1048 D E Zeeuwen hebben het wel extra met het zeewater te stellen gehad, want zij lagen er tenslotte midden in. Zij werden niet alleen vanuit het westen door zeewater belaagd, maar aan alle kanten vanuit de brede zeegaten. Het is één tragische geschiedenis van dijkdoorbraken en overstromingen, maar toeh ook weer van landwinning. Moeizaam en langzaam, maar op de duur gelukte het. Men behoeft er maar een oude kaart op na te kijken. Het ergst is Zeeland er wel aan toe geweest in de tijd der Romeinen. ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD LANDAAN TNE Nederlanders hebben hun land gemaakt tot wat het is. Zeer veel laag land aan de zeekust gelegen, zowel bij de Hollanden, Friesland, Groningen als bij Zeeland, benevens heel wat veenplassen meer landinwaarts, zijn bewoonbaar en bruikbaar gemaakt. Het bedijken van diep gelegen plassen en meren werkt vooral op de fantasie van de vreemdelingen. Wanneer zij in een polder lopen in de buurt van de ringdijk en zij zien dan plotseling meters hoger vlak naast zich een schip „over het land" varen, dan zijn ze met stomheid geslagen. Indrukwekkend is het varen van een grote oceaanstomer door het Noordzeekanaal, hoog boven het omringende land der IJ polders. Het droogleggen we staan er weinig bij stil is dan ook inderdaad een bijzonder werk en het drooghouden is dit evenzeer Het landaanwinnen is een werkje, waarmede men zich in het buitenland ook wel bezig heeft gehouden (b.v. Engeland en Duitsland), maarhet waren dikwijls Nederlanders, die daarbij df.de stoot gaven öf te hulp 'werden geroepen. Om een voorbeeld te noemen: de ..Marschen" (polders) in Sleeswijk-Holstein. Nü verstaan de Duitsers dat kunstje ook. maar indertijd werden de Hollanders geroepen om land te winnen aan de waddenkust. Er zijn nog herinneringen aan over. Door Frankrijk werd in de 17e eeuw onze Leeghwater te hulp geroepen, zoals trouwens ook door Holstein aan de Oostzeekust. En in Engeland was het Jacob Cats, de Zeeuwse zede-dichter, onze „Vader Cats", die zijn geld waagde met het oog op een behoorlijke rente Want Cats was een uitgeslapen zakenman 1 Daarover straks meer. SLIKKEN £}E Nederlanders hebben inderdaad van alles en nog wat bruikbaar land weten te maken. Niet alleen van zeegaten, van doorbraken, van meren en plassen, van moerassen of hoogvenen, maar ook van slikken, wadden of hoe ge ze noemen wilt. We hebben nu eenmaal nooit een teveel aan goed en vruchtbaar land gehad. De be volking nam betrekkelijk snel toe. Ook op de zandgebieden, al zal de mens uit het Westen het daar wel heel erg eenzaam hebben gevonden. Toch konden daar eigenlijk in die tijden niet nog meer mensen een bestaan vinden, want de kunstmest was nog niet uitgevonden. Toen die er einde vorige eeuw eenmaal was kon men wel meer mensen op die hoge gronden de kost geven. We hebben altijd uit zitten kijken naar mogelijkheden om nieuw land te winnen. Liefst natuurlijk vruchtbaar land. want landwinnen kost nogal wat aan arbeidskracht, tijd en geld. Men had al spoedig in de gaten hoe men het aanslibben door de zee moest bevorderen. In de 16e eeuw was er b.v. de Zeeuwse waterstaatkundige, Andries Vierlingh. die er zelfs een beroemd geworden werk over schreef („Tractaat van Dijckagie"), waarin hij opmerkte, dat men om land aan te kunnen winnen dammen moest maken, rechthoekig op elkaar, teneinde het slib daartussen te kunnen opvangen en tot zinken te brengen. Op grote schaal heeft men dit juiste principe echter.... nooit toegepast. Wèl in het Noorden van ons land in Groningen heeft men het bij stukjes en beetjes op de