt ook voor klein hoefblad oftewel dokken. Ruim de eer ste op, desnoods met natriumchloraat zoals men in de Wieringermeer wel doet, spuit in winter tarwe met 2.4-D als het gewas 15-20 cm lang is, maar bestrijdt ze vooral intensief in de stoppel. Onder niet te droge omstandigheden heeft 2.4-D dan prima effekt, al moet u er nooit op rekenen dat u er in één jaar vanaf bent. ERWTEN DIJ de erwten werd in 1963 veel ervaring op- gedaan met middelen met lange werkings duur. Over het algemeen waren de resultaten goed. Plaatselijk met name op lichte zavel werd echter schade gekonstateerd, zowel bij Sirnazin als b(j Residuren, bij de laatste wat duidelijker vooral bij veel regen na de toepassing. Bij droogte lijkt Sirnazin echter in werking sterker terug te lopen dan Residuren. Op zware grond zal de werking tegen kunnen vallen, op lichte grond is er kans op schade. Trixabon heeft in erwten niet voldaan. Nieuw is een mengsel van prometryn en sirna zin. Ten aanzien van ondervruchten moeten wij bij al deze middelen er van uitgaan dat deze in de regel net zo gevoelig zijn als het onkruid. (Voor erwten met karwij als ondervrucht wordt propa zin beproefd). Het zou beslist niet juist zijn nu in eens te doen of de langwerkende middelen in erwten het één en het al zijn. DNOC voor opkomst (gevolgd door DNBP op kleine onkruiden) werkt prima, vooral op grond met vroeg onkruid. Nieuw is hierbij Tribonaat, een DNBP met enige nawer king, die vóór opkomst toegepast moet worden. Na de opkomst kan DNBP toegepast worden, echter niet voor de erwten 57 cm groot zijn. Ivosit kan men reeds kort na de opkomst toepas sen. Voor een goede werking heeft Ivosit echter iets vochtige omstandigheden nodig. ST AMBON EN IN de stambonen bleken zowel Residuren als Aresin niet helemaal zonder risiko. Wel bleek dit met name op zandgrond en voor stam- slabonen. Linuron leek in lVs a 2 kg veiliger, maar is nog niet uitvoerig beproefd. Ook bij stambonen kan DNOC vóór opkomst uitstekend werken. Eveneens komt vóór de op komst in aanmerking het onder erwten reeds genoemde Tribonaat. SUIKERBIETEN FNSLOTTE de bieten. Bij het afnemen van het handwerk neemt de veronkruiding toe. Dit moet zoveel mogelijk ergens anders dan in de bieten b.v. in granen en erwten wor den tegengegaan. Men zou ook kunnen zeggen: De onkruidbestrijding in bieten begint in granen en erwten. By de thans in bieten gebruikte middelen moet men eigenlijk uitgaan van het verzekeringsidee. Dat houdt in dat men in droge jaren met een ma tige werking van de middelen en weinig onkruid tot de konklusie moet komen dat men geld uit gegeven heeft voor niets. In andere jaren krijgt men in een of andere vorm zijn geld met een rente terug'. Belangrijk is dat bij de huidige middelen de kans op opbrengstdepressie vrij gering is. Niet vergeten moet worden dat mechanisch „schoon maken" ook niet zonder risiko voor de planten verloopt. In 1963 bleken Prebetox, Tribetol en Bisana op zwaardere kleigrond goed te voldoen. Bij de laat ste twee is de werking tegen muur en ganzevoe- ten (melde) beter dan van Prebetox. Op perce len met veel grasachtige onkruiden zoals tuintjes gras, graszaadopslag, maar vooral ook duist (wilde haver wordt ook meegenomen) moet zonder meer Tribetol of Bisana worden aanbevolen. Uiteraard gezien de prijs, volgens rijenbespuiting. Trixabon en Beetalon zijn op hun plaats op lich tere klei en zavelgrond waar bij een goede op- drachtigheid reeds vroeg onkruid aanwezig is. In het feit dat het hoogste rendement verkregen wordt door zo vlak mogelijk voor dé opkomst te spuiten ligt een zeker risiko. Op vrijdag is er nog niets te zien, zaterdag en zondag is het groei zaam weer en 's maandags staan er zo veel bieten boven dat het te laat is om te spui ten. Het leggen van een glasplaat of een stuk plastic van 1 m- is hier een hulpmiddel, dat als broeikasje dienst kan doen. De bieten komen daaronder 2 a 3 dagen eerder boven en deze tijds ruimte is voldoende. UOLGENS ir. De Bruin heeft pyramin op de zware klei minder goed voldaan en zouden daar Prebetox of Tribetol en Bisana dus beter op hun plaats zijn. Verder heeft in het algemeen de toepassing na de opkomst op de klei evenmin dai effekt opge leverd dat men er aanvankelijk van had ver wacht. Toepassing vóór opkomst is dus aan te be velen en wel hoe zwaarder de grond hoe vroe ger. Rijenbehandeling gelijk met het zaaien is mogelijk). In 1963 is weinig ervaring opgedaan met toepassing van pyramin onder