TUINBOUW Financiering van de fruitteelt 32 ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD TTE moeilijkheden, die naar de mening van de heer ir. N. A. Tonckens, sprekende op de Z.L.M.-kringvergadering O.Z.-Beveland die nu alweer enige weken geleden te Kruiningen gehouden werd, in het bijzonder naar voren komen bij de financiering van het fruitbedrijf, houden verband met de volgende factoren: le. Het feit, dat de eerste (vier) jaren na het inplanten geen kostendekkende produktie kan worden verkregen; 2e? De moeilijkheden, die zich voordoen bij het stichten van een boomgaard op gepachte grond. Om met dit laatste punt te beginnen, kan de inleider volstaan met te ver wijzen naar een beschouwing betreffende het vraagstuk „Pacht en het in planten van fruit" in het Zeeuws Land- en Tuinbouwblad van 23 augustus 1963. In het kort komt het hier op neer, dat een pachter, die een boomgaard aanlegt op gepachte grond wel in economisch opzicht eigenaar is van de plantopstand, maar dat hij geen eigenaar is in juridische zin. De bezwaren, die hieraan zijn verbonden zijn tweeërlei, namelijk: le. dat bij beëindiging van de pachtovereenkomst een regeling noodzakelijk is, volgens welke de pachter een vergoeding ontvangt voor de waarde, die de plantopstand op dat moment heeft; 2e. dat de plantopstand op gepachte grond niet door de pachter als onderpand kan worden gebruikt voor het verkrijgen van een lening. In verband hiermee is het in het belang van de fruitteler/pachter om te trachten met de verpachter een overeenkomst aan te gaan inzake het vestigen van erfpachtrecht. Door het erfpachtrecht zijn de belangen van de pachter tegenover de verpachter beter beschermd en bovendien is deze rechtsvorm vat baar voor het vestigen van hypotheek, waardoor de mogelijkheid voor finan ciering wordt verruimd. DE FINANCIERING £)E tweede moeilijkheid bij de financiering van fruitbedrijven, betreft het feit, dat na het investeren in een nieuwe fruitaanplanting de eerste jaren nog geen kostendekkende produktie kan worden verkregen. Het exploitatietekort gedurende de eerste jaren is in wezen een voortgaande investering, die samengaat met een groter wordende waarde van de plantopstand. In verband hiermee is het noodzake lijk, dat reeds ten tijde van het inplanten een financieringsmogelijkheid aanwezig is, niet alleen voor de investeringen, die in dat bepaalde jaar plaatsvinden, maar ook voor de investeringen, die in de daarop volgende jaren noodzakelijkerwijs nog zullen moeten volgen. De financiering dient zo ruim te zijn, dat het bedrijf (en de vermogensbehoefte, die het bedrijf met zich brengt) moet kunnen groeien, zonder dat e.e.a. na enige jaren te krap zou blijken te zijn. Enige tijd terug werd een volledig financieringsplan uitgewerkt voor een nieuw te stichten fruitbedrijf van 7 ha en wanneer dat plan als voorbeeld wordt gebruikt, dan blijkt dat in het eerste jaar ruim f 5.000,per ha in de plantopstand moet worden geïnvesteerd en dat in de daarop volgende periode van vier jaar nog eens 7.000,per ha in het bedrijf moet worden geïnvesteerd om het exploitatietekort in die jaren te dekken. Men zal daarom volgens dit voorbeeld, nadat de investeringen van het eerste jaar dus van het inplanten zijn gefinancierd, nog een financieringsruimte moeten hebben voor de komende jaren van 7.000.per ha. Teneinde zoveel mogelijk aan de financieringsbehoefte van het fruitbedrijf tegemoet te komen, is in onze boerenleenbankorganisatie de mogelijkheid geopend tot het verstrekken van leningen voor de finan ciering van jonge fruitaanplantingen, waarop gedurende de eerste vijf jaar niet behoeft te worden af gelost. Bovendien bestaat de mogelijkheid tot het opnemen van aanvullende leningen tegen onderpand van hypotheek naarmate de waarde van de plantopstand toeneemt. Er wordt b.v. in het jaar van in planting een hypothecaire lening opgenomen tot een bedrag van 9.000,per ha en in de daarop volgende jaren worden daarenboven aanvullende leningen opgenomen, zodat in het zesde jaar de hypo thecaire schuld is gestegen tot een bedrag van 12.000,per ha. BANKHYPOTHEEK EN bijzonderheid, die hierbij nog kan worden vermeld, is de toepassing van de bankhypotheek. Normaal is het recht van hypotheek gekoppeld aan één bepaalde lening. Dit is bij een bank hypotheek echter niet het geval en daardoor is het mogelijk dat een bankhypotheek wordt gevestigd tot een hoger bedrag dan de kredietnemer aanvankelijk van de bank leent. Het voordeel hiervan is dat naderhand aanvul lende leningen of geheel nieuwe leningen kunnen worden verstrekt zonder dat opnieuw notariskosten behoeven te worden gemaakt. Ook is