aanbevolen manier gedaan. Daar waren het parti culieren, nl. boeren wier land aan zee grensde en als z.g. „aan gelanden" aanspraak meenden te kunnen maken op de wadden, welke achter hun land lagen. Toch heeft men bij dit landwinnen nimmer één vast systeem gevolgd. Er waren verschillende manieren om op de lange duur het buitendijkse land te doen opslibben. Belangrijk was, dat mengeduld had Het meest toegepaste stelsel was en is nog het z.g. meetjesstelsel, waarbij door een groot aantal sloten, grep Wonderlijk gezicht; een zeekasteel hoog boven het ingepolderde laag liggende land. pels en dijkjes bij elke vloed slib tot bezinken wordt gebracht, net zo lang totdat het land zó hoog ligt, dat het bij vloed niet meer overstroomt. Dan kan men er een dijk om heen leggen. Het voor deel van zulk een polder is dat hij op natuurlijke wijze bij eb het water kan lozen door doodeenvoudig de sluizen open te zetten. Dit in tegenstelling tot de droogmakerijen, welke het water door middel van molens of pompen hoog moeten opvoeren en „uitslaan" op een hoger gelegen waterpeil (boezem meestal). Men moet over die landaanwinning in de wadden niet te min denken, want in totaal had 's Rijkswaterstaat in 1940 35.000 ha naakte slikken gereed om ze als het kon in 7 jaar tot be groeide kwelders om te vormen, ten einde ze daarna als polders voor de landbouw te gaan gebruiken. Dat is bijkans een opper vlakte als die van de N.O.Polder. STRIJD Enorm breed waren de zeegaten, zodat er maar kleine eilanden waren overgebleven. Bovendien was het tegenwoordige Zeeuws- Vlaanderen doorsneden met watergangen, brede en smalle, welke later eeuwenlang toegang zouden geven aan Vlaamse steden, welke zuidelijker lagen. Later is er weer land ..gegroeid", meestal door aanslibbing, wanneer de stroom zich ging verleggen. Maar óók vergingen er dorpen en zelfs steden (Reimerswaal b.v. Gerhard Werkman noemt Schouwen het meest Zeeuwse eiland, waterstaatkundig bekeken dan. Het is ook het oudste Zeeuwse eiland (werd reeds in 976 genoemd), maar zo zegt Werkman, het is het mooiste voorbeeld van het eeuwigdurende Zeeuwse spel met het water, het spel van geven en nemen en geven In de Romeinse tijd was Zeeland één onmetelijke oppervlakte van schorren en slikken, vol kreken en watergangen, maar zonder brede rivieren en zonder zeeboezems. Bij vloed zag het er dus uit als een land met brede zeegaten; bij eb was het eigenlijk meer één onafzienbare grauwe vlakte van bezonken kleideeltjes. Zoals het in Groningen nóg gaat, ging het eeuwenlang ook in Zeeland: door bezinksel werd het buitendijkse land hoger en bleef tenslotte bij vloed droog, zodat het omdijkt kon worden. Maar weet U, dat in dat spel van geven en nemen alleen al op Schouwen sedert 1300 bij elkaar 2700 ha vruchtbaar land is ver zwolgen benevens 12 dorpen Die Schouwse verliezen vormen nog geen 10e deel van het totaal aan landverlies, dat in heel Zeeland 28.000 ha heeft bedragen. Maar het is toch een spel van geven en nemen er staat aan landwinst 90.000 ha tegenover. Dat is dus een voldoening en Inmiddels is dat totaal al weer vergroot (Braakman b.v.) en zal r toenemen. Het staat we] veranderen. CATS TAR. FOCKEMA ANE heemraadschap Rij; grote faam. Van zijn hai aanwinning". Cats was en groeide op in Zierikzi verlies veel wist en niet waar advocaat van prof» beroep, maar van zijn r, Hij minachtte althans h in zijn zede-dichten zij wijzen op het zinloze va Cats uit de vaderlan» pensionaris en uit de cul bekend als ontginner, moerassig en ziltig land

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 8