Notulen Algemene Vergadering Z.L.M.
MORGENVERGADERING
39
gehouden op maandag 16 december 1963
VRIJDAG 17 JANUARI 1964
IVE Algemeen Voorzitter, Ir. M. A. Geuze opent
de vergadering en zegt verheugd te zijn, dat.
de morgenvergadering reeds door zulk een groot
aantal leden en belangstellenden wordt bijgewoond.
Hieruit moge blijken, dat het door de heer Zijp te
behandelen onderwerp, door velen uit de Kringen
van de land- en tuinbouw van zeer groot belang
geacht wordt.
De Voorzitter begroet voorts in het bijzonder de
Itëren jhr. drs. T. A. J. W. Severer en drs. Th. J.
Westerhout als vertegenwoordigers van het Pro
vinciaal Bestuur, de heer mr. J. Drijber, burge
meester der gemeente Middelburg, de wethouders
der gemeente Middelburg, de heer nir. E. Kuijlnian,
secretaris van het Kon. Ned. Landbouw Comité,
de heer A. S. de Jonge, secretaris van de Kamer
van Koophandel voor Midden- en Noord-Zeeland,
de heer J. Kakebeeke, vertegenwoordiger van de
Aid. Zeeland der Ned. Fruittelers-organisatie, de
beer B. H. G. ter Haar Romeny, burgemeester der
gemeente Souburg en Voorzitter der Commissie
Landbouw- en Landbouwhuishoudonderwijs der
Z. L. M., de heren drs. KI. Laansma en ir. J. J. Hase-
nack als vertegenwoof^'^ers van de Stichting Zee
land voor Maatschappelijk en Cultureel Werk. de
beren W. J. Lokhorst en ir. W. J. Kneppelhout,
vertegenwoordigers van de Gelderse Mij. van Land
bouw. de heer ir. M. de Vink. directeur van de
Planologische Dienst, de heren ir. J. D. Dorst en
D. W. Lindenbergh, ereleden en adviseurs der
Maatschappii, de heer mr. P. van Empel, president
van de Rechtbank. hee«- dr. C. de Golan, direc
teur van het Economisch Technologisch Instituut,
de heer ir. D. v. d. Zaken. h«o*d»ngenienr-direetour
van de Cultuurtechnische Dienst, de heren J. W.
Scheele en W. Goeman, respektievelifk voorzitter
«i secretaris van de Gewestelfike Raad van het
Landbouwschap, de dames Mevr. Van Nieuwen-
buijzen en Mei. v. d. Leeden, vertegenwoordigsters
van de Afd. Zeeland der Bond van Plattelands
vrouwen, en tenslotte aan de heren vertegenwoor
digers van de Pers.
De Voorzitter richt zich hierna me* een bijzonder
woord van welkom tot de heer mr. Zijp. secretaris
van de Commissie Grondgebruik van het Land
bouwschap, die op deze morgenvergadering een
inleiding zal houden over het grondgebruik, de
grondprijzen en de ontwikkeling hiervan in Neder
land en omringende landen.
NOTULEN ALGEMENE VERGADERING
Daar geen op- of aanmerkingen over de notulen
van de Algemene Vergadering op 13 juni 1963 ge
houden te Rilland-Bath zijn binnengekomen, wor
den deze notulen goedgekeurd en ondertekend.
BEGROTING 1964
De Voorzitter geeft nog een korte toelichting op
de begroting 1964 die aan alle afdelingen is toege
zonden. De begroting toont dankzft ledenwinst en
ondanks de kostenverhogingen geen ongunstig
beeld, zodat de contributie op het zelfde peil als
dat van 1963 gehandhaafd kan blijven.
Daar niemand nadere toelichting of stemming
verlangt, wordt de begroting zonder hoofdelijke
stemming aanvaard,
RONDVRAAG
De heer Mesu vraagt of het boekje dat over de
horverkaveling Walcheren is verschenen niet gratis
aan de afdelingen op Walcheren ter beschikking
gesteld kan worden.