het bij de bankhypotheek niet zo, dat het recht van hypotheek teniet gaat, wanneer de oorspronkelijk opgenomen lening geheel is afgelost. Het hypotheekrecht blijft bestaan tenzij het eerder wordt geroyeerd gedurende het gehele leven van de kredietnemer. Sinds enkele jaren heeft ook nog de z.g. extra hypotheek of top-hypotheek onder voorwaarde van bepaalde verzekeringen bekendheid verkregen. Hier mee worden bedoeld hypothecaire leningen tot een zeer hoog percentage van de onderpandswaarde b.v. 90 Doorgaans wordt dan dat gedeelte van de lening, dat ligt boven het percentage, dat als maxi mum geldt voor normale hypothecaire leningen, aangeduid als extra-hypotheek. Een bijzonderheid van de extra-hypotheek is evenwel, dat op deze lening jaarlijks tenminste 10% (dus in 10 jaar) moet worden afgelost. Gezien het feit, dat voor de financiering van een nieuwe fruitaanplanting behoefte bestaat aan een lening, waar de eerste jaren niet op hoeft te worden afgelost, is de extra-hypotheek geen passende finan- cieringsvorm voor het fruitteeltbedrijf. VERSCHILLENDE KREDIETMOGELIJKHEDEN VU ANNEER in het fruitteeltbedrijf behoefte be- staat aan vreemd vermogen tot een hoger bedrag dan door een normale hypotheek kan wor den gedekt kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid van een lening onder garantie van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw en eventueel ook van het provinciale Waarborginstituut voor de Tuinbouw. Door het inschakelen van deze z.g. institutionele borgtocht is het mogelijk om in die gevallen, dat de kredietnemer niet in staat is zelf voldoende zeker heid te stellen, de financiering wat men noemt rond te maken. Bij de exploitatie van een fruitbedrijf zijn uiter aard bepaalde werktuigen noodzakelijk en ook be staat er behoefte aan bedrijfskapitaal, waarmee de uitgaven, die verband houden met de voorbereiding van de oogst, kunnen worden gedekt. Hiervoor be staan naast de financieringsvormen, die in het voor gaande zijn genoemd, enkele specifieke financie ringsmogelijkheden. Voor werktuigen bestaat de mogelijkheid van financiering op basis van over dracht van het betreffende werktuig, eventueel in combinatie met andere werktuigen. Tegen deze zekerheid kunnen leningen worden verkregen met een looptijd van maximaal vijf jaar. Het maximum bedrag van dergelijke leningen is als regel 50 van xle waarde van de overgedragen werktuigen. Voor nieuwe werktuigen met een z.g. „terugkoop verklaring" ligt het maximum-bedrag hoger, name lijk op -/.t van de z.g. cataloguswaarde. De mogelijkheid van overdracht van de werk tuigeninventaris kan ook worden toegepast voor het verkrijgen van bedrijfskrediet. Bedrijfskrediet zal als regel worden opgenomen als een krediet in lopende rekening, waarbij de rekening gedurende een gedeelte van het jaar debet staat, maar waarbij de rekening na de verkoop van het fruit weer een tegoed aanwijst. Voor het verkrijgen van een derge lijk krediet in lopende rekening kan gebruik worden gemaakt van allerlei zekerheidsvormen, waarbij ik u volledigheidshalve ook nog wil noemen de moge lijkheid van cessie van veilinggelden. Bij deze laatste zekerheidsconstructie vormen de betalingen, die na de verkoop van de oogst via de veiling en de bank worden overgemaakt, het onderpand waar op het krediet wordt verstrekt. Tenslotte is er nog de mogelijkheid van het blanco krediet, d.w.z. krediet, dat geheel zonder zekerheid wordt verstrekt. Dit blanco krediet is gebonden aan een maximum bedrag van 5.000,per kredietnemer, terwijl het geleende bedrag binnen een jaar weer moet worden afgelost. Het totaal van de kredietmogelijkheden beziende, kan geconcludeerd worden dat er vele mogelijkheden zijn. Zelfs zoveel, dat alle krediet mogelijkheden niet eens gelijktijdig gebruikt kun nen worden, er tenminste van uitgaande, dat het bedrijf van de kredietnemer ook nog voor een deel met eigen vermogen behoort te worden gefinancierd. Dit laatste is beslist noodzakelijk. Het moderne fruitbedriif is een gespecialiseerd bedrijf, waarbij de risico's niet mogen onderschat worden. In dit verband wees de heer Tonckens erop, dat risico's in principe door het eigen vermogen moeten kunnen worden gedragen. Om een fruitteeltbedrijf te beginnen is derhalve een behoorlijk bedrag aan eigen vermogen noodzakelijk. In het financierings plan voor een nieuw fruitbedrijf van 7 ha, zijn we In de agrarische sector is geen bedrijfstak aan te wijzen, waarvan de financiering zulke moeilijke punten omvat, als juist de fruitteelt. Weliswaar kan de fruitteelt in vergelijking met b.v. de akkerbouw of de melkveehouderij op een betrekkelijk kleine