droge omstan digheden. De gevoeligheid voor pyramin is waar schijnlijk minder groot dan bij de eerder genoem de middelen. Maar tenslotte moet ook pyramin kunnen oplossen en daarvoor is vocht nodig. De nawerking van pyramin is goed cn in ver schillende gevallen tot bij de oogst zichtbaar ge weest. Zwarte nachtschade werd dan ook nog goed bestreden. Nieuw is in 1964 voor de bieten een mengsel van endothal en paraquat. Het laatste is het werk zame bestanddeel van Gramozone. Hierbij wordt er van uitgegaan dat dit mengsel later kan wor den toegepast (de reeds aanwezige onkruiden wor den immers reeds door paraquat gedood) en daar door ook een langere nawerking geeft. Ongetwijfeld zijn wij met de onkruidbestrijdings middelen in bieten nog niet aan het eind. Er is vast en zeker nog meer in de kast, al zal er dit jaar daarvan wel niets meer in de running ko men. Wat de rijenbespuiting betreft is het belang rijkste voordeel: besparing aan middel. Nadelen zijn dat het los van het zaaien moeilijk is uit te voeren en bij gebruik van de precisiezaaimachine de kapaciteil hiervan behoorlijk drukt. Plaatselijk bleek in 1963 bij de toen wel zeer vochtige weers omstandigheden, het onkruid tussen de rijen nog een groot bezwaar te vormen. Niet zelden werd dan bij het doorslaan zelfs onkruid weer netjes verplant en meegenomen tot in de rij. R. L. V. D. Goes. P. VERHAGE. T I P In een groot aantal percelen rode bessen heb ben we de afgelopen zomer magnesiumgebrek waargenomen. Magnesiumgebrek kan worden veroorzaakt door een tekort aan magnesium in de grond. Ook kan magnesiumgebrek optreden bij een te hoog gehalte aan kali in de grond. In dit geval is er dus wel genoeg magnesium in de grond aanwezig maar niet alles is opneem baar voor de planten. We dienen dus goed op de hoogte te zijn met de aanwezige voedings stoffen in de grond. Grondonderzoek is dan ook een eerste vereiste om een goed inzicht te krijgen in de voedingstoestand van de grond. Bij aanhoudend vriezend weer kan bijverwar ming in luchtgekoelde bewaarplaatsen nood zakelijk zijn. We gebruiken alleen hiervoor elektrische straalkachels. Bij het gebruik van oliekachels kan smaakbederf optreden. VBC is voor bessen en frambozen nog steeds een goed winterbestrijdingsmiddel. VBC dient bij sneldrogend weer te worden gespoten. In de tweede helft van januari kan het worden toegepast, Kleinfruil is erg dankbaar voor stalmest. Deze wordt gegeven na het snoeien en moet ondiep worden ondergewerkt. Het al of niet slagen van een bepaalde teelt hangt voor een groot gedeelte af van het kie zen van de goede rassen. In deze tijd zal aan zaadbes&ellen de nodige aandacht besteed moe ten worden. Dit voorkomt teleurstellingen. Raadpleeg de pas verschenen rassenlijst en be studeer nauwkeurig de verschillende proefver- s lagen. B In welke bewaarruimte het fruit is opgeslagen doet minder terzake. Regelmatig controle toe passen op bewaarziekten blijft noodzakelijk. B Voor de opkweek van tomaten wordt de plastic pot steeds meer gebruikt. Het voordeel van deze pot is een betere bewortcling dan in de stenen pot. Kwekers die deze pot gebruiken zijn er zeer enthousiast over. Het beste is een plastic pot te gebruiken waarin de grond het minst uitdroogt. Een pot dus zonder gaten in de zijwand. B De weersomstandigheden laten het nu toe om eens extra aandacht te besteden aan het maken van een goed teeltplan. Vooral dient nagegaan te worden hoe het staat met de beschikbare arbeidskrachten. B Tomaten en komkommerplanten kunnen ge makkelijk verbranden door ammoniakdampen. Houdt bij het inbrengen van mest hiermee rekening. Ook sla is hiervoor gevoelig. B Bij de snoei van Stark Earliest moeten we vooral letten op de aanwezigheid van éénjarig hout. Hoewel de Stark ook wel draagt op meer jarig hout doet ze dit toch bij voorkeur op het éénjarige. Dit houdt in dat een vrij krachtige snoei moet worden toegepast. B In deze maand moeten de aardbeien in de vaste kassen worden geplant. Op de ry nemen we een plan tafstand van 25 cm terwijl we tussen de rijen een afstand aanhouden van 30 cm. De grond moet vóór het planten goed vochtig zijn. Na het planten aangieten. Gedurende de maand januari de kassen zo koud mogelijk houden. Bij de opkweek van jonge iomatenplanten kan de wortelduizendpoot veel schade aanrichten. Door te stuiven met parathïon-stuif, crnder de planten, mag op een afdoende bestrijding wor den gerekend.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 4