De Voorzitter antwoordt dat hier een nummer
van het Tijdschrift voor Cultuurtechniek betreft,
wat voor iedereen te verkrijgen is. Spreker zegt
Ci vragensteller een exemplaar toe.
De heer Meyers (Serooskerke) vraagt de mening
over de eisen van de Friese Maatschappij van Land
bouw.
De Voorzitter zegt hierop in de openingsrede
graag te willen ingaan.
De Voorzitter geeft hierna het woord aan jhr.
mr. Schorer, lid van Ged. Staten van de Provincie
Zeeland.
De heer Schorer deelt mede dat het Provinciaal
Bestuur deze dag het Provinciaal Bestuur van Oost-
Vlaanderen ontvangt, zodat de Commissaris tot zijn
spiit verhinderd is deze vergadering bij te wonen.
Gaarne brengt spreker de groeten van de Com
missaris aan de vergadering over.
De heer Schorer wijst erop dat het Prov. Bestuur
overtuigd is van het belang van de landbouworga
nisaties en van de betekenis van de Z. L. M. die zo'n
belangrijke plaats in de provincie inneemt. Spreker
is van oordeel dat in de landbouwsector de sleutel
voor de oplossing van vele problemen is gelegen,
met name geldt dit voor de wereldvoedselpositie
en de vraagstukken rond de E. E. G.
Wat Zeeland betreft is de heer Schorer van oor
deel dat de landbouw een hechte pijler zal blijven
van de welvaart van de provincie.
Spreker wenst vervolgens de voorzitter nog een
lang voorzitterschap en spreekt de hoop uit dat hij
nog vele activiteiten mag ontplooien.
De Voorzitter zegt de heer Schorer dank voor
de hartelijke woorden aan het adres van de Z. L. M.
gericht.
Hierop geeft de Voorzitter het woord aan de
Burgemeester van Middelburg de heer mr. Drijber.
De heer Dryber zegt het op prijs te stellen dat
de Z. L. M. in Middelburg vergadert. Middelburg
immers wil een stad zijn temidden Van het platte
land. Er zijn ook veel contacten met de agrarische
sector met name denkt spreker ook aan de tegen
stelling die er ook is bijv. bij de kwestie van de
uitbreidingsplannen. Maar aldus de heer Drijber
de vergoedingen die worden uitgekeerd bij ont
eigeningen en aankopen liggen op een goed peil.
Voorts acht spreker de stand en in het bijzonder
de industrievestiging in de stad het compliment
van de agrarische sector, waar immers door de
structuurveranderingen minder werkgelegenheid
is gekomen.
De burgemeester zegt verheugd te zijn voor de
eerste maal nu persoonlijk in staat te zijn met de
Z. L.M. kennis te maken vooral omdat hij deze
zomer zeer onder de indruk is gekomen van een
der facetten van het werk der Z. L. M. nJ. de ten
toonstelling te Kruiningen.
De Voorzitter dankt de burgemeester van Mid
delburg voor zijn woorden en dankt met name voor
het compliment inzake de grondkwesties. Wij zien
het als onze plicht tegenover de deskundigheid van
de overheid, de leden met onze deskundigheid ter
zijde te staan, aldus de Voorzitter.
De Voorzitter leidt hierna de spreker van deze
ochtend mr. Zijp, secretaris van de Commissie
Grondgebruik bii de vergadering in en geeft daarna
het woord aan de heer Zijp.
Een samenvatting van de
door Mr. Zijp gehouden inlei
ding over: GROND
GRONDVRAAGSTUKKEN
GRONDPRIJZEN", werd
reeds in het Kerstnummer
van het Zeeuws Land- en
Tuinböuwhtdd bp'gehomen.