oppervlakte wor den uitgeoefend (8 ha wordt een zeer aan vaardbare bedrijfsgrootte geacht), maar daar staat tegenover, dat aan de kwaliteit van de grond en de ontwatering zeer hoge eisen moeten worden gesteld. In verband hiermee is fruitteeltgrond als regel dure grond en bovendien moet per ha een groot bedrag wor den geïnvesteerd in de plantopstand. De ge zamenlijke waarde van grond plus plant opstand kan daardoor oplopen tot bedragen boven 20.000,per ha. Voegt men daarbij nog de noodzakelijke gebouwen en werk tuigen, alsmede het benodigde bedrijfskapitaal dan blijkt wel, dat de totale vermogensbe hoefte van een fruitbedrijf aanzienlijk is. Een grote vermogensbehoefte wordt echter ook bij andere bedrijfstypen aangetroffen, zodat het fruitbedrijf in dit opzicht geen uitzondering vormt. uitgegaan van 60.000,eigen vermogen, ruim Vs van de maximale behoefte, die in het vijfde jaar wordt bereikt. Het is zeer wel denkbaar, dat de noodzake lijke omvang van het eigen vermogen, als mede het feit, dat het vijf jaar duurt alvorens men een redelijk inkomen kan verwachten, een rem vormt bij het stichten van nieuwe fruitbedrijven. In verband hiermee is het van des te meer betekenis aandacht te schenken aan de mogelijkheid van het aanplanten van fruit op bestaande bedrijven. AANPLANT OP BESTAANDE BEDRIJVEN CïP reeds bestaande bedrijven liggen de mogelijk- heden voor de financiering van fruitaanplan tingen namelijk gunstiger dan bij de stichting van nieuwe fruitbedrijven doorgaans het geval is. Te denken is daarbij niet alleen aan reeds bestaande fruitbedrijven, maar ook aan goede akkerbouw bedrijven. Het inplanten van fruit op een akkerbouwbedrijf betekent doorgaans, dat tenminste in de begin periode, wanneer nog geen inkomsten uit het fruit worden verkregen, wel inkomsten uit de akkerbouw worden verkregen. In dat geval kan de fruitteelt althans ten dele met behulp van inkomsten uit de akkerbouw worden gefinancierd. Dit geeft boven dien fiscale voordelen. De conclusie, die hieruit mag worden getrokken is wel deze, dat zowel met het oog op de financiering als ook uit fiscaal oogpunt, het inplanten van fruit op akkerbouwbedrijven positief kan worden beoordeeld. De zelfde voordelen, die aan de dag treden bij het aanplanten van fruit op akkerbouwbedrijven, komen ook naar voren, wanneer op reeds bestaande fruitbedrijven wordt bijgeplant of heringeplant. Ook hierbij wordt de aanloopperiode voor de nieuwe boomgaard in financieel opzicht vergemakkelijkt, doordat inkomsten worden verkregen uit het fruit- areaal. dat reeds in produktie is. Een voordeel in vergelijking met een nieuw gesticht fruitbedrijf is verder, dat de noodzakelijke werktuigen reeds op het bedrijf aanwezig zijn. Bovendien doet zich op een bestaand fruitbedrijf de omstandigheid voor, dat op de produktieve plantopstand jaarlijks een bepaald bedrag moet worden afgeschreven. Dit zijn dus middelen, die jaarlijks vrijkomen, tot een gelijk bedrag, als waarmee de produktieve plantopstand jaarlijks in waarde achteruitgaat. Omdat de af schrijvingen niet tot het inkomen mogen worden gerekend, dienen deze middelen te worden belegd of te worden aangewend voor herinvestering. Laatst genoemde aanwendingsmogelijkheid betekent dus, dat op de bestaande fruitbedrijven naast het in komen ook de afschrijvingen beschikbaar zijn om als eigen geld te worden aangewend voor de finan ciering van nieuwe fruitaanplantingen. Vaak wordt de vraag gesteld of de omstandig heden in Nederland in vergelijking met het buiten land voor de fruitteelt wel uitgesproken gunstig zijn. Allerlei factoren zoals de kwaliteit van de grond en het klimaat worden dan tegen elkaar afgewogen. Naar de mening van ir. Tonckens kan ook de finan ciering worden gezien als een van de factoren, die bepalend zijn voor de concurrentiemogelijkheden. Naarmate de financieringsmogelijkheden gunsti ger zijn, is het aantrekkelijker om over te gaan tot het inplanten van fruit. Gunstige mogelijkheden voor de financiering zijn speciaal aanwezig op de goede akkerbouwbedrijven en op de reeds bestaande fruitbedrijven. Op deze bedrijven wordt de finan ciering vergemakkelijkt doordat er een zekere geleidelijkheid bestaat in de bedrijfsvoering en in de financiering. En dit betekent een belangrijk voor deel in vergelijking met de gang van zaken bij het stichten van een volledig nieuw fruitbedrijf. Een vraag is nu, of de relatief gunstige mogelijkheden voor het aanplanten van fruit, die aanwezig zijn op de goede akkerbouwbedrijven en de bestaande fruit bedrijven wel in voldoende mate worden benut.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1964 | | pagina 8