DISCUSSIE INLEIDING Mr. ZIJP
De Voorzitter stelt als eerste de vraag het lek
in het voorkeursrecht van de pachter tengevolge
van de gerechtelijke bevelen tot verkoop. Hij noemt
als mogelijkheid dat een eigenaar een onverdeeld
gedeelte van zijn perceel verkoopt aan zijn zuster
en daarna een gerechtelijk bevel tot verkoop aan
vraagt Spreker vindt dit toch wel een flagrante
ontduiking van de strekking der wet.
Verder merkt de Voorzitter op dat naar zijn
mening meer onteigende boeren in de IJsselmeer-
polders moeten worden toegelaten, waardoor hun
invloed op de grondprijzen minder zou zijn. Soreker
denkt hierbij ook aan de verkoop van domeingrond
aan deze onteigende boeren, waardoor met 'n be
trekkelijk kleine hoeveelheid grond toch ook regu
lerend op de grondmarkt zou kunnen worden op
getreden.
De heer J. W. Scheele vraagt hoe de inleider
denkt over het verschil in prij3 tussen behuisd en
los land. In de praktijk zien we volgens spreker dat
aan de gebouwen steeds minder waarde wordt toe
gekend. Naar sprekers mening is dit een zeer ac
tueel vraagstuk.
De heer L. Boone merkt op dat een aankopende
instelling gronden in een uitbreidingsplan goed
koper in eigendom verkrijgt wanneer er sprake is
van een eigenaar-gebruiker dan wanneer dit geval
is bij koop van een eigenaar-verpachter en een
pachter. Spreker vraagt hoe dit komt en merkt op
dat dit toch wel zeer onbillijk is.
De heer mr M. A. Terwoert heeft in de rede van
de inleider een uitspraak gemist over de moeilijk
heden die er bij de pachter zijn met betrekking tot
de handhaving van de wettelijke pachtprijs. Spre
ker meent dat de netto-opbrengst van het ver
pachte voor de verpachter nog lager is dan voor
de oorlog. We zien dan ook dat vele verpachters
de grond verkopen.
Door allerlei methodes als het zaaiklaar verhuren
van land, het verkopen van te velde staande vruch
ten, het deel-bouwen en gemeenschappelijk exploi
teren van land, het vragen van een extra (zwarte)
pacht, het bedingen van een bedrag om een object
te mogen pachten en het zelf exploiteren van grond
terwijl men geen boer is, proberen verpachters tot
een hoger rendement te komen. Spreker zou willen
adviseren eens een onderzoek hiernaar in te stel
len en door hogere pachten het rendement van het
object grond te verhogen, waardoor wellicht ook
weer beleggers als kopers op de markt zouden
komen.
jyjr. N. M. Zijp geeft op deze vragen de volgende
antwoorden. Wat betreft de aanvragen voor
een gerechtelijk bevel tot verkoop heeft spreker
de indruk dat ook de rechters dikwijls het gevoel
hebben dat de situatie maar verzonnen is. Bij de
huidige jurisprudentie is hier echter niets aan
te doen en spreker ziet ook geen mogelijkheid tot
wetswijziging. De rechterlijke macht oordeelt on
afhankelijk en hierbij gaat het strikt genomen of
het in het belang van de boedel is. Spreker ziet de
enige mogelijkheid in het beïnvloeden van de me
ning van de rechterlijke macht via het plaatsen
van een artikel in een blad van deze rechterlijke
macht. De rechter zou het standpunt moeten in
nemen dat het rechterlijk bevel alleen zou dienen
te worden afgegeven wanneer er werkelijk sprake
van grote ingrijpende meningsverschillen bij de
boedelscheiding optreden.
Wat betreft de verkoop van domeingronden
merkt spreker op, dat dit een politieke zaak is.
Naar aanleiding van de motie Biewenga heeft het
vorige kabinet de uitspraak gedaan, dat men in
principe niet tegen verkoop was. Elke keer wan
neer nu in de Kamer gevraagd wordt om deze
motie uit te voeren wordt deze zaak echter weer
uitgesteld.
Spreker acht het aandringen op verkoop op dit
moment ook wel erg moeilijk. Pas wanneer men
de minister bereid zou vinden tegen een prijs van
rond ƒ5000 tot verkoop van toch wel belangrijke
oppervlakten over te gaan, ziet spreker hiervan
invloed op de grondprijzen ontstaan.
We moeten echter bedenken, aldus spreker, dat
de kosten van deze gronden tussen ƒ15.000 en
ƒ20.000 liggen.
De Voorzitter merkt hierbij nog op. dat hij spe
ciaal het oog had op onteigende boeren, die eige
naar van grond waren. Hij zou dezen b.v. via pro
vincie of gemeente weer in de gelegenheid willen
stellen grond te kopen.
rde vraag van de heer Scheele antwoordt de
heer Zijp, dat de vraag naar los land een ge
heel andere macht betreft. De vraag naar los
land is veel groter. Het blijkt ook uit deze vraag,
dat er veel boerderijen zijn met weinig grond, waar
van de gebruikers naar uitbreiding streven.
De Voorzitter vraagt in dit verband wat de inlei
der van het Friese systeem denkt, waarbii de helft
van het onderhoud van de gebouwen door de pach
ter wordt verzorgd.
De heer Zijp acht dit aantrekkelijk mits er tussen
eigenaar en pachter goede verhoudingen zün. In
't algemeen werkt dit systeem goed, hoewel het
alleen in Friesland wordt toegepast.
De Voorzitter acht dit een systeem dat aanbe
veling verdient omdat beide partijen belang heb
ben bij een goede toestand van de gebouwen.
De heer Zijp merkt over deze kwestie nog op,
dat zich een groot probleem voordoet wanneer een
pachter de oude gebouwen wil moderniseren. De
vraag is steeds welke rechten heeft de pachter op
terugbetaling van deze verbeteringen bij eventu
ele beëindiging van de pacht.
Bij goede verhoudingen is dit alles goed In
overeenkomsten vast te leggen. Dikwijls blijkt ook
een erfpachtscontract de goede oplossing te zijn,
omdat de pachter dan kredietmogelijkheden heeft.
DE vraag van de heer Boone beantwoordt de
heer Zijp als volgt: Wanneer van een eige
naar-gebruiker grond wordt aangekocht in een
uitbreidingsplan, waarbij b.v. 20.000 per ha vas
te grond wordt betaald, dan heeft hij daarnaast
recht op 10 x de jaarlijkse bedrijfsschade. Men gaat
er dan van uit, dat de uitbetaalde waarde van de
grond 4 rente oplevert, welke rente wordt af
getrokken van de bedrijfsschade. Hoe hoger de
grondnrijs is, hoe meer rente wordt afgetrokken
en wel zodanig, dat op den duur de bedrijfsschade
vervalt. Sinds het op dit gebied bekend geworden
arrest Tilburg, zien we nu echter ook een ont
wikkeling om in bepaalde gevallen minder rente
af te trekken, b.v. 2 en soms zelfs nog wel min
der tot 0
Men past dan de redenering toe, dat de grond,
die wordt aangekocht en waarvoor men een be
paalde prijs betaald heeft, nog geen volgroeide
waarde heeft. Voor het aangroeien van de waarde
heeft men dan óf geheel öf gedeeltelijk deze rente
opbrengst nodig.
De heer Boone meent, dat ziin vraag door de
inleider niet geheel begrepen is en zet een en
ander nogmaals uiteen.
De Voorzitter stelt voor, dat Mr. Zijp en de heer
Boone deze kwestie in de middagpauze nader per
soonlijk bespreken.
rde vraag van de heer Terwoert antwoordt de
inleider het volgende:
Bij de discussies, die indertijd werden gevoerd
over het al of niet afschaffen van de prijsbeheer-
sing landbouwgronden werd door de tegenstan
ders van de opheffing onder meer aangevoerd, dat
vrije grondprijzen tot hogere pachtprijzen zouden
leiden.
De Regering heeft toen uitdrukkelijk gesteld, dat
de pachtprijzen beheerst zouden blijven en dat
(Zie verder pag. 41)